Het zwaard van Jezus en het zwaard van Mohammed
Een vergelijkende studie van soera 8:12 en van Lucas 22:36
Moslimapologeten (verdedigers van de leer van de islam) op het Internet citeren Lucas 22:36, waarin Jezus zegt dat als zijn discipelen geen zwaard hebben, zij hun mantel zouden moeten verkopen om een zwaard te kopen. Waarom zouden christenen dan klagen over de djihaad van de islam als Jezus vóór het gebruik van het zwaard is?
De beredenering van de moslimapologeten is volledig verkeerd omdat zij het vers in Lucas uit zijn verband halen. Eigenlijk willen zij de aandacht van het geweld in Mohammed’s leven en dat in zijn koran afleiden naar het leven van Jezus - dat op geen enkele manier bij fysiek geweld betrokken is; noch droeg hij zijn discipelen op geweld te gebruiken.
Aan de andere kant, heeft soera (hoofdstuk) 8:12 in de koran rechtstreeks betrekking op fysieke en letterlijke oorlogvoering - één of de vele verzen die overal in de koran te vinden zijn die van veldslagen en doodslag spreken.
Om de verschillen tussen de twee verzen in de twee heilige boeken te kunnen begrijpen, moeten we een specifieke methode van exegese (gedetailleerde analyse van een tekst) volgen.
Ten eerste moeten de twee verzen worden geciteerd uit goede vertalingen, en soms van verscheidene vertalingen om de betere betekenis van een woord of een begrip te verkrijgen.
Ten tweede moet het historische verband van elk vers onderzocht worden; ze niet op zichzelf beschouwen, waardoor we een duidelijker inzicht van de betekenis krijgen.
Voor een helder begrip moeten we als derde stap het literaire verband van de verzen lezen die voorafgaan en volgen op de twee betreffende verzen.
In onze analyse van soera 8:12 zijn de tweede en derde stap belangrijk. We moeten voorkomen dat moslimapologeten hun standaard antwoord gebruiken dat de tekst “uit zijn verband” gehaald is, wanneer zij het geweld zien dat opgesloten ligt in het vers. Ook halen deze apologeten Lucas 22:36 uit zijn verband en dit leidt tot allerlei verwarring. Het verband van de tekst bepaalt en verduidelijkt de betekenis van elk vers.
Ten vierde, om soera 8:12 en Lucas 22:36 te kunnen interpreteren, moeten we de hoofdcomponenten analyseren binnen de verzen of van het grotere literair verband.
Tot slotte moeten we de vroege islam tegenover het vroege christendom plaatsen, zodat we de essentiële verschillen van het onderwerp geweld tussen de twee godsdiensten beter begrijpen.
Soera 8:12 is gekozen als tegenhanger van Lucas 22:36 omdat of de verzen zelf en het historische en literaire verband waarin zij zich bevinden, spreken over zwaarden en engelen. We zullen echter zien dat de twee verzen haaks op elkaar staan, zodra we ze binnen het verband van de tekst begrijpen.
Soera 8:12
De eerste stap in onze exegetische methode is het vers aan te halen uit gereputeerde vertalingen:
Toen jouw Heer aan de engelen openbaarde: “Ik ben met jullie, sterkt dus hen die geloven. Ik zal de harten van hen die ongelovig zijn schrik aanjagen. Houwt dan in op de nekken en houwt hen op al hun vingers.” (Leemhuis)
De tweede stap in onze exegetische methode is het historische verband van soera 8:12 te onderzoeken. Geen enkele wetenschapper twijfelt aan het historische verband van soera 8 - het was geopenbaard na de onverwachte overwinning van de moslims over het veel grotere leger uit Mekkabij de bronnen van Badr, ongeveer 120 kilometer ten westen van Medina, de stad die sinds 622 door Mohammed “geadopteerd” was. De slag van Badr vond plaats in maart van 624, toen 320 moslims optrokken tegen zo’n 1000 man uit Mekka die naar het noorden waren gemarcheerd om hun grote volgeladen karavaan uit Syrië te beschermen. Het onderscheppen en het veroveren van deze karavaan zou de financiële tekortkomingen van de nieuwe moslimgemeenschap in Medina opheffen. Ook zou het de inwoners van Mekka verzwakken, die twee jaar eerder resoluut Mohammed hadden afgewezen. De Mekkanen werden echter op de hoogte gebracht van Mohammeds plan hun karavaan aan te vallen, zodat zij een leger bij elkaar brachten die naar het noorden afmarcheerde. Tot veler verrassing won Mohammed de slag, verzamelde de goederen en keerde terug naar Medina, gelovende dat Allah de zwakke moslimgemeenschap had gered (soera 8:26, 30, 72).
Sommige moslims maakten ruzie over de verdeling van de buit (soera 8:1), maar Allah vertelde zijn profeet dat hij twintig percent mocht houden voor zichzelf, voor zijn naaste verwanten, voor de wezen en andere behoeftige mensen (v. 41); de resterende tachtig procent zou moeten worden verdeeld onder alle anderen die aan de strijd hadden deelgenomen. Op slag verbeterde zijn financiële status in Medina aanzienlijk; evenals zijn sociale status. Dit was de tijd dat hij sommige van zijn vijanden liet vermoorden.
Aldus verhaalt soera 8 opgetogen van een historische militaire overwinning. Mohammed benadrukt deze overwinning zoals we dat kunnen zien aan de verzen voor en na soera 8:12.
De derde stap in onze exegetische methode is de literaire samenhang van soera 8:12, in dit geval verzen 5-14, te onderzoeken. Deze verzen tonen aan dat Mohammed in een overwinningsroes verkeerde en dat hij alle ongelovigen hetzelfde lot als de verslagen Mekkanen beloofde. Bijvoorbeeld, in verzen 7-8, geeft hij toe dat zijn moslims alleen de ongewapende groep (de karavaan) wilden, maar dat Allah hen de karavaan evenals het leger gaf om te bewijzen dat de “Waarheid waar is en de onwaarheid niet waar” (v. 8). Dit toont aan dat Mohammed militaire macht koppelt aan de verspreiding van de islam - een dubieus verband. Vervolgens, in vers 9, belooft Allah Mohammed daaropvolgend de versterking van “duizend engelen.” Dit gaf Mohammed de hoop van onoverwinnelijkheid. Ten slotte zeggen verzen 13-14 dat iedereen die zich tegen Allah en zijn boodschapper verzet, dezelfde straf zou krijgen als de Mekkanen: “Ditzelfde zal u overkomen! Ervaar het! - de ongelovigen wacht de kwelling van het vuur” (v. 14). Dit is standaardconclusie in de koran. De hel is voor de verliezers.
De historische en literaire contexten laten dan ook zien dat Allah Mohammed met engelen helpt, dat zijn militaire overwinning de waarheid van de islam en de deceptie van het polytheïsme aantoont, en dat de ongelovigen naar de hel gaan. Het zal duidelijk zijn dat de overwinning van Mohammed hem eerbied en zelfs vrees van de inwoners van Medina afdwong.
De vierde stap in ons exegetisch proces is het analyseren en interpreteren van belangrijke elementen in soera 8:12, dat drie bloedige feiten bloot legt. Ten eerste, het werkwoord “slaan” (het drie letterstamwoord is D-r-b) wordt twee keer gebruikt: “Houwt dan in op de nekken” en “houwt hen op al hun vingers”. Sommige vertalingen gaan verder dan de vingers en zeggen: “vingers en tenen” ( Hilali en Khan, Siregar); “elk gewricht in hun lichaam” ( Maududi); “elke porie en uiteinde” ( Zafrulla Khan); en “elk gewricht”. (Ahmed Ali). Hoewel de vertaling van Maududi waarschijnlijk de oorspronkelijke betekenis is van het vers, was het doel de vijand uit te schakelen zodat hij niet opnieuw kon vechten. Ten tweede, schijnt het slaan “op” de nekken niet juist te zijn, maar Yusuf Ali zegt in zijn korte commentaar op het vers dat het zwaard “op de nekken, op de gezichten of hoofden” zou moeten slaan, wat “hen afmaakt”. Zo moeten we het woordje “op” niet al te letterlijk nemen tenzij Mohammed het hele hoofd of het hele gezicht bedoelde. Hoe dan ook, de vijand moet gedood worden.
Ten derde en als laatste, Allah stuurt moslimengelen om te vechten voor of met de moslimmensen. Hun doel is om “angst” in de harten van de ongelovigen te zaaien. Zouden deze engelen werkelijk aan de kant van de moslims gevochten hebben of hen alleen maar hebben geholpen?
S. Abdul ALa Maududi is van mening dat de moslimengelen moslims alleen maar hielpen:
De engelen werden niet direct tewerkgesteld om te vechten en te doden, maar werden waarschijnlijk gebruikt om de moslims te helpen door hard en doeltreffend te slaan. Maar de ware kennis is met Allah. (The Meaning of the Qur’ an, vol. 2, blz. 133-34).
Deze laatste regel is een nette manier om te zeggen dat hij het niet echt weet, maar het suggereert dat de moslimengelen de Mekkanen niet echt sloegen. De moslimengelen zorgden er echter voor dat de zwaardslagen “hard en doeltreffend” waren.
Daartegenover zegt de Egyptische radicaal Sayyid Qutb, peetvader van de moderne djihaadbewegingen, dat de moslimengelen de ongelovigen sloegen: hij is echter niet op de hoogte van de details.
God gebood hen de ongelovigen op hun nek te slaan en hun vingers af te hakken. En dat alles deden ze, maar wij weten niet hoe. ( In the Shade of the Qur’ an, vol. 7, blz. 85).
Deze twee prominente moderne commentatoren staan dus tegenover elkaar zodat de vraag onbeantwoord blijft. Wat vond de eerste generatie moslims?
Belangrijker dan Maududi en Qutb zijn de eerste moslims die de slag meemaakten of zij die het hoorden van directe getuigen. Boechari (810-870 na Chr.) verzamelde de betrouwbaarste overleveringen en gaf hen weer in zijn hadieth (woorden en acties van Mohammed buiten de koran).
Verteld door Rifaa:
(die één van de strijders was die aan de slag deelnam) Gabriël kwam tot de Profeet en zei: “Hoe beschouwt u de strijders onder u van (de slag van) Badr?” De Profeet zei: “Als de besten onder de moslims,” of iets van gelijkwaardige strekking. Daarop antwoordde Gabriël: “En zo zijn de engelen die aan (de slag van) Badr deelnamen.” (Sahieh Boechari, volume 5, boek 59, nummer 327)
Dit verslag zegt echter niet op welke manier de engelen deelnamen. Sloegen zij op de nekken en op de vingers?
Vervolgens, haalt Boechari het verslag aan van Ibn Abbaas, Mohammeds neef, die beschouwd wordt als een zeer betrouwbare bron voor de hadieth:
Verteld door Ibn Abbaas:
De Profeet zei op de dag (van de slag) van Badr: “Dit is Gabriël die zich vasthoudt aan het hoofd van zijn paard en is uitgerust met wapens voor de strijd.” (Sahieh Boechari, volume 5, boek 59, nummer 330)
Maar dit rapport zegt niet hoe de engelen deelnamen, zodat de woorden van Maududi zich toevoegen bij de onzekerheid: “Maar de ware kennis is bij Allah.”
Afgezien van deze onzekere meningen, zij zijn hier aangehaald en besproken om de tegenstelling in de evangelies van de bijbel aan te geven. Tijdens zijn arrestatie in de Hof van Getsemane had Jezus meer dan twaalf legioenen engelen (meer dan 72.000) tot zijn beschikking, maar hij beriep zich niet op hen om een heilige oorlog tegen ongelovigen te voeren (Matteüs 26:53). In plaats daarvan koos hij voor het kruis en stierf een fysieke dood als losprijs voor de zonden van de wereld.
Om onze interpretatie van soera 8:12 samen te vatten; dit vers is één van de velen die worden gevonden binnen het verband van fysieke oorlogvoering en het vergieten van bloed. Mohammed wordt de hulp van moslimengelen beloofd die angst in de harten van de Mekkanen brengen. Maar het is niet duidelijk uit moslimbronnen en van commentatoren of deze moslimengelen op de nekken sloegen en de vingers afhakten. Vanuit de geschiedenis weten we wel dat dit werkelijk gebeurd is door moslims. Maar zelfs als we veronderstellen, in tegenstelling tot de feiten, dat de engelen ofwel zelf afslachtten ofwel de moslims hielpen zondaars en polytheïsten af te slachtten, zoals we zullen zien staat soera 8:12 in directe tegenstelling tot Lucas 22:36. De geschiedenis toont aan dat Jezus nooit een heilige oorlog op zondaars of ongelovigen voerde - hij heeft zelfs nooit een zwaard getrokken - en hij stierf voor de polytheïsten die gedood werden door de heilige soldaten van Allah.
Lucas 22:36
Dit leidt ons naar Lucas 22:36. We gebruiken dezelfde vier exegetische stappen en eindigen met de tegenstelling tussen de vroege islam en het vroege christendom, de vijfde en laatste stap.
De eerste stap is gebruik te maken van een betrouwbare vertaling. De nieuwe bijbelvertaling (NBV) is een vertaling waar ruim tien jaar aan gewerkt is. Het werk begon in 1993; in 2003 rondde men het vertaalwerk af en vond de eindredactie van de teksten plaats. Tien jaar lijkt lang, maar die tijd was nodig om een goede vertaling te kunnen waarborgen.
Lucas 22:36: Hij (Jezus) zei: ‘Maar wie nu een geldbuidel heeft, moet die meenemen, evenals zijn reistas, en wie er geen heeft moet zijn mantel verkopen en zich een zwaard aanschaffen’.
De tweede stap in de exegetische methode is het historische verband van Lucas 22:36 te onderzoeken. Drie jaar lang vermeed Jezus een openlijke en triomfantelijke opgang naar Jeruzalem omdat hij begreep dat als hij voet zou zetten in de heilige stad, dat de voorspelling van de profeet Jesaja, honderden jaren daarvoor, in vervulling zou gaan (Jesaja 53:12), dat hij zijn opdracht zou vervullen om berecht te worden en te sterven alsof hij een ordinaire misdadiger was. Hij moest eerst zijn werk buiten Jeruzalem voltooien. Nu gaat Jezus uiteindelijk Jeruzalem binnen, een paar dagen voor zijn arrestatie, berechting en kruisiging, zoals hij voorspeld had. De godsdienstige leiders hielden hem in de gaten (Lucas 20:20) en stelden hem strikvragen, zodat zij hem konden beschuldigen. Hoewel deze hypocriete vragen ook al aan hem gesteld werden voordat Hij opging naar de stad, nam de frequentie daarvan toe tijdens deze gespannen en intensieve dagen. Maar hij beantwoordde ze op een indrukwekkende wijze en viel niet in hun val. Ondanks de spanningen, onderwees Jezus elke dag in de tempel en de menigten verzamelden zich rond hem, zodat de autoriteiten hem niet konden arresteren, uit vrees voor de mensen. Judas meldde zich vrijwillig aan om hem te verraden, en zei dat hij aan de leiders zou rapporteren wanneer er geen mensen aanwezig waren (Lucas 22:16).
Daar het Pascha naderde, vroeg Jezus enkele discipelen om het Laatste Avondmaal voor te bereiden. Hij hief het brood en de wijn op, die zijn lichaam en bloed vertegenwoordigde dat gebroken werd in het Nieuwe Verbond voor de zonden van de wereld (Lucas 22:7-20). Tijdens de maaltijd vertrok Judas echter stilletjes en ging op zoek naar de autoriteiten omdat hij wist dat het Jezus’ gewoonte was om op de Olijfberg te gaan bidden (Lucas 21:37). Die nacht zou het niet anders zijn.
Nu kijken we naar het literaire verband van Lucas 22:36 (vetgedrukt), de derde stap in onze exegetische methode. Hij at het avondmaal op de nacht dat hij werd verraden. De tekst moet hier in zijn geheel worden geciteerd (Lucas 22:35-38):
35 Daarna zei Hij (Jezus) tegen hen: “Toen ik jullie uitzond zonder geldbuidel, reistas en sandalen, kwamen jullie toen iets tekort?” “‘Niets!” antwoordden ze.
36 Hij zei: “Maar wie nu een geldbuidel heeft, moet die meenemen, evenals zijn reistas, en wie er geen heeft moet zijn mantel verkopen en zich een zwaard aanschaffen”.
37 Want ik zeg jullie: wat geschreven staat, moet in mij tot vervulling komen, namelijk: “Hij werd gerekend tot de wettelozen.” Inderdaad, nu wordt voltrokken wat over mij gezegd is.”
38 Ze zeiden: ‘Kijk Heer, hier zijn twee zwaarden.’ Maar hij zei tegen hen: ‘Genoeg hierover!’
Deze tekst onthult vier feiten. Ten eerste, op dat moment waren er slechts elf apostels aanwezig, aangezien Judas stilletjes was vertrokken om Jezus te verraden. Ten tweede, Jezus vergelijkt zijn bediening vóór zijn aankomst in Jeruzalem met de paar gespannen dagen in Jeruzalem toen de spionnen en de autoriteiten hem wilden oppakken. Maar is spanning de reden waarom hij zijn discipelen gebood uit te gaan en zwaarden te kopen? Dit wordt hierna beantwoord. Ten derde, hij zegt dat hij als een misdadiger zou worden gearresteerd en terechtgesteld zoals de profetie in Jesaja 53:12 voorspelde. Heeft dit ook maar iets te maken met zwaarden? Lopen misdadigers ermee rond? Ook dit wordt hierna duidelijk gemaakt. Tenslotte de woorden “genoeg hierover” kunnen of een verklaring zijn (zoals het hier vertaald is), of een bevel: “Dat is genoeg!” Namelijk:“Doe jullie zwaarden weg! Jullie nemen mijn woorden te letterlijk!” Maar ongeacht de vertaling, Jezus doelt duidelijk op een diepere betekenis dan fysieke zwaarden. Wat kan dat zijn?
Deze laatste vraag brengt ons naar de vierde stap in onze exegetische methode. De interpretatie van het vers kan letterlijk worden opgevat (Jezus was van plan te vechten met zwaarden) of figuurlijk (Jezus gebruikt zwaarden als symbool voor een diepere betekenis). De figuurlijke betekenis is het meest voor de hand liggend, maar we zullen eerst analyseren waarom de literaire betekenis niet in Lucas 22:34-38 en in de Hof van Getsemane passen, waar Jezus werd gearresteerd (Lucas 22:39-53).
Gebaseerd op vers 38, dat zegt dat twee zwaarden genoeg zijn, schiet de eerste en literaire betekenis tekort en wel om vier redenen.
Ten eerste, de voor de hand liggende vraag is: voor wát zijn twee zwaarden genoeg? In Lucas 22:35-36 vertelt Jezus zijn discipelen in Jeruzalem en tijdens de laatste maaltijd, dat zij hun geldbuidels en reistassen moeten meenemen. Vertelde hij hen een zwaard te kopen om hun toebehoren te verdedigen? Dit is de “zelfverdedigende” verklaring of de “verdediging van iemands bezittingen” verklaring van de zwaarden. Op het eerste gezicht is deze uitleg wel aannemelijk als we alleen de verzen 35-36 uit de tekst nemen. De vraag is echter: hoeveel geld hebben deze elf apostels op dit ogenblik? We weten het niet, maar het was waarschijnlijk niet veel. Zelfs als dat wel zo zou zijn, want Jezus en zijn Nieuwe Beweging (zoals sociologen van het nieuwe testament het noemen) ontvingen giften van sommige volgelingen; Lucas noemt zelfs enige vrouwelijke supporters (Lucas 8:4). Maar Jezus zag geen noodzaak om geld met zwaarden te verdedigen. Brachten de laatste dagen in Jeruzalem dan niet meer spanningen dan de drie jaar buiten Jeruzalem? De spanningen waren inderdaad samengebundeld tot een paar dagen en Jezus moest vaak tegenstrijdige vragen van zijn tegenstanders beantwoorden vóórdat hij opging naar Jeruzalem. De drie jaren daarvoor waren zeker niet altijd vreedzaam; maar toch beschermde hij het geld niet met zwaarden. En dit brengt ons terug naar het aantal zwaarden dat Petrus aan Jezus toonde tijdens de laatste maaltijd. Zouden twee zwaarden genoeg zijn om de inhoud van de geldbuidels en reistassen te beschermen waarvan Jezus tot de discipelen zegt dat ze die moeten meenemen? Nee, dus de twee wapens hebben duidelijk een figuurlijke betekenis, want de “zelfverdedigende“ verklaring past niet in de volledige context.
Ten tweede, als “zelfdefensie” niet past met betrekking tot het bezit van de discipelen, past het dan wel ten tijde van de arrestatie van Jezus die nacht in de Hof van Getsemane? Zijn twee zwaarden genoeg in de fysieke strijd om zich tegen een arrestatie te verzetten? Dit is nauwelijks het geval omdat tijdens de arrestatie van Jezus een discipel (Petrus volgens Johannes 18:10) zijn zwaard nam en het oor van de bediende van de hoge priester afsloeg ( Malchus, volgens Johannes 18:10). Jezus instrueert Petrus om zijn zwaard weg te doen: “zo is het genoeg!” en geneest dan de bediende, door zijn oor aan te raken (Lucas 22:49-51). Verzet tegen de arrestatie kan niet het doel zijn van de twee zwaarden.
Ten derde, waren die twee zwaarden genoeg voor een gewapende opstand tegen de autoriteiten om de Nieuwe Beweging van Jezus op politieke en militaire wijze op te starten? In Lucas 22:52 wijst Jezus dit doel af, daar de autoriteiten bezig waren hem te arresteren: “Met zwaarden en knuppels bent u uitgetrokken om mij te arresteren, alsof ik een misdadiger ben.” (NBV). Het antwoord is nee, aangezien hij wordt gegrepen en weggeleid (Lucas 22:54). Aangezien deze letterlijke interpretatie niet van toepassing is, duidde Jezus op een diepere betekenis dan een fysieke strijd met slechts twee fysieke zwaarden.
Ten vierde en tenslotte, gedurende de twee of drie decennia (en langer) na de Opstanding hebben we geen verslag van de discipelen die zwaarden hanteren. Bijvoorbeeld, Paulus zond Titus, zijn medewerker, met een grote offerande naar Corinthe, met als doel om nog meer geld bij de christenen van Corinthe te verzamelen (2 Korintiërs 8-9). Daarna zouden hij en enige “broeders” het geld naar de kerk in Jeruzalem brengen, die het financieel moeilijk had. Er geen enkele aanwijzing dat Titus en de “broeders” over de lange afstanden dat het geld reisde, het met zwaarden beschermden. En dit is ook waar voor andere christelijke waardetransporten rond de mediterrane wereld. Bovendien, door het hele, door Lucas geschreven boek Handelingen heen, wordt verhaald hoe Paulus en zijn metgezellen worden geslagen, gestenigd en gearresteerd door de plaatselijk autoriteiten en godsdienstige tegenstanders. Desondanks verdedigt hij zich nooit zich of neemt wraak met een zwaard. Hij volgt het voorbeeld van Jezus in de Hof van Getsemane. Geweld speelt geen rol in het leven van de vroege kerk. Zwaarden zijn nooit bedoeld om door discipelen gehanteerd te worden, alsof de ware God hen opriep om uit te trekken als een militaire macht om heidenen te doden of om joden te dwingen zich te bekeren, te doden of een speciale belasting te laten betalen als zij zich niet zouden bekeerden (soera 9:15; 29).
De letterlijke interpretatie van de twee zwaarden past dus niet in de uitgebreide context van Lucas 22:36. In tegenstelling tot de letterlijke interpretatie, passen de drie niet-letterlijke interpretaties uitstekend in de context, zodat alle stukken van de puzzel samenvallen.
Ten eerste, zoals al eerder vermeld, herinnert Jezus de discipelen aan zijn opdracht voordat hij in Jeruzalem aankwam (Lucas 9:3; 10:1-17). Hadden zij een geldbuidel, een reistas of extra sandalen nodig? Nee, omdat de mensen hen vriendelijk gezind waren, en omdat de weerstand die hij opriep zich uitspreidde over meer dan drie jaar. Nu echter, is hij in Jeruzalem, en hij ondergaat de opgekropte vijandigheid van de godsdienstige leiders, die hem willen vangen met zelfbeschuldigende woorden. Bovendien zonden zij hun spionnen toen de autoriteiten niet aanwezig waren. Er heerst een gespannen sfeer, en de twee zwaarden -en niet meer dan dat - symboliseren de spanning. Jezus’ missie bevindt zich thans in duidelijk gevaar en de discipelen moeten daarvan kennis nemen. Zoals we in de letterlijke interpretatie hierboven zagen, lag het zeker niet in zijn bedoeling dat zijn discipelen de zwaarden zouden gebruiken, want hij staat op het punt Petrus te gebieden om zijn zwaard in de Hof van Getsemane weg te doen. Maar dat de zwaarden spanning symboliseren, past volkomen in de context van Lucas 22:36.
Ten tweede, veruit het duidelijkste doel van het symbolisme van twee zwaarden wordt gevonden in Lucas 22:36-37, wanneer Jezus naar de profetie van Jesaja verwijst (53:12) die gaat over het toekennen van een plaats bij zondaars binnen de context van zwaarden. Hij was voorbestemd om ten onrechte te worden gearresteerd als een misdadiger, ten onrechte te worden berecht als een misdadiger, en zelfs ten onrechte te worden gekruisigd als een misdadiger. Hij werd uiteindelijk gehangen aan het kruis tussen twee dieven; een verdere vervulling van de profetie van Jesaja (Lucas 23:32; 39-43). Wat dragen misdadigers bij zich? Wapens, en om bij hen te horen, moet Jezus ook wapens hebben. Daarom zei hij dat slechts twee zwaarden genoeg zouden zijn - om deze profetie op een symbolische manier te vervullen.
Enige basiskennis van het Grieks uit de eerste eeuw, de oorspronkelijke taal van het nieuwe testament, verduidelijkt deze interpretatie. Het Griekse woord gar (het eerste woord in Lucas 22:37), betekent want, met als functie om de voorafgaande tekst te verklaren. Hier is een voorbeeld in het Nederlands: “Ik breng een paraplu, want het regent”. Zo verklaart het woord want waarom ik een paraplu breng: het regent. Dit wordt eveneens vaak in het Grieks van het nieuwe testament toegepast. In vers 36 zegt Jezus tegen de discipelen een zwaard te kopen: “En hij die geen zwaard heeft moet er een kopen.” Waarom? Jezus verklaart dat in de volgende zin: “Want ik zeg jullie, wat geschreven staat, moet in mij tot vervulling komen (vers 37). Alleen officiële en wettige gezagdragers mogen een zwaard gebruiken; daarbuiten vertegenwoordigt het zwaard misdadig gedrag. Daarom wil Jezus zich met misdadigers identificeren zoals voorspelt is door Jesaja, en twee zwaarden alleen zouden daarvoor voldoende zijn. Echter toen hij gearresteerd werd zou Jezus niet toestaan ze te gebruiken, want hij was helemaal geen misdadiger. Als hij ze zou gebruiken zou dat betekenen dat hij er één zou worden; bovendien was hij voorbestemd om te sterven zoals hij zelf voorspelde (Lucas 18:31-33). Dus houdt hij onmiddellijk Petrus tegen zijn zwaard te misbruiken: “Houd daarmee op. Zo is het genoeg!” (Lucas 22:51). Petrus en elke andere volgeling van Jezus mogen geen zwaarden gebruiken om zondaars, ongelovigen, of wie dan ook te verminken of te doden.
Behalve Jesaja’s profetie en de gespannen sfeer in Jeruzalem, is er een derde en laatste symbolische interpretatie. Jezus gebruikte vaak fysieke voorwerpen (zaden, lampen, wijngaarden, munten, verloren schapen enz.) om niet-fysieke, algemene waarden te onderwijzen, en dat geldt ook voor de twee zwaarden in deze passage. Hoewel Lucas 22:36 geen gelijkenis is, is het Jezus bedoeling, door middel van de twee zwaarden, de discipelen te instrueren hoe zij zich niet moeten gedragen wanneer zij erop uittrekken om het evangelie te verkondigen na zijn opstanding. Zij hebben geen zwaarden nodig wanneer Jezus wordt gearresteerd, en zij hebben die zelfs niet nodig als zij later worden vervolgd. Gebaseerd op Jezus’ instructie aan Petrus zijn zwaard weg te doen tijdens de arrestatie van Jezus in Getsemane, leren deze fysieke zwaarden daarom een universele waarde, namelijk: geen geweld te gebruiken om het woord van de ware God te verkondigen. Latere geschriften ondersteunen deze interpretatie, door te vermelden dat alle oorspronkelijke apostelen, met uitzondering van Johannes, door vervolging als martelaars zijn gestorven. (Johannes stierf een natuurlijke dood als gevolg van ouderdom, maar hij was, vanwege zijn geloof, een gevangene op het eiland Patmos). Geen van hen heeft gevochten met zwaarden om zo uit van hun bittere beproevingen te komen. Het voorbeeld van Jezus in de Hof van Getsemane heeft duidelijk een indruk op hen gemaakt. Om het nog maar eens te herhalen, dat is de boodschap van Jezus wanneer hij Petrus instrueert in de Hof: “Houd daarmee op. Zo is het genoeg!” Dat wil zeggen: “Gebruik nooit weer een zwaard!”
Zoals vermeld, wordt deze symbolische betekenis van de zwaarden in Lucas 22:36 in een groter verband bevestigt door de vroege geschiedenis van de kerk. In het boek Handelingen dat enige geschiedenis van de kerk na de opstanding vermeldt, hanteren de discipelen nooit een zwaard. Alleen door vreedzame verkondiging wordt de boodschap van het koninkrijk van God in heel de mediterrane wereld en daarbuiten uitgedragen. Het voeren van bloedige oorlogen wordt uitgesloten.
Samenvattend passen de drie symbolische interpretaties binnen zowel de historische alsook binnen de literaire contexten van Lucas 22:36. Jezus zegt dat twee zwaarden genoeg zijn, maar zij zijn duidelijk niet genoeg voor een fysieke strijd in de Hof van Getsemane of elders. Zij zijn echter voldoende om drie symbolische dingen te doen. Ten eerste vertegenwoordigen zij de spanning van de laatste dagen van Jezus in Jeruzalem. Ten tweede, vervullen zij de profetie van Jesaja dat Jezus onder de misdadigers zou worden gerekend. Slechts twee zwaarden beelden deze profetie keurig uit, aangezien misdadigers wapens met zich meedragen. Ten derde, zij zijn voldoende voor Jezus om Petrus te berispen wanneer hij één van hen hanteert en het oor van Malchus afsnijdt. Daarom gebruikt Jezus hen als voorwerpen om te leren dat de discipelen zijn voorbeeld moeten overnemen en geen zwaarden dienen te gebruiken - zij mogen nooit zwaarden gebruiken om het koninkrijk van God te verkondigen door middel van een heilige oorlog, zelfs niet tijdens het meest hachelijke moment van Jezus’ leven, zijn arrestatie in de Hof van Getsemane.
Petrus nam de woorden van Jezus letterlijk, maar hij begreep het niet en dus berispte Jezus hem. Daarom moeten wij niet dezelfde fout maken door ook “zwaard” letterlijk te vertalen opdat wij niet dezelfde berisping ontvangen.
Het symbolische gebruik van zwaarden in het evangelie van Lucas staat lijnrecht tegenover Mohammed’s daadwerkelijk gebruik zwaarden in soera 8:12 en in veel andere verzen in koran.
De vroege islam en het vroege christendom
Van tijd tot tijd krijg ik een e-mail van een moslim die mij erop wijst dat Amerika, een “christelijke” natie, het zwaard gebruikt. Dus wie ben ik om daarover te spreken? Allereerst moeten we de complicaties over het definiëren van de V.S. als zijnde “christelijk” naast ons neerleggen. Het is beter om op te merken dat deze vergelijking meer dan 1.400 en 2.000 jaar geschiedenis overbrugt. Het is altijd beter om de stichter van een godsdienst en zijn heilige geschriften te vergelijken met de stichter van een andere godsdienst en zijn heilige geschriften. Jezus en Mohammed dienen tegenover elkaar gesteld te worden, niet Mohammed en de overheid van de V.S.
Deze tegenstelling tussen de twee godsdiensten spitst zich toe op twee onderwerpen: die van engelen en die van de eerste generatie volgelingen na de dood van Mohammed en na de dood en opstanding van Jezus.
Soera 8:12 was gekozen als tegenhanger van Lucas 22:36 vanwege de zwaarden achter de schermen en vanwege de engelen. Soera 8:12 zegt dat de moslimengelen de moslims hielpen in hun bloedige heilige oorlog. Waar past een engel in het evangelie van Lucas aan het eind van Jezus’ missie?
Lucas 22:42-44 zegt dat in de Hof van Getsemane een engel neerkwam om Jezus die in grote angstnood was bij te staan, omdat hij was op het punt stond de zonden van de gehele wereld op zijn schouders te nemen. Zijn gebeden waren zo intens dat zijn zweet als druppels bloed op de grond vielen (Lucas 22:44).
Daarbij komt dat tijdens de gebeurtenissen in de Hof van Getsemane in het evangelie van Matteüs, waarin Petrus het oor van de bediende van de hogepriester afsloeg, Jezus Petrus berispte:
Matteüs 26:52 "Steek je zwaard terug op zijn plaats.” Jezus zei tegen hem, "Want wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen. 53 Weet je niet dat ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen en dat hij mij dan onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking zou stellen?” (NBV).
Deze twee verzen stemmen overeen met Lucas’ verslag en voegen daar nog enkele details aan toe. Om de wil van God te doen, wijst Jezus geweld af - anders dan Petrus zich de wil van God voorstelt. Dan zegt Jezus dat hij meer dan 72.000 engelen tot zijn beschikking heeft. Dit betekent dat hij bewust zijn leven geeft en voor de zonden van de hele wereld sterft. Jezus toont op deze manier aan dat engelen een hoger doel dienen. Zij zijn niet betrokken bij het afslachten van zondaars of ongelovigen in bloedige slagen geleid door een zelfbenoemde menselijke boodschapper (soera 3:144).
Daar tegenover staat dat soera 8:12 zegt dat de moslimengelen - zeshonderd jaar na Christus - ofwel mensen met zwaarden sloegen ofwel moslims hielpen mensen in een oorlog af te slachten, om ons een betere geloofswijze te tonen. In de islamitische theologie, zijn moslimengelen in staat ongelovigen tijdens oorlogvoering te slachten, hoewel de gegevens over hun rol in Badr niet overtuigend zijn. In de christelijke theologie daar tegenover, staan engelen ongelovigen bij deel te krijgen aan de redding (Hebreeërs 1:14); zij zijn niet bestemd om in djihaads te vechten voor de zelfbenoemde menselijke boodschapper van Arabië (soera 3:144).
We noemden ook de eerste generatie volgelingen in het christendom. Het boek Handelingen, evenals latere verslagen laten zien dat zij het evangelie verkondigden en de wereld op zijn kop zette zonder het zwaard te hanteren. Tegen de derde en vierde eeuw was het christendom verspreidt tot in de verste hoeken van de toen bekende wereld; alleen door het woord, niet door scherpe wapens. Keizer Constantijn is niet de grondlegger van het christendom.
Daar staat tegenover dat de eerste generatie moslims hoofdzakelijk het zwaard hanteerde. Bijvoorbeeld, de stammen die tot de islam bekeerd waren, of beter gezegd, die zich hadden overgegeven aan Mohammed’s militaire macht, rebelleerden onmiddellijk nadat Mohammed stierf aan koorts in 632, want hun gedwongen trouw eindigde met de dood “van de profeet.” De stammen wilden terugkeren naar hun normale leven. Aboe Bakr, de opvolger van Mohammed, moest daar echter niets van hebben en bracht de twee jaar daarop volgend door met het neerslaan van de opstanden, en met succes. Het is geen wonder dat een zwaard onderdeel is van de Saoedi-Arabische vlag. En zodra de opstand thuis is neergeslagen, marcheerden de moslimlegers op naar de omringende landen om ze te veroveren in naam van de islam.
Het is waar dat de Romeinse keizer Constantijn, de middeleeuwse kruisvaarders, de protestanten en de katholieken het zwaard tegen ongelovigen en tegen elkaar hebben gebruikt. Geen van hen is echter de fundering van het christendom - alleen Jezus is dat; en hij heeft nooit het zwaard aangeraden om zijn boodschap te verspreiden. Daarbij komt dat het christendom de Reformatie (circa 1400-1600) heeft ondergaan en onder druk heeft gestaan van de vredelievende Verlichting (circa 1600-1800). Afgezien daarvan, Jezus zelf heeft nooit opgeroepen tot een militaire djihaad, en alleen hij bepaalt de genetische code voor zijn beweging.
Anderzijds is Mohammed de grondlegger van de islam, en hij is daadwerkelijk vóór het gebruik van het zwaard; hij hanteert er zelf één op zijn veelvuldige militaire aanvallen en oorlogen. Eeuwenlang werd de verspreiding van de islam ondersteund door grote moslimlegers. Dat is geen teken van goddelijke goedkeuring. De wereld zou positiever op de islam hebben gereageerd als het zich alleen op een vreedzame manier tijdens het leven van Mohammed en gedurende de eerste eeuwen na zijn dood had verspreid. Maar dit is niet het geval. De tegenwoordige moslims volgen dan ook alleen maar hun leider en zijn koran. Zij interpreteren hun heilige tekst niet verkeerd en passen het niet verkeerd toe, want soera 8:12 (en veel andere verzen), is duidelijk en ondubbelzinnig: volgens de historische en literaire contexten kwam een fysiek en scherp zwaard in werkelijkheid hard neer op de nekken en de vingers van de Mekkanen.
Daarom zijn Jezus en Mohammed in feite volledig verschillend aan elkaar; zo verschillend als dag en nacht. Mohammed beveelt zijn gelovigen om ongelovigen met een fysiek zwaard te doden, terwijl Jezus Petrus opdraagt zijn zwaard weg te doen. Dit leert de huidige christenen dat het woord van de ware God niet door geweld mag worden verspreid.
Moslimapologeten gebruiken Lucas 22:36 dus verkeerd om het geweld van de islam, geïnspireerd door Mohammed en zijn koran, de bron van islam, te maskeren. De ware God steunt om deze reden (en vele andere), de islam dan ook niet - vanaf het allereerste begin van het zevende-eeuwse Arabië tot nu toe.
Jezus Christus toont ons een betere manier om God te behagen en om in hemel te komen.
Jezus redt. Mohammed doodde.
Soms wijzen moslimpolemisten (polemiek=twistgeschrift) op de oorlogen in het oude testament en de strenge geboden van God. Maar zij zijn verklaard en vergeleken met de islamitische oorlogen in dit artikel.
Daarbij komt dat voor Christenen dat Jezus Christus dit gedeelte van het oude testament vervult. Hij verheft onze visie tot het niveau van geestelijke oorlogvoering dat alleen door prediken en bidden gevoerd wordt. Zoals gezegd moeten wij zijn voorbeeld volgen en hij voerde met niemand oorlog, ondanks het feit dat hij ter beschikking had over twaalf legioenen engelen (Matteüs 26:53).
Dit artikel heeft een begeleidend artikel, dat kan hier worden gelezen.