Hoe Jezus en Mohammed satan confronteerden

James M. Arlandson

Slechts enkele mensen weten dat Mohammed in de koran zegt dat hij in Allah zijn toevlucht zoekt tegen slechte heksen die vervloekingen uitspreken (soera 113:4).

Slechts enkele mensen weten dat vroege betrouwbare islamitische bronnen onthullen dat, voordat Mohammeds dienst in Mekka openbaar werd, hij verschillende keren bijna zelfmoord pleegde.

Slechts enkele mensen weten dat vroege betrouwbare islamitische bronnen zeggen dat hij voor “een lange periode” in Medina behekst werd door een joods magicus.

Slechts enkele mensen weten dat de koran zelf verslag doet dat djinn in het geheim en onzichtbaar luisterden naar de koran en moslims werden, terwijl andere djinn weigerden.

Echter, wellicht weten meer mensen dat vroege islamitische bronnen zeggen dat Mohammed geloofde dat satan hem, uit wanhoop, inspireerde, om enkele verzen te reciteren die in de koran kwamen - de zogenaamde satansverzen.

Nogmaals, deze feiten komen uit betrouwbare vroege islamitische bronnen, niet uit de fantasie van niet-moslims. Dit kan niet te vaak genoeg worden benadrukt. Vroege moslimgeleerden doen zelf verslag van deze gebeurtenissen en denkbeelden van hun profeet.

Dit artikel analyseert deze feiten. Eerst kijken we naar Mohammeds leven in Mekka, toen deze angsten en zelfmoordgedachten en satanische inspiraties opkwamen. Vervolgens onderzoeken we zijn leven in Medina na zijn Emigratie of Hidjra in 622 na Chr. Ontdekt zal worden dat hij zijn angsten en rare denkbeelden over duistere machten hield, zelfs gedurende die periode.

Tenslotte zullen we in het belang van Vergelijkende Religie’s bestuderen hoe Jezus met het koninkrijk van de duisternis omgaat. Voor nu is het genoeg om te zeggen hij er nooit bang voor was. In werkelijkheid zegt het nieuwe testament dat hij demonen angst aanjaagde, hen uit geteisterde en onderdrukte mensen wierp.

Het doel van dit artikel is om ALLES van de islam te onderzoeken, zodat de ongeïnformeerde en slecht geïnformeerde lezer kennis krijgt van deze wereldwijde religie.

Doch een waarschuwing:

C. S. Lewis zegt in het voorwoord van zijn boek Brieven uit de hel dat lezers twee extremen in de zaak van duistere machten moeten vermijden. Aan de ene kant kunnen sceptici geloven dat alle gepraat over de duivel mythe of onzin is. Zij zijn bezweken aan de moderne rationele filosofie of wetenschappelijk materialisme. Satan is blij dat deze sceptici niet langer in zijn bestaan geloven. Nu kan hij hun leven ruineren zonder dat zij het weten.

Echter, aan de andere kant kunnen de religieuze inborst zich door hun nieuwsgierigheid over de duistere wereld weg laten voeren, door zich bezig te houden met dingen die gevaarlijk en verboden zijn. Deze extremisten hebben teveel hun ratio opgegeven.

Beide posities zijn verkeerd.

Dus laten we deze historische en tekstuele feiten in de vroege islam analyseren, en weg blijven van de twee extremen.

Mohammed te Mekka

Mohammed mediteerde alleen toen hij voor de eerste keer zich bezorgd voelde voor zijn mede-Mekkanen. Het was in deze eenzame uren dat de geestenwereld hem hard trof, traditioneel gedateerd op 610 na Chr.

1. Zelfmoord gedachten

Mohammed was twee keer in zijn leven suïcidaal. De tweede keer beklom hij verscheidene keren kliffen om zichzelf ervan af te werpen.

Allereerst, voordat Mohammed met zijn bediening openbaar ging, toen hij eerst openbaringen ontving, was hij zo verward dat hij suïcidaal werd. De vroege moslimhistoricus Tabari (d. 923) beschrijft deze traditie:

Ik [Mohammed] zei tot mijzelf: “Uw nederige dienaar (bedoelend zichzelf [Mohammed]) is of een poëet of een gek, maar de Qoeraisj [een grote Mekkaanse stam] zullen dit nooit van mij zeggen. Ik zal mijzelf naar een bergrots nemen, mijzelf ervan afslingeren, mijzelf doden en op die manier verlichting vinden.” [benadrukking toegevoegd] (Tabari, Mohammed te Mekka, vertaald door W. Montgomery Watt en M V McDonald, vol. 6, SUNYP, 1988, p. 71, Arabisch p. 1150)

Mohammed zegt hier dat hij poëten en gekken verafschuwde. Aan de ene kant wilde hij niet dat deze reputatie door zijn tegenstanders van de Qoeraisj op hem geworpen zou worden, maar aan de andere kant werd hij verschrikkelijk onderdrukt met de woeste aanvallen van openbaringen. Hij beweerde dat Gabriël hem ruw behandelde, hem fysiek neerdrukte. Hij zat metaforisch klem tussen een rots en een harde plaats. Dus wat was zijn oplossing? Hij besloot om zichzelf van een bergrots af te werpen, om zo zichzelf te doden.

Deze betrouwbare hadieth stemt geheel overeen met Tabari:

…Maar na enkele dagen stierf Waraqa en de Goddelijke Inspiratie stopte ook voor een tijdje en de Profeet werd zo bedroefd - zoals we hebben gehoord - dat hij verscheidene keren van plan was om zichzelf van de toppen van hoge bergen af te werpen en iedere keer als hij naar de top van een berg ging om zichzelf ervan af te werpen, zou Gabriel voor hem verschijnen en zegggen: “O Mohammed! U bent echt Allah’s Apostel” waarop zijn hart rustig zou worden en hij zou zich kalmeren en zou naar huis terug keren. (Boechari, Volume9, Boek 87, Nummer 111)

Voor die daad van wanhoop, echter, vertelde Mohammed zijn eerste vrouw Chadiedja dat hij of een poëet of een gek was. Zij rende om het haar neef Waraqa te vertellen, een christen en vermoedelijk een geleerde. Haar neef, een blinde, geëerde oude man, vertelde haar dat Mohammed satan niet had ontmoet. Waraqa verwees naar Mozes die openbaringen van Gabriël ontving. Dit kalmeerde Mohammeds angsten.

Echter, de Thora noemt deze aartsengel nergens, dus de christelijke “geleerde” maakte een fout toen hij Mohammed met Mozes vergeleek. Gabriël verschijnt slechts vier keer met naam in de gehele bijbel (Daniël 8:16 en 9:21; Lucas 1:19 en 26). Op het moment dat Daniël zichzelf in heilige vrees voor Gabriël neerboog, en Zacharia en Maria, de moeder van Jezus zich verwonderden bij zijn aanwezigheid, leden zij nooit aan dergelijke extreme verwarring of suïcidale gedachten.

Dus is er een groot verschil tussen de bijbel en de vroege islamitische tradities wat betreft de visitaties van Gabriël, die - ten onrechte - de heilige Geest in islamitische theologie heeft vervangen. De bijbelse Gabriël gebood respect, maar misbehandelde Daniël, Zacharia of Maria fysiek niet. De koraanse Gabriël, daarentegen, mishandelde Mohammed tot het punt van zijn suïcidale verwarring. Dit is standaard voor Mohammed en Allah. Islam bevat zaden van het christelijk geloof en de bijbel, maar Mohammed en zijn godheid namen dingen te ver en verdraaiden zaken.

Het tweede voorbeeld van suïcidale gedachten neemt plaats tijdens een geestelijk droog seizoen in Mohammeds leven. De openbaringen van Gabriël stopten, dus werd hij opnieuw wanhopig. De historicus Tabari doet verslag van deze traditie:

De inspiratie stopte gedurende een poosje te komen naar de boodschapper van God, en hij was diep geraakt. Hij ging naar de toppen van bergrotsen, om zichzelf ervan af te werpen. [benadrukking toegevoegd] (vol. 6, p. 76 / 1155)

Het kost lange tijd om hoge rotsen te beklimmen - en hij deed dit meer dan één keer. Wat waren zijn gedachten tijdens de beklimmingen? Wat dacht hij toen hij neerkeek van de hoogten? Hij voelde zich zeker mentaal bezwaard. Gelukkig verscheen op het nippertje Gabriël aan hem die hem vertelde met zijn poging te stoppen.

Ongeacht deze veronderstelde goddelijke interventie, is het niet ongepast om te vragen wat voor soort profeet dit is. Suïcide door zichzelf meerder keren van een klif af te werpen? Voor buitenstaanders van de islam, lijkt Mohammed gestoord en instabiel. Bot gezegd is dat een eerlijke interpretatie van de feiten die in de islamitische bronnen gevonden worden.

Hoe reageren traditionele moslim apologeten (verdedigers)? Zij proberen de historicus Tabari te schaden (behalve op momenten wanneer hij Mohammed als goed en nobel presenteert) omdat zij de a-priori overtuiging hebben dat Mohammed dit niet zou doen. Maar gereputeerde historici geloven redelijkerwijs en correct dat Tabari vasthoudt aan betrouwbare tradities precies omdat geen moslim dit zelf zou durven te verzinnen, noch zou hij deze traditie van een niet-moslim ontvangen. Ook wordt deze laatste traditie over zijn suïcide pogingen verslagen door de hadiethverzamelaar en redacteur Boechari († 870), die traditionele moslims beschouwen als geheel betrouwbaar: Interpretaties van Dromen, no. 6982 (vergelijk Boechari, Openbaring, no. 3 en Tabari, vol 6, p. 76/ 1155). Als deze traditie betrouwbaar is, waarom zou de traditie over zijn eerste suïcidepoging dat niet zijn toen hij bang was dat hij of een gek of een geïnspireerde poëet was (zie hierboven, Tabari, vo. 6, p. 71/ 1150)?

Deze ernstige verwarring leidend tot suïcidale pogingen gebeurden voordat Mohammed met zijn bediening openbaar ging. Dit is een zorgwekkende start voor een stichter van een religie. Stopten de kwade en satanische lastigvallingen nadat zijn openbare bediening begon? Helaas niet.

2. De Satansverzen

Na veel oppositie van Mohammeds mede-Mekkanen werd hij ontmoedigd. Zijn eigen stamgenoten, enkele van zijn familie en anderen in en rondom Mekka probeerden hem over te halen zich niet meer tegen hun goden te verzetten, door hem geld en prestige aan te bieden. Zij stelden voor dat zij elkaars goden zouden aanbidden. In het begin wees hij hen af (soera 109, hoewel Watt deze soera na de satansverzen ziet, toen Mohammed monotheïsme helderder werd). Zijn verlangen (merk het sleutelwoord op) voor verzoening was sterk. Mohammed en de Mekkaanse mannen verzamelden zich, en Tabari de historicus pikt het verslag op.

Allereerst noemt de historicus Mohammeds motieven voor de satansverzen. Hij schrijft:

Met zijn liefde voor de stammen en zijn gretigheid voor hun welzijn zou het hem blij maken als enkele van de moeilijkheden die zij voor hem maakten uit de weg geruimd zouden worden en hij debatteerde met zichzelf en verlangde hevig een dergelijk resultaat. (Tabari, vol. 6, p. 108 / 1192)

Vervolgens doet Tabari verslag van de verzen van soera 53, die de Mekkanen aanmoedigen om bemiddeling van hun drie hoofdgodinnen te ontvangen. Hij schrijft:

Toen openbaarde God: Soera 53:1-3:

1. Bij de ster wanneer zij valt.
2. Jullie metgezel (de Profeet [Mohammed] ) dwaalt niet en hij is niet misleid.
3. En hij spreekt niet uit begeerte. (Siregar)

En toen kwamen de woorden: Soera 53:19-20:

19. Zien jullie (veelgodenaanbidders) dan al Lât en al `Oezza?
20. En al Manât, de andere, de derde? (Siregar)

 Satan wierp, vanwege zijn innerlijke debatten en wat hij verlangde om zijn mensen te brengen, de woorden op zijn tong:

 Deze zijn de hoogvliegende kraanvogels, zeker hun bemiddeling wordt aanvaard met goedkeuring. (Tabari, zelfde bron)

Dit laatste vers wordt vandaag niet in de koran gevonden, maar is vervangen door het polemische vers:

21. Zijn voor jullie [polytheïsten] de mannen en voor Hem [Allah] de vrouwen? (Siregar; Soera 53: 21)

Hier argumenteert de samensteller dat de menselijke polytheïsten jongentjes boven meisjes verkiezen, waar zij aan Allah meisjes leveren. In zevende eeuws Arabische cultuur was dit oneerlijk tegenover de godheid. De samensteller gebruikt het geloofsovertuigingen van de polytheïsten tegen hen omdat zij de dochters van de hogere god aanbaden. Waarom zouden alleen mensen zonen moeten krijgen?

Zij het als het is, de Mekkanen waren opgewonden toen zij Mohammed hun godinnen hoorden aanvaarden, wiens heiligdommen dichtbij Mekka waren gelokaliseerd. Zowel hij als zij bogen zich neer. De Mekkaanse mannen keerden blij naar hun huizen en stopten hem te vervolgen. Sommige moslims, die over de Rode Zee naar Abessinië geëmigreerd waren vanwege vervolging, hoorden van deze nieuwe samenwerking en keerden naar Mekka terug. Echter, Mohammed kreeg spijt van die woorden. Gabriël kwam tot Mohammed en wees hem terecht en abrogeerde en annuleerde de satangeïnspireerde verzen.

Tabari doet verslag van de verandering:

Vervolgens annuleerde God wat satan dus wierp, en vestigde zijn verzen door hem te vertellen dat hij net als andere profeten en boodschappers was, en openbaarde:

[Soera 22: 52] En Wij hebben geen enkele Boodschapper of Profeet vóór jou gestuurd zonder dat, wanneer hij (de Koran) voordroeg, de Satan iets in zijn voorlezing wierp, maar Allah heft wat de Satan erin wierp op. Vervolgens bevestigt Allah Zijn Verzen. En Allah is Alwetend, Alwijs. (Tabari, vol. 6, p. 109 / 1193)

Dit vers van Allah bevat een fout wanneer het zegt dat iedere profeet of boodschapper hun boodschap reciteerde onder inspiratie van satan, ten minste voor wat betreft één persoon. Jezus, die moslims slechts beschouwen als een profeet, wordt nergens in de vier Evangeliën beschreven als het spreken van satangeïnspireerde woorden. In feite is het onmogelijk om deze verschrikkelijke leugens in grote bijbelse profeten zoals Jesaja, Jeremia en Ezechiël te vinden wanneer zij onder goddelijke leiding aan het spreken waren. Hoewel de laatste drie profeten niet zondeloos zijn, spreken zij hun boodschap of profetieën niet uit inspiratie van satan - niet één keer. Mohammed verzint dit slechts zodat hij niet slecht lijkt wanneer hij onder de invloed van satan kwam. Ook soera 22: 52 weerspreekt een (ongegrond) overtuiging in de islam dat alle profeten volmaakt zondeloos moeten zijn. Hoe kunnen satangeïnspireerde woorden gesproken door een profeet of boodschapper hem ten alle tijde zondeloos houden?

Het is natuurlijk dat moslims tegen deze gehele episode zouden reageren, omdat het hun profeet onwaardig voor eer en om te volgen, lijkt te maken. Maar de prominente en gereputeerde islamoloog W. Montgomery Watt, die hielp Tabari’s zesde volume te vertalen en van noten voorzien, is redelijk en daarom correct wanneer hij opmerkt:

De waarheid van het verhaal kan niet worden betwijfeld, omdat het onvoorstelbaar is dat een moslim een dergelijk verhaal zou bedenken, en het is onvoorstelbaar dat een moslimgeleerde een dergelijk verhaal van een niet-moslim zou aanvaarden. (Tabari, Inleiding, vol. 6, p. xxxiv)

Watt verdedigt regelmatig de islam en Mohammed, maar hij aanvaardt gegrond de traditie van de Satansverzen.

Voordat deze sectie verlaten wordt, moet naar voren worden gebracht dat deze episode over de satansverzen ook in andere vroege moslimbronnen, naast Tabari gevonden kan worden. Allereerst, Watt in zijn boek Mohammed te Mekka (Oxford UP, 1953, p. 102) citeert Tabari in zijn commentaar, die een aantal bronnen citeert, in het bijzonder een bepaalde Aboe ‘l-‘Aliyah. Ten tweede doet de moslimhistoricus en rechter Wagidi (d. 823) in zijn Kitab al-Maghazi (Boek van Militaire Campagnes, geredigeerd door Marden Jones; ook vertaald in het Duits door de groot oudtestamentische geleerde, J. Wellhausen) er verslag van. Ten derde wordt het gevonden in het levensverhaal Ibn Saad (d. 844) in zijn Kitab al-Tabaqat al-Kabir (het Grote Boek van Generaties, vertaald door S. Moinul Haq).

Opnieuw proberen moslims deze twee vroege moslimgeleerden tezamen met Tabari te schaden, niettemin is Watt correct. Het is onvoorstelbaar dat een moslim dit verhaal als zijn eigen zou bedenken of het van een niet-moslim aanvaarden. Andere vroege bronnen die dit onwelgevallige verhaal weglaten doen dit waarschijnlijk “omdat… het schadelijk voor de Profeet was” (Watt en McDonald in Tabari, vol. 6, p. 108, noot 170; vergelijk Boechari, Commentaar, no. 4862).

Maar laten we, alleen voor de zaak van het argument, aannemen dat deze tradities zwak zijn. Dan moet deze vraag nog worden gesteld en beantwoord: Wat was er in Mohammeds leven dat deze (zwakke) tradities zou veroorzaken? Bovendien, ter vergelijking, latere tradities ontwikkelden zich rondom Jezus, maar deze laten hem niet zien zijnde lastiggevallen door suïcidegedachten of door demonen die controle over hem nemen.

Deze satanische inspiratie roept de andere openbaringen in de koran tijdens de Mekkaanse periode in twijfel. Als satan Mohammed in drie verzen inspireerde, kan hij hem ook in andere verzen geïnspireerd hebben. Het is een feit dat Mohammed vele oudtestamentische verhalen verwarde in zijn Mekkaanse soera’s (en Medinese soera’s) - laat staan zijn Christologie (leer over Christus). Hoe weten we dat deze verzen betrouwbaar zijn? Eenvoudig. We vergelijken de verhalen in de koran over Noach, Abraham, Lot en Mozes, bijvoorbeeld, met die in de bijbel. De bijbel en de koran verschillen zeer. Daarom was Mohammed verhalen aan het verzinnen, of hij had inspiratie van een ander wezen dan God, of hij sloot ficties in in de koran van slechte menselijke bronnen - of een mix van alledrie.

3. Enkele eigenwijze, slechte djinn (genii)

Islamitische doctrine zegt dat djinn geestelijke wezens zijn. Zij kunnen niet met mensenogen gezien worden, maar zij kunnen mensen wel zien. Sommige djinn zijn goed en andere slecht. Dit betekent dat zij niet precies gelijk zijn aan demonen. Niettemin vallen zij mensen lastig en nemen dierlijke vormen aan, zoals slangen en schorpioenen.

Mohammed zegt in zijn koran dat sommige van de djinn naar zijn recitatie van zijn heilige boek luisterden. Sommige onderwierpen zich, dat is, werden moslims, terwijl anderen weigerden.

De djinn spreken in deze passage:

13. En dat, toen wij over de rechte Leiding [koran] hadden gehoord, wij erin geloofden. En wie in zijn Heer gelooft; hij zal geen vermindering (van beloning) en geen vermeerdering (van zondigheid) vrezen.
14. En dat er onder ons zijn die zich aan Allah hebben overgegeven, en er onder ons zijn die afwijken (van het rechte Pad). Wie zich heeft overgegeven: zij zijn degenen die de rechte Leiding gekozen hebben.
15. Maar wat de afwijkenden betreft: zij zijn brandhout voor de Hel. (Soera 72:13-15; Siregar)

Deze passage weerspiegelt preïslamitische mythen dat djinn menselijke conversaties kunnen horen. Maar Mohammed manipuleerde het Mekkaanse polytheïstische geloof tot zijn eigen voordeel omdat hij beweert dat sommige djinn moslims worden. Als djinn moslims zijn geworden, worden de Mekkanen dan ook moslim? Vreemd genoeg beweert Maududi ( † 1979), een hooggerespecteerde commentator, dat sommige djinn christenen kunnen zijn, gebaseerd op soera 72:3, dat zegt dat sommigen geloven dat Allah een zoon heeft (noot 4 in zijn commentaar).

Echter, slechte djinn liepen weg van Mohammeds boodschap. Maududi zegt dat Mohammed volgens soera 72:1 hen niet zag, dat zegt dat Mohammed een openbaring moest krijgen dat de slechten en de goeden naar zijn recitatie aan het luisteren waren (noot 1). Wat zegt dit over zijn geestelijk gezag over de slechte djinn (en zelfs over de goeden)? Waarom krijsten zij niet bij Mohammeds aanwezigheid? Waarom vermaande hij hen niet?

Zoals we in de volgende hoofdsectie: “De drie jaar durende bediening van Jezus” zullen zien, neemt Jezus zelf absoluut gezag over alle slechte geestelijke wezens– over alle geestelijke wezens, zelfs satan zelf. Wanneer Jezus verschijnt, krijsen zij bij zijn aanwezigheid, hem smekend hen niet in het vuur van de hel te werpen. En we zullen zien dat de heilige Geest Jezus zou leiden om bijzondere verleidingen te ondergaan, maar dat Jezus hem beslissend zou vermanen, wanneer satans tijd op zou zijn.

4. Satan en hekserij en knopen op het hoofd

De hadieth van de verzamelaar en redacteur Boechari geeft aan dat Mohammed gelooft dat sommige soorten knopen op het hoofd het gevolg van satan en toverij zijn.

Verteld door Aboe Hoeraira:

Allah’s Apostel zei: “Satan legt drie knopen op de achterkant van het hoofd van ieder van u als je slaapt. Op iedere knoop leest en ademt hij de volgende woorden uit: ‘De nacht is lang, dus blijf slapen.’ Wanneer je ontwaakt en Allah gedenkt, is één knoop ongedaan; en wanneer je de rituele reiniging verricht, is de tweede knoop ongedaan, en wanneer je bidt is de derde knoop ongedaan en sta je energiek met een goed humeur in de ochtend op; anders sta je lui en met een slecht humeur op.” (Boechari, Nachtgebed, Volume 2, Boek 21, Nummer 243)

Mohammed voorziet stappen om jezelf van de invloed van satan te reinigen, door rituelen uit te voeren. Moeten we hem letterlijk en serieus nemen over de knopen die van hekserij komen? Hij lijkt dit fenomeen letterlijk en serieus te nemen in de koran.

Soera 113, een korte, geopenbaard in Mekka, zegt in zijn geheel:

1. Zeg [Profeet]: “Ik zoek bescherming bij de Heer der dageraad.
2. Tegen het kwaad dat Hij geschapen heeft.
3. En tegen het kwaad van de donkere nacht wanneer hij aanbreekt.
4. En tegen het kwaad van hen die op knopen blazen.
5. En tegen het kwaad van een jaloerse wanneer deze jaloers is.” (Siregar, benadrukking toegevoegd)

Deze korte soera zegt dat de nacht kwaad brengt, en het betekent ook dat heksen hun satansmagie beoefenen op bepaalde tijden van de vierentwintig uren durende dag. Deze link naar de tijden van de dag stemt overeen met Boechari’s hadieth, dus de overbrenger Aboe Hoeraira is juist, hoewel het onhelder is wanneer hij deze hadieth na 628 na Chr. vertelde. Het is hier in de Mekkaanse sectie ingesloten omdat soera 113 geopenbaard werd tijdens deze periode. Mohammed geloofde dit in het begin van zijn bediening.

Verder zegt soera 113 dat Mohammed toevlucht in Allah zocht. Dus, hij schijnt onzeker en zelfs angstig te zijn voor de duistere machten. Gegeven dat hij slechts een mens is, had hij dus wellicht geen keus. Hij lijkt niet genoeg geestelijk gezag te hebben om satan met zijn woorden alleen te vermanen. Mohammed verloor zijn angst voor de duistere macht van hekserij niet, zelf nadat hij naar Medina verhuisde. Maududi heeft in zijn commentaar op soera 113 (en 114) de overtuiging dat Mohammed onder de invloed van magie kwam, zoals we zullen zien in Mohammeds leven in Medina.

Volgens islamitische bronnen wordt Mohammed dus in eerste plaats gezien suïcidaal te zijn toen hij wanhoopte. Ontmoedigd zijn is één, maar gedachten van suïcide zijn ongezond.

Vervolgens zeggen vroege islamitische bronnen dat satan hem in soera 53 beïnvloedde, de zogenaamde satansverzen. Soera 22: 52 geeft aan dat satan woorden en verlangens niet alleen in zijn mond en hart legde maar ook in alle andere profeten die hun boodschap spreken. Hoewel er geen sprankje bewijs is dat profeten als Jesaja of Daniël hun boodschap uit satanisch invloed spraken, moeten we kijken naar het grotere plaatje in Mohammeds koran. Wat gebeurde er met de koranopenbaringen op dat moment? Hij was in zijn koran fout over het oude testament en Jezus. Onthullen zijn verhalen over hen dat hij zijn oor te luister had gelegd in de geestenwereld, of verzon hij deze verhalen zelf, of luisterde hij naar gebrekkige menselijke bronnen? Wat ook het geval is, dit is zorgwekkend.

Vervolgens zegt de koran dat de djinn naar Mohammeds heilige boek luisterden. Sommigen bekeerden zich, terwijl ander weigerden dat te doen. Mohammed had geen geestelijk gezag over deze laatste groep.

Tenslotte toont soera 113 hem als het nemen van toevlucht in Allah, niet gezag nemend over de duistere machten. Toevlucht nemen is niet slecht voor een menselijke boodschapper, maar Mohammed, de stichter van een wereldwijde religie, wordt verondersteld het beste morele voorbeeld te zijn dat ooit op deze aarde liep. Echter, zijn onderwerping aan suïcidale gedachten en satanische krachten trekken zijn voorbeeld in twijfel. Dat is een eerlijke en accurate (maar harde) conclusie uit wat kort in deze sectie wordt beschreven.

Mohammed te Medina

Het is een treurig feit dat Mohammeds verwarring en satans invloed bleef na zijn Hidjra of Emigratie van Mekka naar Medina in 622 na Chr.

1. Een joodse magicus

Na Mohammeds Emigratie groeide zijn contact met de joden exponentieel. Een grote joodse gemeenschap bloeide in Medina. Tenminste één jood had duistere krachten die de profeet voor “een lange periode” overweldigden.

In een sectie getiteld “De namen van de joodse tegenstanders,” doet de biograaf Ibn Ishaak verslag van een traditie die zegt dat een jood genaamd Labid b. Asam “de apostel van God behekste zodat hij niet bij zijn vrouwen kon komen”(p. 240/ 352). De vertaler van Ibn Ishaak, A. Guillaume zegt, na in een voetnoot de betrouwbaarheid van het verslag te hebben besproken en geconcluderend dat het sterk is, dat de vervloeking een jaar duurde.

De hadiethverzamelaar en redacteur Boechari, die door vrome moslims beschouwd wordt geheel betrouwbaar te zijn, heeft dezelfde traditie, behalve dat Labid een hypocriet is die zich met de joden verbond. Een hypocriet is een nominale moslim die niet springt wanneer Mohammed met de zweep slaat, maar het noemen van Labid’s alliantie met de joden wordt niettemin getaxeerd hem extra slecht te lijken maken.

Deze hadieth is kort en wordt verteld door Mohammeds meisjesvrouw Aïsja:

Eens was de Profeet behekst zodat hij begon te denken dat hij een ding gedaan had die hij in werkelijkheid niet gedaan had. (Boechari, Al-Djizja, Volume 4, Boek 53, Nummer 400; vergelijk Schepping, Volume 4, Boek 54, Nummer 490)

Echter, de volgende hadieth vertelt vollediger wat nummer 400 betekent, die overeenstemt met Ibn Ishaak, hierboven. Mohammed was zo misleid dat hij geloofde dat hij seksuele gemeenschap met zijn vrouwen had, terwijl hij dat in werkelijkheid niet had.

Verteld door ‘Aïsja:

Magie werd beoefend op Allah’s Apostel zodat hij dacht dat hij seksuele relaties had met zijn vrouwen terwijl hij die eigenlijk niet had. (Boechari Medicijnen, Volume 7, Boek 71, Nummer 660 en 661; vergelijk Aanroepingen, Volume 8, Boek 75, Nummer 400)

De hadieth gaat verder door te zeggen dat twee mannen aan Mohammed in een droom verschenen en hem onthulden dat twee fetisjen, een kam met haar erin, de vervloeking bestendigden, en dichtbij een bron verborgen lagen. (Eén traditie zegt dat de kam met knopen van haar erin had, zie de vorige sectie, no. 3) De twee mannen onthulden waar de twee voorwerpen waren, en Mohammed zond enkele moslims om deze te halen. Hij gebood om de bron met aarde te dichten. Het is vreemd dat in de hadieth precies voor deze, Boechari soera 20: 69 citeert, dat zegt dat de magici of tovenaars van de Farao in Mozes’ tijd nooit succes zullen hebben.

Klaarblijkelijk had de joodse magicus (of een hypocriet verbonden met de joden) een poosje succes ten koste van Mohammed, omdat Boechari verslag doet van een traditie die zegt dat Mohammed aan het bidden was om verlichting van de vervloeking voor “een lange periode” (Schepping, Volume 4, Boek 54, Nummer 490), en we moeten ons herinneren dat de vertaler van Ibn Ishaak zegt dat de vervloeking een jaar duurde. Het is buitengewoon vreemd dat Allah niet het gebed van zijn favoriete profeet onmiddellijk wilde verhoren of dat Mohammed geen geestelijke gezag over deze satanische aanval had.

Maududi gelooft in zijn commentaar op Mohammeds beheksing dat de tradities geciteerd in deze sectie waar zijn en dat het verkeerd is om op deze betrouwbare overbrengers van tradities te belasteren:

De moslimgeleerden van de vroegste periode waren oprecht eerlijk en oprecht in dat zij niet de geschiedenis probeerden te verdraaien of feiten te verbergen. Nu als iets bevestigd staat door autenthieke en historische middelen is het noch juist voor een eerlijk en rechtgeaard persoon dat hij de geschiedenis zou moeten ontkennen. (De betekenis van de koran, vol. 6, p. 650)

Vervolgens zegt Maududi dat de vervloeking op Mohammed is bevestigd:

Wat betreft het historische aspect, het incident van het heilige Profeets wezen beinvloed door magie is absoluut bevestigd. (Zelfde bron)

Maududi is juist. Mohammed was behekst.

2. Een vreemde worstelwedstrijd

Het volgende vreemde verslag van satans aanval op Mohammed toont aan dat de menselijke en sterfelijke boodschapper (soera 3: 144) niet eenvoudigweg de duivel met woorden alleen kan vermanen. In plaats daarvan moet hij een bizarre worstelwedstrijd met hem aangaan.

De Profeet bood eens het gebed aan en zei: “Satan kwam voor mij en probeerde mijn gebed te onderbreken, maar Allah gaf mij de bovenhand op hem en ik wurgde hem. Geen twijfel, ik dacht eraan om hem aan één van de pillaren van de moskee vast te binden totdat u in de ochtend opstaat en hem ziet. Vervolgens herinnerde ik me de uitspraak van de Profeet Salomo: ‘Mijn Heer! O mijn Heer, vergeef mij, en schenk mij een koninkrijk hetwelk na mij voor niemand anders is’ [Soera 38: 35] Toen liet Allah hem (satan) terugkeren met zijn hoofd naar beneden (vernederd).” (Boechari, Handelingen in Gebed, Volume 2, Boek 22, Nummer 301 ).

Deze traditie is verwarrend. Mohammed wilde satan aan een paal vastbinden zodat de moslims hem konden zien, om als bewijs te dienen dat Mohammed machtig is. Een andere traditie in Boechari laat Mohammed op een menselijk, relationele niveau tot zijn volgelingen zeggen:

“… vecht met iedereen die je van voren passeert wanneer je aan het bidden bent (dat wil zeggen verhinder hem gewelddadig bijvoorbeeld door hem   te duwen), omdat een dergelijk persoon is (als) een duivel.” (Boechari, Schepping, Volume 4, Boek 54, Nummer 495)

Een moslim, volgend Mohammeds advies, raakt in een knokpartij met een andere moslim tijdens het gebed. Klaarblijkelijk liep een moslim voor een andere, en dus vochten zij. De beledigde persoon citeert specifiek Mohammeds woorden en noemde de overtreder “een satan” (Boechari, Volume 4, Boek 54, Nummer 495). Is het ook juist voor Mohammed om een onbeleefde moslim een “satan” te noemen? Dit is excessief. De onbeleefde persoon is werkelijk slechts een mens. Geweld en vechten zijn nooit ver van Mohammeds leringen, en satan stookt het vuurtje op.

In ieder geval, waarom worstelde Mohammed met de duivel (aangenomen dat dit werkelijk gebeurde)? Omdat Mohammed een profeet was, moest hij niet zomaar met iemand vechten, zoals een loutere menselijke tegenstander. Hij moest satan bevechten. Zijn geestelijk prestige en status staan per slot van rekening op het spel. Hij zou satan aan zijn volgelingen moeten tonen. Treurig, hoewel, dat het bewijs van Mohammeds macht samen met het geestelijke wezen verdween.

Waarom was Salomo belangrijk voor Mohammed in de context van duistere machten? Hij had het misleidende geloof dat Salomo in staat was om de djinn te onderwerpen (soera’s 21:82; 34:12, en 36:37-38). Hoewel geen enkel vers in de bijbel deze absurditeit ondersteunt, werkt het nog tegen Mohammed. Omdat Salomo’s gebed beantwoord werd, en één verschil met Salomo was dat hij de djinn beheerste, dacht Mohammed dat hij niet die djinn of satan kon of moest vasthouden, omdat dit geen macht was die God aan hem gegeen had, alleen aan Salomo. Echter, dit betekent dat Salomo geestelijk machtiger was dan Mohammed. Doch Mohammed wordt verondersteld de laatste en de beste van alle profeten te zijn.

Alles bij elkaar is deze worstelwedstrijd verwarrend, omdat Mohammeds geestelijke macht, wat die ook was, lijkt aan te tonen dat Mohammed niet zoveel macht over satan had als Salomo, ondanks dat Mohammed “de beste van de besten” was. Echter, op een aards niveau, wat altijd gemakkelijker en helderder is om te interpreteren, veroorzaakte Mohammeds geloof onenigheid bij sommige moslims, en onenigheid is een vriend van satan. Ruzie is nooit ver van Mohammeds woorden.

3. Mohammeds bijgeloof over het vermijden van slechte machten

Hoe anders vermijdt Mohammed naast het nemen van toevlucht in Allah (zie soera 113, hierboven), duistere machten? Hij volgt bijgeloof. Deze twee hadiethpassages representeren andere:

Volume 7, Boek 71, Nummer 663. Verteld door Saoed:

 De Profeet zei: “Als iemand enkele ‘Ajwa dadels iedere morgen neemt, zal hij tot de nacht niet gevoelig zijn voor vergif of magie op die dag.” (Boechari, Medicijnen, Volume 7, Boek 71, Nummer 663, 664, 671)

Hadieth no. 5779 zegt zeven dadels - zeven is een opvallend nummer, speciale machten aanduidend.

Nadat Mohammed zegt dat een kraaiende haan engels ziet, doet de profeet verslag:

…Wanneer je luistert naar het balken van de ezel, zoek in Allah toevlucht van de satan want hij ziet satan. (Moeslim, no. 6581)

Het eten van dadels en het wegblijven van een balkende ezel? Een objectieve interpretatie van deze tradities in Boechari en Moeslim moet concluderen dat Mohammed geestelijk gezag miste om het kwade te weerstaan. Hij was, in werkelijkheid, bijgelovig. Hij bood moslims niet de geestelijke mogelijkheid aan om demonen of satan te weerstaan of te verdrijven. Maar hoe kon hij dit aanbieden als hij niets hiervan had, zoals soera 72 aantoont in de slechte djinn die zijn boodschap weigerden? Zij gingen op eigen kracht weg, onaangedaan, ongedeerd, niet geschrokken, en sterk als ooit.

Mohammed geloofde dus dat hij gedurende een jaar behekst was door een magicus. Betrouwbare islamitische bronnen in Boechari zeggen dat hij zo in een waan verkeerde dat hij geloofde seks met zijn vrouwen te hebben terwijl hij dat in werkelijkheid niet had. Maududi is het eens met deze bronnen en vermaant iedereen die ze ontkent. Maududi is juist. Mohammed verkeerde in een waan.

Verder zeggen betrouwbare islamitisch bronnen dat Mohammed een fysieke worstelwedstrijd met satan had. Echter, deze vertelling is verwarrend, omdat Mohammeds geestelijke macht, wat die ook was, Salomo lijkt te tonen die djinn onderwierp, wat Mohammed niet kon, hoewel hij verondersteld wordt de laatste en grootste van de profeten te zijn. Echter, op een praktisch niveau is één ding helder: zijn geloof dat een moslim gewelddadig moet worden tegen een andere moslim die voor hem loopt tijdens het gebed veroorzaakte onenigheid, en de duivel jaagt onenigheid aan. Mohammeds woorden werden geciteerd door de agressieve moslim die de onbeleefde moslim kwelde. Dat is vroege en autentieke islam, de islam die Mohammed leerde.

Tenslotte luidt Mohammeds advies aan zijn volgelingen, volgens een betrouwbare islamitische bron in de hadiethredacteur Moeslim, dat zij dadels moeten eten en balkende ezels moeten ontlopen, om magie en satan te vermijden.

Al deze feiten lijken een profeet te onthullen verward of onzeker in zijn geestelijk gezag over het koninkrijk van het duister.

Dit contrasteert sterk met het leven van Jezus Christus.

De drie jaar durende bediening van Jezus

Jezus overwon tijdens zijn drie jarige bediening altijd satan en demonen. Geen moment toonde hij de minste angst voor hen. In werkelijkheid maakte hij hen bang. Gezegend gaf hij zijn discipelen hetzelfde gezag en dezelfde moed, zodat zij ook geen kwade krachten hoefden te vrezen.

1. Jezus weerstaat satan beslissend tijdens de Verleiding.

De bediening van Jezus werd bij het Dopen van Johannes openbaar, waar de Vader zijn liefde voor de Zoon bevestigde door de heilige Geest te sturen. Onmiddellijk daarna, wordt hij in de wildernis geleid om te vasten en te worden beproefd of te worden verleid door satan (Matteüs 4:1; Lucas 4:1). Wat betreft deze grote verleiding of grote beproeving (het Griekse woord kan op beide manieren vertaald worden), is het belangrijk te realiseren dat de Geest hem aan het leiden was, niet een kwade macht. De Geest en Jezus werkten samen om deze beproevingen toe te staan. Jezus overwon alle drie verleidingen.

Allereerst betwijfelt satan de status van Jezus als de Zoon van God. ‘Als u de Zoon van God bent, beveel dan die stenen in broden te veranderen.’ (Matteüs 4:3; vergelijk Deuteronomium 8:3), maar Jezus vermaande hem met Schrift: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen”’ (Matteüs 4:4; vergelijk Deuteronomium 8:3). Jezus die het verlangen voor brood weerstond, kan van toepassing zijn voor alle verlangens van het vlees, wanneer aan hem voorgesteld door satan. Religieuze stichters moeten bewust zijn van hun vlezige verlangens, zoals seks met verschillende partners of de zucht om geld en macht (politiek of geestelijk) door verovering en oorlog - waar Mohammed van genoot en Jezus vermeed.

Ten tweede nam satan hem naar Jeruzalem en liet hem op het hoogste punt van de tempel staan, opnieuw zijn Zoonschap betwijfelend (precies hetzelfde als Mohammed doet in zijn koran “openbaringen”). ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden.’ Satan misbruikte vervolgens Psalm 91:11-12, die zegt dat God zijn engelen opdracht zal geven, zodat hij niet zijn voet zal stoten aan een steen. Deze twee verzen worden uit hun context geciteerd, omdat zij niets zeggen over jezelf afwerpen van een hoge plaats. Dus vermaande Jezus de duivel met de Schrift: ‘Er staat ook geschreven: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.” (Matteüs 4:6; Deuteronomium 6:16).

Twee dingen moeten worden opgemerkt over deze tweede verleiding of beproeving.

Allereerst, aangezien Christus naar een hoog punt in Jeruzalem werd geleid, was satan de natuur van Christus, zijn Zoonschap, aan het beproeven; de Zoon van God was niet suïcidaal vanwege wanhoop om een gek of een ontspoorde poëet te worden genoemd of vanwege Gods afwezigheid, want de heilige Geest (die niet Gabriël is zoals islamitische theologie foutief leert) leidde hem uiteindelijk.

Ten tweede, satan weet hoe de Schrift te citeren, alhoewel hij verzen uit hun context neemt. Dit dient als een hint betreffende de satansverzen in de koran. Mohammed zei in soera 22: 52 dat satan iets in het verlangen van iedere profeet geïnsinueerd had. Dit is voor Mohammed waar, maar niet voor Jezus die meer dan een profeet is. Ook, als satan het oude testament citeert op een slechte manier en de koran gevuld is met discrepanties en fouten over het oude testament en het nieuwe testament, dan lijkt dit niet goed voor de bron van koraninspiratie.

Zoals satan in de verleidingspassage, betwijfelt Allah in de koran het Zoonschap van Christus. Is dit slechts een toevalligheid? Wie inspireerde de fouten in de koran over het oude testament en het nieuwe testament, in het bijzonder over Jezus Christus?

Ten derde leidde satan hem naar een hoge plaats en toonde hem alle koninkrijken van deze wereld - hun glorie en politiek gezag (exousia in Grieks betekent politiek gezag; vergelijk Lucas 4: 6 en 12: 11, 20: 20, 23: 7). Hij bood dit alles aan de Zoon van God, bewerend dat het aan zichzelf behoorde en dat hij het recht had om het weg te geven. Echter, Jezus vermaande de duivel opnieuw, de Schrift citerend: “Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.” (Matteüs 4: 10; Deuteronomium 6: 13). Dus Jezus volgde de heilige Geest in het toestaan hem te beproeven, maar toen satans tijd op was, was Jezus beslissend in zijn laatste vermaning: “Ga weg, Satan!” Toen dienden engelen hem, maar niet zoals de koranische Gabriël doet, met fysieke mishandeling en onderdrukking.

In deze derde beproeving versloeg Jezus satan met de ware Geschriften en met zijn eigen geestelijk gezag, toen de duivel hem alle koninkrijken van deze wereld, militair, materieel en politiek aanbood. Per definitie omvat “koninkrijk” in de tijd van Christus, politiek gezag en materiele bronnen, gesteund door een sterk leger. Echter, Jezus verhief zijn visie naar een geestelijke transformatie van de wereld, één ziel na de andere, zonder hen te doden en hun geld af te nemen door militair geweld en bloedvergieten. Vervolgens gingen zijn discipelen naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen, de wereld transformerend slechts door een eenvoudige boodschap te preken, gesteund door hun machtige en opgestane Heer, de Zoon van God.

Dit is precies het omgekeerde van Mohammeds pad. Hij voerde vele oorlogen om het meeste van het Arabische Schiereiland te veroveren, mensen dwingend om zich te bekeren of te sterven. Gesteund door een sterk leger, beroofde hij hen van hun materiele bronnen en politiek gezag, gelegaliseerd, natuurlijk, door “openbaringen” in zijn koran om hen te doden en te belasten. Zijn metgezellen voltooiden de veroveringen en stormden toen Arabië uit, bloed vergietend waar zij ook gingen. Zij beroofden steden van hun politiek gezag en van hun materiele bronnen.

De koran zegt in soera 22: 52 dat satan verlangens legt in de harten van iedere profeet wanneer zij hun boodschap citeren. Was Mohammed een profeet?

2. Jezus neemt gezag over satan gedurende heel zijn bediening.

In heel zijn driejarige bediening oefende Jezus geestelijk gezag over het koninkrijk van de duisternis uit, waar hij ook ging. Na de grote beproeving (Matteüs 4:1-11; Lucas 4: 1-13) doet Lucas verslag van de eerste publieke confrontatie met een demoon:

Er was in de synagoge iemand die bezeten was door een geest, een onreine demon, en deze schreeuwde luidkeels: ‘Aaah! Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God.’ Maar Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ De demon smeet de man op de grond en ging uit hem weg zonder hem te verwonden. (Lucas 4:33-35)

Jezus wierp de demonen uit zonder rituelen om knopen van iemands hoofd te verwijderen en zonder luid smeken. In plaats daarvan spreekt hij een streng gebod: “Zwijg en ga uit hem weg!” Dit onthult geestelijk gezag en vastbeslotenheid.

Dus hoe reageerden de mensen? Herkenden zij zijn geestelijk gezag? Lucas zegt:

Allen waren verbijsterd. Ze bespraken het voorval met elkaar en zeiden: ‘Wat zijn dat voor dingen die hij zegt? Hoe komt het dat hij het gezag en de macht heeft om onreine geesten zijn bevelen te geven zodat zij de mensen verlaten?’ Het nieuws over hem verspreidde zich overal in de streek. (Lucas 4:36-37)

Het is noodzakelijk te begrijpen dat Jezus het koninkrijk van de duisternis niet vreesde. In werkelijkheid moesten demonen zich aan hem onderwerpen wanneer hij verscheen, zoals deze passage in Lucas laat zien. Hij was niet geplaatst onder een vloek door een magicus onder de controle van satan, ondanks dat zijn vijanden hem vals beschuldigden van het uitwerpen van demonen door de kracht van satan (Lucas 11: 14-26 en Matteüs 12: 24-28). Jezus antwoordde met de beroemde woorden dat ieder koninkrijk (of huis) dat tegen zichzelf verdeeld is niet kan stand houden. Als hij demonen uitwerpt door satans macht, dan is satans koninkrijk verdeeld. Dus hij oefent geen gezag via satan uit.

Dit goddelijk geestelijke gezag wordt keer op keer in Jezus’ bediening uitgeoefend tegen satan, uiteindelijk culminerend in Christus’ lichamelijke Opstanding, waarna Jezus zegt: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.” (Matteüs 28:18).

Dit is erg verschillend van Mohammeds leven omdat Mohammed zelf toegeeft dat hij onder de vervloeking van een magicus voor “een lange periode” kwam.

3. Jezus gaf zijn gezag aan al zijn volgelingen, zelfs vandaag

We lezen zojuist Christus’ woorden in Matteüs 28: 18, die zeggen dat alle gezag in hemel en op aarde aan hem gegeven is. Hij geeft zijn volgelingen ook gezag. Voor zijn Opstanding deed hij dit voor tweeënzeventig niet genoemde discipelen toen hij hen uitzond om te preken in de steden en dorpen voordat Christus daar kwam (Lucas 1): 1-24). Toen zij terugkwamen, deden zij aan Jezus verslag over hun ervaringen:

De tweeënzeventig keerden vol vreugde terug en zeiden: ‘Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons bij het horen van uw naam.’ (Lucas 10:17).

Het is belangrijk te begrijpen dat zij geen demonen in hun eigen naam uitdreven, maar in de naam van Jezus. Deze frase “in de naam van” betekent “op het gezag en kracht van” de persoon die uitzendt - in dit geval zond Jezus de tweeënzeventig uit. Het vers is nooit geabrogeerd of geannuleerd. Dus vandaag hebben christenen de macht over satan, maar niet op eigen kracht. Zij hebben het alleen in naam, gezag of macht van Christus, als zij hem dienen. Helaas maken te veel christenen geen gebruik van deze gift, of zij gebruiken hem teveel. Beide situaties - te weinig of teveel gebruik - neigt naar de twee extremen genoemd in de inleiding van dit artikel.

Dus Jezus geeft aan al zijn discipelen krachtig en beslissend gezag over duistere machten, in zijn naam. Hij vertelt hen om toevlucht in hem te nemen. Hij vertelde hen niet om fruit te eten om magie te vermijden of om balkende ezels te ontlopen die veronderstelde demonen kunnen waarnemen.

Dit is erg verschillend ten opzichte van Mohammeds raad. Hij adviseerde mensen om deze laatste twee dingen te doen. Het is niet helder wat iemand moet doen als op een boerderij een ezel balkt en een haan tegelijkertijd kraait. De boer moet de ezels verkopen, op het moment dat hij leert over de islam.

Maar genoeg van deze onnozelheid. Het punt is gemaakt. Mohammed was bijgelovig, en dit is geen deel van het profeetschap. Nooit vallen bijbelse profeten onder een satanische vervloeking uitgesproken door een magicus, noch waren zij bijgelovig of gehypnotiseerd.

Laat Mohammed in de koran moslims beslissend en vastbesloten toe om demonen in zijn naam te weerstaan of uit te werpen? Waar staat in de koran dat Mohammed demonen uit mensen in zijn eigen naam en gezag werpt tijdens zijn bediening in Mekka of Medina?

Conclusie

Zowel traditioneel islam als christelijk geloof beweert dat satan een werkelijke geestelijk wezen is, en dat hij een koninkrijk van slechte geestelijke wezens genaamd demonen heeft. De twee religie’s verschillen, echter, in hoe zij omgaan met dit koninkrijk, op ten minste acht manieren.

Allereerst was Mohammed suïcidaal voordat zijn bediening openbaar ging. Hij klom op hoge rotsen om zichzelf ervan af te werpen. In contrast stond Jezus op een hoge rots, geleid uiteindelijk door de heilige Geest. Satan daagde Christus’ natuur en de status als de Zoon van God uit. Jezus was niet wanhopig, suicidale gedachten koesterend. In tegensteling, hij vermaande satan beslissend en onmiddelijk.

De koran zegt in 22: 52 dat satan enkele slechte woorden in de begeerten van alle profeten wierp terwijl zij hun boodschap reciteerden. Betrouwbaar bewijs suggereert dat hij dit bij Mohammed deed in zijn satansverzen (soera 53: 19-20). Maar bij iedere profeet? Mohammed verzon eenvoudig deze beschuldiging tegen hen om zijn lastigvalling te bedekken, bedoelend dat hij niet de enige was die dwaalde.

In tegenstelling tonen de Evangelieën zonder twijfel aan dat Jezus nooit de wil van satan uit sprak, hoewel zijn vijanden hem hiervan vals beschuldigden. Bovendien past Jezus niet in in  soera 22: 52 omdat hij meer dan een profeet is. Hij is de eeuwige Zoon van God. Hij wierp demonen uit; zij wierpen geen slechtheid in hem.

Ten tweede daagt satan, in de verleidingspassages in Matteüs en Lucas, Jezus Christus’ status als de Zoon van God uit. Mohammed in zijn koran“openbaringen” uit de geestenwereld (maar niet van de ware heilige Geest) daagt ook deze status uit. Is dit slecht een toevalligheid?

Ten derde kon Mohammed geen gezag over slechte djinn nemen. Hij vermaande hen niet, en zij krijsten niet bij zijn aanwezigheid, zij smeekten hem hen niet in de hel te werpen. Aan de andere kant nam Jezus gezag over alle slechte geesten, wanneer zij ook hem naderden.

Ten vierde zocht Mohammed toevlucht in Allah voor slechte tovenaars en hun vervloekingen (soera 113). Je verbergen onder Allah is goed voor een menselijke boodschapper, maar dit toont nog een bepaalde mate van onzekerheid. In contrast wandelde gedurende Jezus’ hele bediening de eeuwige Zoon van God met vertrouwen, gezag nemend over het koninkrijk van de duisternis. Zijn volgelingen zoeken toevlucht in hem en in zijn naam, en zij kunnen demomen beslissend en standvastig vermanen.

Ten vijfde zegt Mohammed dat hij onder de vervloeking van een joodse magicus was geplaatst (of een hypocriet verbonden met de joden) voor “een lange periode.” Op geen enkel moment werd Jezus ooit onder een vervloeking geplaatst. Voor degenen die het nieuwe testament zelfs oppervlakkig kennen, is dit idee absurd. Lijden vanwege een magische vervloeking of hypnose onder een magicus is in geen geval deel van het profeetschap.

De logica is eenvouding, volgend modus tollens of het ontkenen van de “dan” clausule.

  1. Als A, dan B. Als iemand een waar profeet is, dan komt hij niet onder vervloekingen of hypnotisme en is hij niet bijgelovig.
  2. Niet B. Mohammed kwam onder vervloekingen en hypnotisme en was bijgelovig.
  3. Daarom, niet A. Daarom was Mohammed niet een waar profeet.

Ten zesde worstelde Mohammed vermoedelijk fysiek met satan; hij wilde hem aan een pillaar in de moskee vastbinden. Hij bond hem niet vast omdat hij Salomo’s woorden over een groot koninkrijk herinnerde. Hoewel dit verslag verwarrend is, lijkt het te suggereren dat Salomo gezag over djinn had en Mohammed niet. Dit betekent dat de bijbelse Salomo geestelijk machtiger is dan Mohammed van de koran. Wat ook het geval is, het is teleurstellend dat Mohammed satan niet aan het pillaar bond, zodat we bewijs konden hebben van zijn geestelijke macht om de worstelwedstrijd te winnen. Dan zou satan misschien stoppen ons lastig te vallen.

Aan de andere kant worstelde Jezus nooit fysiek met satan. Hij hoefde dat niet. Hij vermaande hem slechts met woorden in zijn Geest-geleidde en Geest-beschikte verleidingsscene in de Evangelieën van Matteüs en Lucas. Dit toont goddelijke gezag en beheersing aan.

Ten zevende, als een menselijke boodschapper, bood Mohammed zijn medemoslims nooit het gezag aan om demonen te vermanen. In feite, waar staat in de koran dat hij zijn gehele bediening besteedde aan het uitwerpen van demomen uit hulpeloze en ongelukkige slachtoffers? In plaats daarvan zeggen betrouwbare tradities dat hij geplaagd werd door duistere machten en dat hij tegen zijn medemoslims zei om balkende ezels te vermijden. Waar staat in de koran dat hij dit geestelijke gezag aan zijn volgelingen gaf op dezelfde manier als Christus het aan zijn volgelingen gaf?

In tegenstelling vermaande Jezus overal in de Evangelieën demonen, en hij gaf dit gezag in zijn naam aan zijn volgelingen.

Ten achtste en tenslotte, satan bood Jezus alle koninkrijken van deze wereld aan, maar Jezus vermaande hem beslissend, zich realiserend dat dit de grootste verleiding is voor een religieuze stichter. Dus, kiezend het pad van geen geweld en vrede, keerden Jezus en zijn discipelen de wereld ondersteboven door alleen te preken. Zij begonnen geen djihaad tegen iedereen die weigerde zich te onderwerpen. Constantijn en de middeleeuwse kruisvaarders zijn niet de fundamenten van het christelijke geloof; alleen Jezus en de nieuwtestamentische auteurs zijn dat.

Aan de andere kant begonnen Mohammed en zijn volgelingen een militaire djihaad gericht op mensen die zich niet onderwierpen. Een betrouwbare verzamelaar en redacteur, Moeslim († 875), doet verslag van Mohammed woorden: “Voorzeker, de satan heeft alle hoop verloren dat de aanbidders ooit (hem) zouden aanbidden op het Arabische schiereiland” (no. 6752). Opmerkelijk is dat Mohammed het meeste van het Arabische shiereiland onderworp door militair geweld en bloedvergieten, polytheisten dwingende om zich te bekeren of te sterven en innende belastingen ver en wijd. (Zijn primaire metgezellen Aboe Bakr en Oemar voltooiden de Arabische veroveringen na zijn dood in 62 na Christus.) Mohammed was in wereldse zin rijk en machtig, zijn wildste dromen voorbij. Daarna stormden de moslimlegers het Schiereiland uit, het noorden, oosten en westen veroverend.

Het gehoorzamen van de koran“openbaringen” en het gewelddadige pad van Mohammed, vestigden zij aardse koninkrijken door middel van legers en lieten in de straten bloed stromen en geld terug naar Arabië stromen.

Welk pad is het pad dat leidt tot geestelijke zekerheid van de listige streken en strategieën van satan?

Welk pad leidt naar echte geestelijk gezag over duistere machten?

Welk pad leidt naar innerlijke vrede, weg van satanisch mentale lastigvallingen en angsten en boodschappen van zijn wereld?

Jezus bevrijdt. Mohammed vreesde, dus zijn religie creëert vrees.