Soenan Aboe Dawoed Boek 41

Boek 41, Nummer 4915:

Verteld door Aïsja, Oemmoel Moe’minin:

De apostel van Allah (vrede zij met hem) trouwde me toen ik zeven of zes was. Toen we naar Medina kwamen, kwamen sommige vrouwen. Overeenkomstig Bishr’s versie: Oemm Roeman kwam tot mij toen ik speelde. Ze namen mij, maakten me klaar en maakten me mooi. Ik werd bij de Apostel van Allah (vrede zij met hem) gebracht en hij ging met mij samenwonen toen ik negen was. Ze stopte me bij de deur en ik barste in lachen uit.

Boek 41, Nummer 4916:

Verteld door Aboe Oesama

De traditie hierboven genoemd (No. 4915) is ook overgeleverd door Aboe Oesama in een overeenkomstige mannier via een andere keten van vertellers.

Deze versie heeft: “Met goed geluk.” Zij (Oemm Roeman) vertrouwde mij aan hen. Zij waste mijn hoofd en herkleedde mij. Niemand kwam tot mij plotseling behalve de Apostel van Allah (vrede zij met hem) in de voormiddag. Zo vertrouwden zij mij aan hem.

Boek 41, Nummer 4917:

Verteld door Aïsja, Oemmoel Moe’minin:

Toen we kwamen tot Medina, kwamen de vrouwen tot mij toen ik op de schommel aan het spelen was, en mij haar was tot mijn oren. Zij brachten mij, maakte mij klaar en maakten mij mooi. Toen brachten zij mij bij de Apostel

Boek 41, Nummer 4937:

Verteld door Hani ibn Yazid:

Toen Hani met zijn mensen in een afvaardiging naar de Apostel van Allah (vrede zij met hem) ging, hoorde hij hoe ze hem bij zijn koenyah (bijnaam), AboelHakam, riepen.

Dus riep de Apostel van Allah (vrede zij met hem) hem en zei: Allah is de rechter (al-Hakam) en aan Hem komt het oordeel toe. Waarom geven ze u de koenyah AboelHakam?

Hij antwoordde: Wanneer mijn mensen een geschil hebben, komen ze naar mij toe, en dan beslis ik tussen hen en beide partijen zijn tevreden met mijn beslissing.

Hij zei: Een voortreffelijke zaak! Heeft u kinderen? Hij antwoordde: Ik heb Sjoerai, Moeslim en Abdoella. Hij vroeg: Wie is de oudste van hen? Ik antwoordde: Sjoerai. Hij zei: Dan bent u AboeSjoerai.

Boek 41, Nummer 5229:

Verteld door Abdoellah ibn Mas’oed

De Profeet zei: Dood alle slangen, en degene die hun wraak vreest behoort niet tot ons.

Boek 41, Nummer 5232:

Ibn Oemar deed verslag van de Apostel van Allah die zegt: Dood slangen, dood die die twee strepen hebben die met kleine staarten, want zij wissen het zicht uit en veroorzaken miskraam. [4519].

Salim zei: Abdallah was gewoon iedere slang te doden die hij vond. Aboe Loebabah of Zaid b. Al-Chattaab zag hem een slang achtervolgen. Hij zie: Hij (de Profeet) verbood het doden van huisslangen. [4520]

Hasan’s voetnoot 4519 zegt:
Zij waren giftige slangen en veroorzaakten pijn aan de mensen. De mensen worden geboden om hen te doden.

Hasans voetnoot 4520 zegt: De versie van al-Boechari en Moeslim heeft: Want zij zijn inwonende djinn.

Boek 41, Nummer 5236:

Verteld door Aboe Sa’id al-Choedri:

Mohammed ibn Aboe Jahja zei dat zijn vader vertelde dat hij en zijn metgezel naar Aboe Sa’id al-Choedri gingen om bij hem op ziekenbezoek te gaan. Hij zei: Toen we naar buiten kwamen van hem en een metgezel van ons ontmoetten die naar hem wilde gaan. Hij kwam toen terug en vertelde ons dat hij Aboe Sa’id al-Choedri hoorde zeggen: De Apostel van Allah zei: Sommige slangen zijn djinn, dus wanneer iemand één van hen in zijn huis ziet, moet hi hem drie keer een waarschuwing geven [4521]. Als hij (daarna) terugkeert , moet hij worden gedood, want hij is een duivel.

Hasan’s voetnoot 4521 stelt:
Het werkwoord betekent dingen moeilijk maken. Het betekent dat je de slangen drie keer moet vertellen dat hij in moeilijkheden zal zijn als hij terugkeert. Het moet niet iemand de schuld geven als het weggedreven en gedood wordt. De waarschuwing moet gedurende drie dagen gegeven worden. Er is een verschil van mening of het drie keer of gedurende drie dagen moet worden gegeven. Waar overeenstemming over is bereikt is dat het drie keer gedurende drie dagen moet worden gegeven.

Boek 41, Nummer 5240:

Verteld door AbdoerRahman Ibn Aboe Laila

De Apostel van Allah werd gevraagd over de huisslangen. Hij zei: Wanneer je er een ziet in je huis, zeg: Ik aanmaan u bij het verbond met Noach gemaakt heeft met u, en ik aanmaan u bij het verbond dat Salomo gemaakt heeft met u om ons niet pijn aan te doen. Dan als zij niet terugkomen, dood hen.

Boek 41, Nummer 5251:

Verteld door Oemm Atijjah al-Ansarijjah:

Een vrouw verrichtte vroeger besnijdenis in Medina. De Profeet zei tot haar: Snijd niet ernstig aangezien dat beter voor een vrouw is en meer begerenswaardig voor een echtgenoot.

 


Soenan Aboe Dawoed index