Boechari Boek 26
Volume 2, Boek 26, Nummer 663:
Verteld door Aboe Said Al-Choedri:
De Profeet zei: “ De mensen zullen verder gaan met het verrichten van de haddj en de ‘oemrah naar de Ka’ba zelfs na de verschijning van Gog en Magog.”
Verteld door Shoe’ba extra:
Het uur (Dag des Oordeels) zal niet gevestigd worden totdat de haddj (naar de Ka’ba) wordt verwaarloosd.
Volume 2, Boek 26, Nummer 675:
Verteld door Zaid bin Aslam van zijn vader die zei:
“Oemar bin Al-Chattaab sprak de Hoek (Zwarte Steen) toe zeggend: ‘Bij Allah! Ik weet dat u een steen bent en noch goed noch kwaad kan doen. Als ik niet de Profeet had gezien u aanrakende (en kussend), zou ik nooit u aangeraakt en gekust hebben.” Daarna kuste hij het en zei: ‘ Er is geen reden voor ons om Ramal (in Tawaf) te doen behalve dat we zichtbaar wilden zijn voor de heidenen en nu heeft Allah hen vernietigd.’ ‘Oemar voegde eraan toe: ‘(Niettemin), de Profeet deed dat en we willen het niet achterlaten (dat wil zeggen Ramal).’