De kruisiging van Christus: een feit, geen fictie
door John Gilchrist
De bijbel is een aanbeeld waarop veel hamers zijn gebroken, doch haar vijanden zijn nooit moe in het pogen om hun stempels erop achter te laten. Ahmed Deedat van het Islamitisch Propaganda Centrum in Durban maakte weinig voortgang met zijn boekje “Was Christus gekruisigd?” zelfs toen er meer dan honderd duizend kopieën uiteindelijk waren gedistribueerd, maar in plaats zijn project op te geven, publiceerde hij een nieuwe aanval op het christelijke geloof in de vorm van het boekje “Crucifixion or Crucifiction?”
Het hele thema van zijn publicatie is dat Jezus een man was van zwak temperament en karakter die een niet succesvolle coup pleegde in Jeruzalem en die fortuinlijk het kruis overleefde. Deze theorie heeft geen bijbelse fundering en wordt tegengesproken door de koran die leert dat Jezus nooit aan het kruis werd geplaatst (soera 4:157). Het wordt alleen gepromoot door de Ahmadiyya-stroming uit Pakistan die als een niet-moslimminderheid wordt bestempeld. Alleen Deedat weet waarom hij continu de zaak van een in diskrediet geraakte stroming steunt en waarom hij een theorie voorstaat die een vloek is voor zowel ware christenen als ware moslims.
In dit artikel zullen we een weerlegging op Deedats publicatie geven, alleen gericht op het hoofdonderwerp zonder aandacht te geven aan veel kwesties in zijn verhandeling waar hij van koers verandert of waar hij puur retorisch schrijft.
1. Was Jezus van plan om een coup te plegen
Deedat gebruikt constant een thema in het eerste deel van zijn boekje dat Jezus een coup plande tijdens zijn laatste week in Jeruzalem die uiteindelijk moest worden afgebroken. Onder het kopje “Een afgebroken coup ” zegt hij: “... zijn hoogverwachte hoop werd niet werkelijkheid. De hele voorstelling siste uit als een vochtige voetzoeker...” (Deedat, Crucifixion or Cruci-fiction?, p. 10). Het moet als een verassing aan alle christenen en moslims klinken om een nieuw argument te horen, voor het eerst na bijna twintig eeuwen na de gebeurtenis, dat Jezus een politieke coup wilde plegen. Eén ding dat Jezus ten alle tijde wilde vermijden was enige betrokkenheid in de politiek van zijn dagen. Hij weigerde om meegetrokken te worden in debatten over de voors en tegens van het betalen van belastingen aan de Romeinse onderdrukker (Lucas 20:19-26), trok zich terug van de menigte wanneer zij hem een politiek leider wilden maken (Johannes 6:15), en leerde regelmatig zijn discipelen om niet te zijn als diegenen die politieke macht zochten (Lucas 22:25-27).
De joden deden alles wat zij konden om Pilatus, de Romeinse prefect, te overtuigen dat Jezus een opstand tegen Caesar aan het bepleiten was (Lucas 23:2) en zelfs Deedat, in een onbewaakt moment, is gedwongen te erkennen dat deze beschuldiging “absoluut onjuist is” (p.27). Het is dus van groot belang te constateren dat zelfs Deedat erkent dat Jezus “niet als een Zeloot leek, een politiek opruier, een gezagsondermijnend persoon, een terrorist!” (p. 27) en gaat verder in zijn boekje:
Zijn (koninkrijk) was een spiritueel koninkrijk, een regeerder om zijn volk van zonde en formalisme te bevrijden.( Deedat, Crucifixion or Cruci-fiction?, p.27)
Het is daarom nog meer opmerkelijk te constateren dat hij elders in zijn boekje probeert te bewijzen dat Jezus inderdaad een politiek coup aan het plegen was om de joden van hun overheersers te bevrijden. Zijn commentaar op pagina 27 van zijn boekje trekt onbewust het tapijt onder zijn eigen stelling weg. Hij erkent dat Jezus geen revolutie aan het plannen was.
De theorie is in elk geval absurd zoals het blijkt uit een analyse van enkele van Deedats sterkste argumenten en we zullen deze kort beschouwen om dit punt te bewijzen. We beginnen met zijn behandeling van de uitspraak van Jezus net voor zijn arrestatie, dat degenen van zijn discipelen die geen zwaard hebben hun kleding moeten verkopen om er een te kopen (Lucas 22:36). Hij vertaalt dit door te duiden dat Jezus hen tot de wapens riep en hen voorbereidde voor een djihaad, een “heilige” oorlog, wat dat ook mag zijn. Wat volgt op deze uitspraak van Jezus is van groot belang. Zijn discipelen zeiden:
‘Kijk Heer, hier zijn twee zwaarden.’ Maar hij zei tegen hen: ‘Genoeg hierover!’ (Lucas 22:38)
Twee zwaarden zouden nauwelijks “genoeg” zijn om een revolutie te beginnen en het is duidelijk dat Jezus bedoelde met “Genoeg hierover!,” dat is dat zij niet begrepen wat hij zei. Niettemin, omdat hij probeert zijn lezers te overtuigen dat Jezus een coup aan het plegen was, doet hij veel moeite te argumenteren dat twee zwaarden genoeg zijn om eerst de gehele joodse hiërarchie in Israël en onmiddellijk daarna de Romeinse overheersers omver te werpen! Zoals verwacht, is zijn argument nauwelijks overtuigend. Hij vlucht naar meer fantasie in het veronderstellen dat Jezus’ discipelen “bewapend waren met stokken en stenen” (p.13) zoals sommige losbandige bendes. Er is geen sprankje bewijs in de bijbel om deze bewering te ondersteunen, naar voren gebracht door Deedat enkel om deze vreemde onregelmatigheid te proberen te verklaren dat Jezus twee zwaarden voldoende vindt om een grote revolutie te beginnen! Op een andere plaats zegt Deedat:
De discipelen van Jezus begrepen hem altijd verkeerd. ( Deedat, Crucifixion or Cruci- fiction ?,p.23)
Het woord “altijd” is in dit boekje vet gedrukt. Opnieuw spreekt Deedat zichzelf onbewust tegen want, als Jezus bedoelde dat zijn discipelen zichzelf tot het uiterste zouden bewapenen zoals Deedat suggereert, dan begrepen zijn discipelen hem perfect, omdat zij precies deze uitspraak zo opvatten. Maar hij is juist door te zeggen dat de discipelen regelmatig Jezus verkeerd begrepen – hier net zoveel als andere keren. We moeten beschouwen, wat Jezus zei, net nadat hij zei dat zij zwaarden zouden moeten kopen, om een beter begrip van deze materie te verkrijgen. Hij zei:
Want ik zeg jullie: wat geschreven staat, moet in mij tot vervulling komen. (Lucas 22:37)
Het vers dat hij citeert is uit Jesaja 53, een profetisch hoofdstuk geschreven ongeveer zevenhonderd jaren eerder waarin de profeet Jesaja het lijden van de Messias voorzag ten gunste van zijn volk voor wie hij zichzelf als offer voor de zonde zou geven (Jesaja 53:10). Het gehele vers waaruit Jezus citeert gaat als volgt:
Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen
en zal hij met machtigen delen in de buit,
omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood
en zich tot de zondaars liet rekenen.
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op. Jesaja 53:12
Jezus verklaarde ronduit dat deze profetie op het punt stond om in hem vervuld te worden en de bedoeling ervan is overduidelijk. Hij zou zijn leven “prijsgaf aan de dood” de volgende dag op het kruis en “zicht tot de zondaar liet rekenen” (hij werd werkelijk tussen twee dieven gekruisigd – Lucas 23:33). Doch hij zou hij aan het kruis “de schuld van velen dragen” als een boetedoening voor de zonde van de wereld en “nam het voor zondaars op” (hij bad voor zijn moordenaars aan het kruis – Lucas 23:34). Vanwege zijn genadig werk zou God hem “de vruchten van zijn werk laten zien tot verzadiging toe” en hem “de buit” van zijn overwinning geven – een duidelijke voorspelling van zijn opstanding.
Deedat negeert de volledige uitspraak van Jezus omdat die zijn doel tegenspreekt, maar het is erg duidelijk dat Jezus zijn kruisiging, dood en opstanding anticipeerde als Redder van de wereld en niet van plan was een coup te plegen alsof hij een gewone parvenu was. De aanstaande gebeurtenissen zouden Jezus van zijn discipelen wegnemen, en zijn aansporing om beursen, reiszakken en zwaarden te kopen was een advies aan hen in spreektaal verwoord dat zij zich voor zouden bereiden om zelf hun bestaan te verdienen wanneer hij van hen heengegaan was.
Centraal in Deedats thema van een mislukte coup is de bewering dat de intocht van Jezus in Jeruzalem toegejuicht door een menigte van discipelen die hem als de Messias zagen een week eerder, een mars naar Jeruzalem was. Hij gebruikte precies deze woorden wanneer hij zegt:
De mars naar Jeruzalem liep af met een sisser. ( Deedat, Crucifixion or Cruci-Fiction?, p.21)
Onder het kopje “Mars naar Jeruzalem” erkent Deedat dat Jezus uitdrukkelijk de stad op een ezel inreed. Dit was zeker een zeer onwaarschijnlijk vervoermiddel voor een coup. Jezus koos het duidelijk uit, omdat een ezels vrede en volgzaamheid symboliseren, en hij wenste Jeruzalem te laten zien dat hij in vrede kwam en de belofte van God vervulde die eeuwen eerder in een andere profetie opgeschreven was:
Juich, Sion,
Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde!
Je koning is in aantocht,
bekleed met gerechtigheid en zege.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel,
op een hengstveulen, het jong van een ezelin. (Zacharia 9:9)
Hij kwam in nederigheid en vrede op een beest dat zijn bedoeling symboliseerde. “en hij zal de volken vrede verkondigen”, gaat de profetie verder (Zacharia 9:10). Het is grovelijk absurd om te suggereren dat Jezus aan het hoofd stond van een “mars” of dat hij een gewelddadige “gewapende strijd” instigeerde zoals mensen vandaag zouden zeggen.
Deedat kijkt gemakkelijk over het feit heen dat, op het punt dat Jezus gearresteerd werd, zijn discipelen uitriepen: “Heer, zullen we er met het zwaard op los slaan?” (Lucas 22:49). Eén van hem sloeg de dienaar van de hoge priester en sneed zijn oor af, maar Jezus bestrafte hem onmiddellijk en genas de gewonde man. Al deze bewijzen laten zien dat hij helemaal geen destructieve coup aan het plegen was, maar zich aan het voorbereiden was voor het hoogste gebaar van liefde dat hij aan de wereld zal tonen in zijn aanstaande lijden en dood aan het kruis voor de zonde van de mensen. In hetzelfde boek hierboven geciteerd lezen we dat God eens beloofde:
Ik zal op één dag de ongerechtigheid van dit land wegdoen. (Zacharia 3:9 )
Die dag was zojuist aangebroken, en Jezus maakte zichzelf klaar om “eeuwige verlossing te verwerven” (Hebreeën 9:12) door het wegnemen van de zonde van de wereld op die belangrijke vrijdag waarvoor hij gekomen was.
De theorie dat Jezus een coup van plan was is een grove verwonding van zijn gracieuze waardigheid en een shockerende karikatuur die men niet verwacht van een man die verondersteld wordt te geloven dat Jezus één van de grootste mensen was die ooit leefden.
Deedat is nooit in militaire dienst geweest en zijn onwetendheid op dit gebied wordt blootgelegd op pagina 14 van zijn boekje waar hij suggereert dat Jezus Petrus, Jacobus en Johannes met hem meenam in de Tuin van Getsemane als een binnenring van verdediging met acht anderen om de poort te bewaken. Hij suggereert krachtig dat dit een meesterlijke tactiek was “die iedere officier van “Sandhurst,” een “vooraanstaande militair academie in Engeland (p. 14),” krediet zou brengen. Een voormalige officier in het Britse leger gaf eens commentaar op deze bewering door mij te zeggen ‘dat hij nooit gehoord had dat zulke dingen onderwezen werden in Sandhurst! Deedat zegt over de acht discipelen die Jezus bij de poort achterliet:
Hij positioneerde hen strategisch bij de ingang van de tuin; geheel bewapend, voor zover de omstandigheden dat zouden toestaan. (Deedat, Crucifixion or Cruci-Fiction?, p.14)
Hij gaat verder te zeggen dat hij Petrus, Jacobus en Johannes nam, “deze vurige Zeloten (de vechtende Ieren van die tijd)” (p.14), om zijn binnenste ring van verdediging klaar te maken. Dit argument vraagt om een nadere analyse. Petrus, Jacobus en Johannes waren vreedzame vissers uit Galilea (Jezus had slechts één Zeeloot tussen zijn discipelen en het was geen van deze drie – Lucas 6:15) en zij waren zijn binnenste kring van discipelen tijdens zijn bediening. Op deze gebeurtenis van zijn verheerlijking gingen alleen dezelfde discipelen met hem mee de berg op terwijl de rest zich mengde met de menigte beneden (Matteüs 17:1, 14-16). Overeenkomstig, toen hij het dochtertje van Jaïrus uit de dood opwekte, nam hij opnieuw dezelfde drie discipelen met zich mee het huis binnen (Lucas 8:51). Hij nam vaak deze drie discipelen, Petrus, Jacobus en Johannes, op passende gebeurtenissen in vertrouwen en dit laat duidelijk zien dat Jezus geen meesterlijke verdediging in Getsemane plande toen hij hen mee nam naar het binnenste deel van de tuin. In plaats daarvan zocht hij opnieuw hun innige gezelschap bij een nieuwe belangrijke gebeurtenis toen hij alleen de aanwezigheid van zijn intiemste discipelen verlangde. Dit alles laat nogal overtuigend zien dat er geen grond in de bewering zit dat Jezus een coup van plas was te plegen.
2. Het beeld van Jezus in Deedats boekje
Eén van de vreemdste dingen betreffende Deedats boekje is de karikatuur die hij geeft van de persoon Jezus Christus. Vreemd, inderdaad, omdat moslims worden verondersteld Jezus te eren als de Messias en als één van de grootste van Gods profeten. Eén of twee zinnen in zijn boekje zijn zeer aanvallend ten opzichte van christenen en moeten oprechte moslims pijn doen die geleerd hebben, Jezus als een man van eer en waardigheid te respecteren. Het is nauwelijks verbazingwekkend dat Deedats boekje op een bepaald moment “ongewenst” werd verklaard door de directeur van uitgeverijen in Zuid-Afrika (begin 1985). Op één plaats zegt hij:
Jezus was er niet in geslaagd om de waarschuwing van de Farizeeërs serieus te nemen om de uitgelatenheid van zijn discipelen te bedwingen (Lucas 19:39). Hij misrekende zich. Nu moest hij de prijs van falen betalen. (Deedat, Crucifixion or Cruci-Fiction?, p.10)
Op een andere pagina zegt hij dat “ Jezus zich tweemaal misrekende” (p.19) in het feit dat hij dacht dat hij kon steunen op zijn discipelen om zich te verdedigen en dat hij alleen met de joden te doen zou hebben. Als zulke beschuldigingen niet genoeg waren om Jezus te belasteren, gaat hij verder met het spreken van de “hete en koude pakken slaag van Jezus” en vult zijn smaad in door te zeggen:
Overtuigend kan beweerd worden dat Jezus Christus (v.z.m.h.) de “Meest onfortuinlijke van al Gods boodschappers” was. (Deedat, Crucifixion or Cruci-Fiction?, p.23)
We zijn er zeker van dat zelfs moslims dergelijke uitspraken extreem beledigend moeten vinden. Christenen aarzelen niet om deze als blasfemisch te beschouwen. Niettemin is het niet ons verlangen om emotionele verontwaardiging uit te drukken maar om te laten zien hoe dwaas Deedats beweringen zijn.
Alleen een vluchtige analyse van de laatste uren in het leven van Jezus voor zijn kruisiging is nodig, om te zien dat er geheel geen enkele reden kan zijn in de bewering dat Jezus zich heeft “misgerekend” of ooit “heet of koud” een pak slaag uitdeelde. Want het enige dat alles karakteriseerde wat Jezus zei op de laatste nacht dat hij met zijn discipelen was, was een volkomen bewustzijn van alles dat met hem moest gebeuren en zijn bereidheid om het te ondergaan.
Hij wist dat Judas Iscariot hem zou verraden (Markus 14:18 – hij wist dit al lange tijd zoals blijkt in Johannes 6:64) en dat Petrus hem drie keer zou verloochenen (Matteüs 26:34). Hij voorspelde dat hij gevangen zou worden genomen en dat al zijn discipelen hem zouden verlaten (Markus 14:27). We kunnen gewoon geen enkele grond vinden voor Deedats bewering dat Jezus hoopte dat zijn discipelen voor hem zouden vechten en dat hij zich had “misgerekend”. Want deze passages laten nogal duidelijk zien dat Jezus precies wist wat zou gaan gebeuren, en zijn discipelen deden allen precies zoals hij zei dat zij zouden doen.
Hij vertelde hen voortdurend over die laatste belangrijke nacht dat hij van hen zou worden gescheiden (Johannes 13:33, 14:3, 14:28, 16:5) en dat zij niet de moed moesten opgeven omdat zijn lijden geheel in overeenstemming zou zijn met alles dat door de profetieën door vroegere profeten was voorspeld (Lucas 22:22). Toen de joden uiteindelijk kwamen om hem te arresteren, liep hij, verre van het voorbereiden van enige vorm van defensie, recht in hun handen. We lezen:
Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ Ze antwoordden: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. (Johannes 18:4-5)
Jezus kwam naar voren, alles wetende wat hem zou overkomen. Hij wist dat hij zou worden gekruisigd en gedood, en dat hij op de derde dag zou opstaan, zoals hij zovaak in duidelijke taal had gepredikt (Matteüs 17.22-23, 20.19, Lucas 9.22, 18.31-33). In feite was er in het geheel geen noodzaak voor een openlijke krachtmeting met de joden. Als Jezus de arrestatie had willen vermijden, was alles wat hij had moeten doen, Jeruzalem te verlaten. In plaats daarvan ging hij naar de plaats waar hij wist dat Judas Iscariot de Joden naar toe zou leiden om hem te vinden (Johannes 18:2) en toen zij kwamen, gaf hij zichzelf vrijwillig aan hen over. Bovendien had hij helemaal de heldhaftige inspanningen van zijn discipelen niet nodig om zichzelf te verdedigen omdat hij ronduit getuigde dat hij twaalf legioenen van engelen kon roepen om hem te helpen als hij dat wenste (Matteüs 26:53). Als één engel de kracht heeft om hele steden en legers te vernietigen (2 Samuël 24.16, 2 Koningen 19.35) dan huiver je je te bedenken wat twaalf legioenen van engelen zouden kunnen doen om hem te beschermen.
Er is eenvoudigweg geen grond in Deedats bewering dat Jezus aan het beraden en plannen was en een mislukkeling werd door zijn misrekeningen. In tegenstelling is het nogal opmerkelijk te zien hoe hij precies wist wat zou gaan gebeuren. Ver van een “mislukkeling” te zijn werd hij de meest succesvolle man die ooit leefde, de enige man die ooit uit zichzelf uit de dood opstond tot eeuwig leven en glorie. Mohammed slaagde er niet in de dood te overwinnen en het bracht zijn leven in Medina in 632 na Christus tot niets en het houdt hem in zijn grip tot op de dag van vandaag. Jezus, echter, was succesvol waar Mohammed faalde. Hij is “onze Redder, Christus Jezus, die de dood van zijn kracht heeft beroofd en onvergankelijk leven aan het licht gebracht heeft door het evangelie.” (2 Timotheüs 1:10). Hij triomfeerde over dood en steeg op naar de hemel waar hij voor eeuwig leeft en regeert. Dit voor wat Deedats belediging betreft dat hij verondersteld werd de “meest onfortuinlijke” van Gods boodschappers te zijn. De waarheid is dat hij de grootste man was die ooit leefde.
Het is duidelijk geworden, en zal verder duidelijker worden als we verder gaan, dat Deedats boekje niets anders is dan een verdraaiing van de geschriften. Hij perverteert de bedoeling van de teksten waarvan hij vindt dat ze misbruikt kunnen worden in het dienen van zijn doel en onderdrukt eenvoudig andere verzen die zijn theorieën compleet weerleggen.
3. Verdedigde Jezus zichzelf tijdens zijn proces?
Op pagina 28 van zijn boekje probeert Deedat de evangelieverslagen van Jezus’ kruisiging verder in het diskrediet te brengen door een profetie in Jesaja 53:7 in twijfel te trekken die voorspelt dat hij zijn mond zou houden tijdens zijn verdediging en naar het kruis geleid zou worden “als een dom schaap voor zijn scheerders”. Uit deze profetie is erg duidelijk dat dit niet betekent dat Jezus in het geheel niets zou zeggen op het moment dat hij gearresteerd werd maar in plaats daarvan dat hij geen mogelijkheid aan zou grijpen om zichzelf voor zijn aanklagers te verdedigen. Deedats gehele argument hangt van bepaalde uitspraken van Jezus af die hij probeert uit te lokken als verdedigingen tegen zijn aanklagers.
Hij probeert Jezus belachelijk te maken door te vragen of hij “met zijn mond gesloten” sprak toen hij Pilatus vertelde dat zijn koninkrijk niet van deze wereld was (Johannes 18:36), toen hij één van de dienaren van de Hogepriester aansprak om te getuigen van iets dat hij verkeerd zei (Johannes 18:23) en toen hij tot God bad dat de beker van lijden die tegenover hem stond voorbij zou mogen gaan (Matteüs 26:39).
Naar voren gebracht moet worden dat GEEN van deze uitspraken door Jezus gemaakt werd tijdens zijn publieke proces voor het Sanhedrin in het huis van Kajafas de hogepriester, of voor de Romeinse prefect Pontius Pilatus. Zijn eerste uitspraak werd gemaakt tot Pilatus tijdens een privé onderhoud in het pretorium; de tweede werd gemaakt tijdens Jezus’verschijning voor Annas, de schoonvader van Kajafas, wat niet tijdens het proces voor het Sanhedrin was zoals Deedat foutief voorstelt (p.28) – het proces vond plaats na deze gebeurtenis in het huis van Kajafas zoals de Evangeliën duidelijk laten zien (Johannes 18.24, Matteüs 26.57); en de derde werd gemaakt in de Tuin van Getsemane voordat Jezus zelfs was gearresteerd. Het bewijs door Deedat naar voren geschoven wat dit punt betreft is daarom totaal irrelevant en het bewijst niets. Wat ons bezig houdt is of Jezus zichzelf verdedigde ofwel voor het Sanhedrin in het huis van Kajafas of tijdens zijn publiek proces voor Pilatus. Het is geen verrassing voor ons, te zien dat Deedat over het hoofd ziet wat de Evangeliën duidelijk zeiden over deze twee officiële processen. Na het horen van het bewijs tegen Jezus voor het Sanhedrin, stelde Kajafas Jezus in de gelegenheid om zijn aanklagers te beantwoorden en wat gebeurde is van groot belang:
De hogepriester stond op en vroeg hem: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch wat deze getuigen zeggen?’ Maar Jezus bleef zwijgen. (Matteüs 26:62-63)
In plaats van zichzelf te verdedigen getuigde hij spontaan, als antwoord op de volgende vraag, dat hij inderdaad de Zoon van God was – een getuigenis dat het Sanhedrin bewoog om hem ter dood te veroordelen. Het belangrijkste punt is dat, als antwoord op zijn aanklagers, we ronduit lezen dat toen Pilatus ongeveer dezelfde vraag aan hem stelde, hetzelfde gebeurde. Hij opende niet zijn mond om iets tot zijn eigen verdediging te zeggen.
Maar op de beschuldigingen die de hogepriesters en oudsten tegen hem inbrachten, antwoordde hij niet één keer. Daarop zei Pilatus tegen hem: ‘Hoort u niet wat deze getuigen allemaal tegen u inbrengen?’ Hij gaf op geen enkele beschuldiging enig weerwoord, wat de prefect zeer verwonderde. (Matteüs 27:12-14)
Deedat verbergt subtiel deze incidenten die ons duidelijk vertellen dat Jezus stil was voor het Sanhedrin toen hij vals beschuldigd werd door getuigen, en dat hij op geen enkele beschuldiging antwoord gaf zelfs niet op één - toen hij beschuldigd werd voor Pilatus. Op zijn traditionele manier onderdrukt Deedat de bewijzen die direct betrekking hebben tot het onderwerp en probeert in plaats daarvan argumenten te gebruiken uit andere niet voor deze kwesties relevante gebeurtenissen.
Het is ook interessant te zien dat exact hetzelfde gebeurde toen Jezus verscheen voor Herodes, de joodse koning, voordat hij teruggezonden werd naar Pilatus
Herodes was bijzonder blij toen hij Jezus zag, want hij wilde hem al heel lang ontmoeten omdat hij veel over hem gehoord had. Bovendien hoopte hij hem een wonder te zien doen. Hij ondervroeg hem uitvoerig, maar Jezus antwoordde hem niet één keer. De hogepriesters en de schriftgeleerden die erbij stonden, brachten zware beschuldigingen tegen hem in. (Lucas 23:8-10)
Wederom, toen Jezus werd beschuldigen, gaf hij geen antwoord. Bij ieder gebeurtenis toen hij voor het Sanhedrin, Herodes of Pilatus terechtstond, zei hij absoluut niets tot zijn eigen verdediging en vervulde zo de profetie van Jesaja dat hij tijdens zijn proces zichzelf niet zou verdedigen door zijn mond te openen. Geen van de uitspraken aangehaald door Deedat werd gedaan toen Jezus terechtstond en dus faalt weer één van zijn argumenten helemaal.
4. De theorie dat Jezus het kruis overleefde
We hebben altijd afgevraagd waarom Ahmed Deedat doorgaat de theorie te promoten dat Jezus inderdaad gekruisigd was maar levend ervan af kwam. Onze verbazing komt uit twee beschouwingen. Aan de ene kant wordt zijn kijk in de islam alleen gesteund door de ketterse Ahmadiyya-beweging en wordt gehekeld door alle ware christenen en moslims. Aan de andere kant is deze theorie keer op keer weersproken en, ondanks dat Deedat het toch voortdurend promoot, kan hij geen repliek geven op de argumenten ertegen.
Bijvoorbeeld, op pagina 36 van zijn nieuwe boekje, beweert hij dat toen de centurio Jezus aan het kruis bewaakte en “zag hij dat hij al dood was” (Johannes 19:33), dit puur betekent dat hij “giste”dat Jezus was gestorven en dat er niets was om zijn dood te verifiëren. Als repliek om zijn eerdere boekje “Was Christus gekruisigd?,” liet ik erg duidelijk zien dat de centurio’s waarneming het best mogelijke bewijs was dat Jezus al dood was. De centurio moest voor de Romeinse prefect bevestigen dat de gekruisigde man al dood was en, als hij het verkeerd had, werd zijn eigen leven mogelijk verspeeld. We lezen:
Het bevreemdde Pilatus dat hij al dood zou zijn en hij riep de centurio bij zich, aan wie hij vroeg of Jezus al gestorven was , en toen de centurio dat bevestigd had, gaf hij het lijk aan Josef. (Marcus 15:44-45)
De Romeinse prefect Pilatus wist dat als de centurio zijn dood bevestigde, het waar was, omdat in die dagen elke soldaat die een gevangen liet ontsnappen zijn eigen leven als gevolg zou verliezen.
Toen de apostel Petrus enige tijd later in de stad uit de gevangenis ontsnapte, werden de bewakers standrechtelijk geëxecuteerd (Handelingen 12:19) Opnieuw, toen een andere gevangenbewaarder veronderstelde dat Paulus en Silas ook uit de gevangenis ontsnapt waren, “... trok hij zijn zwaard om zelfmoord te plegen...” (Handelingen 16:27), totdat hij ontdekte dat zij dat niet hadden gedaan. Hij verkoos zelfmoord boven executie. Dood was de straf voor het laten onsnappen van gevangenen – wat anders kon de centurio verwachten als een man ter dood veroordeeld ontsnapt was, omdat hij slordige en nalatige waarnemingen had gemaakt? Niemand dan de centurio kon een dergelijke betrouwbare getuige zijn van de dood van Jezus aan het kruis!
Ondanks een gewichtige weerlegging van Deedats aanname dat de soldaten alleen “gisten” dat Jezus dood was, blijft Deedat het oude argument promoten. Hij ziet gemakshalve het sluitende bewijs tegen zijn theorie over het hoofd en reproduceert het simpel. Het is een zwakke advocaat die alleen zijn oorspronkelijke argumenten kan herhalen vanaf het moment dat deze grondig door zijn tegenstander zijn ontkracht.
Niet alleen nam de centurio erg overtuigend waar dat Jezus dood was, maar één van de soldaten stak ook een speer in zijn dij – een handeling berekend om zeker te zijn van zijn dood. Eén van de gebruikelijke Romeinse methoden om mensen te doden was “om hen aan het zwaard te rijgen”, dat is, door door hen heen te steken. Dit is precies wat de soldaat met Jezus deed en, zelfs als hij in goede gezondheid was, zou hij een dergelijk steek niet overleven. Niettemin suggereert Deedat belachelijk dat zijn doodtoebrengende steek “kwam om Jezus te bevrijden”en hem hielp te reactiveren door zijn bloed in beweging te brengen zodat “de circulatie haar ritme opnieuw kon vinden”(p. 39). Zonder twijfel, zelfs niet de gretigste van zijn lezers zullen dergelijke absolute nonsens geloven – dat een dodelijke slag, een speersteek door zijn lichaam, hem konden helpen te herleven! Wanneer men tot dergelijke absurditeiten zijn toevlucht moet zoeken, is het duidelijk dat er geen waarde zit in de bewijsvoering.
Met een gelijksoortige absurditeit wordt de lezer enkele pagina’s later in Deedats boekje opgezadeld waar hij de gebeurtenis bediscussieert toen Maria Magdalena kort na Jezus’ kruisiging kwam om zijn lichaam te zalven:
In drie dagen tijd zou het lichaam van binnen verteren – de lichaamscellen zouden losbreken en vergaan. Als iemand op een dergelijk verrottend lichaam wrijft, zal het in stukken uiteen vallen. (Deedat, Crucifixion or Cruci-Fiction?, p.44)
Dit ook, is pure wetenschappelijke nonsens. Jezus stierf laat op de vrijdagmiddag en het was slechts één dag en twee nachten later, zoals Deedat erkent op dezelfde pagina, dat Maria Magdalena kwam om zijn lichaam te zalven. Geen lichaam zal “in stukken uiteen vallen” binnen een dergelijke korte periode. In vette letters voegt Deedat eraan toe dat Maria alleen naar het graf kwam om Jezus vermoedelijk te helpen te herstellen, niettemin in Matteüs 28:1 en Lucas 24:10 ontdekken we dat zij vergezeld was door tenminste twee andere vrouwen, Joanna en Maria de moeder van Jacobus, en dat alleen om kruiden te brengen die zij hadden klaargemaakt volgens de begrafenisgewoonte van de joden. Er is geen inhoud in Deedats argumenten. De kruisiging en de opstanding van Jezus zijn geschiedenisfeiten – de enige fictie is zijn theorie dat Jezus vermoedelijk het kruis overleefde en herstelde.
We stellen voor niet verder in te gaan op het verplaatsen van de steen, of Jezus zijn discipelen probeerde te laten zien dat hij niet dood was, of het onderwerp van het Teken van Jona. Hoewel deze onderwerpen in Deedats boekje aan de orde komen, hebben we al een grondig antwoord gegeven in het tweede boekje in deze serie getiteld “Wat was werkelijk het Teken van Jona?”.
Een ander argument opnieuw herhaald door Deedat dat vaak is weerlegd, is zijn suggestie dat Jezus niet bereid was te sterven. In weerlegging van zijn vorige boekje over dit onderwerp van de kruisiging liet ik duidelijk zien dat Jezus alleen tegenzin had om door zijn Vader in de steek gelaten te worden en in het rijk van de zonde en de verdorvenheid van zondige mensen te worden verlaten. De angst bereikte de nacht voordat Jezus gekruisigd werd zijn hoogtepunt in de Tuin toen het uur voor hem gekomen was om aan zondige mensen te worden overhandigd (Matteüs 26:45). Zou hij onwillig geweest zijn om te sterven, dan zou zijn angst zijn climax bereiken toen hij het kruis de volgende dag voor ogen zag maar, nadat hij de nacht ervoor gesterkt werd door een engel die hem diende (Lucas 22:43), kwam hij de dood tegemoet met opmerkelijke vastberadenheid. Hij liep kalm vooruit, alles wetend dat hem zou overkomen, zoals we zagen. Hij liep recht in een koers waarvan hij wist dat die zou leiden tot zijn kruisiging en dood.
Hij droeg de volgende dag kalm al de verwondingen op hem geladen en zonder enig teken van angst of protest gaf hij zichzelf over om te worden gekruisigd. Toen hij uit Jeruzalem werd genomen, was hij meer bezorgd over de vrouwen van de stad en hun kinderen dan over zichzelf (Lucas 23:28) en bekommerde zich aan het kruis alleen over degenen rondom hem en niet over zichzelf (Johannes 19:26-27). In plaats van te denken dat hij onwillig was om te sterven, ontdekken we in de Evangeliënverhalen dat hij zijn blik richtte op het kruis en, hoewel hij veel gelegenheden had om het te vermijden, greep hij deze niet aan maar ging vastbesloten verder om de mensen van hun zonden te verlossen.
Niettemin leidt een ander van Deedats argumenten tot niets. We vinden hem op een andere plaats in behoorlijke verwarring als hij zegt:
Omdat God Almachtig nooit zal toestaan Zijn ware “gezalfde” (Christus) te laten sterven. (Deuteronomium 18:20). (Deedat, Crucifixion or Cruci-Fiction?, p. 15)
Er is geen grond in de suggestie dat God niet zou toelaten dat zijn gezalfde zou worden gedood omdat er een specifieke voorspelling was in de profetie van de grote profeet Daniël dat “een gezalfde zal worden vermoord, zonder dat iemand het voor hem opneemt.” (Daniël 9:26). Het is in werkelijkheid het gebruik van het woord Messias in deze tekst dat de joden ertoe bracht om de verwachtte Redder van de wereld de “Messias” te noemen, en nu is het juist in deze tekst dat we lezen dat deze Messias vermoord zal worden – een duidelijke voorspelling van de kruisiging en dood van Jezus.
We zijn bijzonder geïntrigeerd te zien dat Deedat Deuteronomium 18:20 aanhaalt als een referentie naar de komende “gezalfde”, de “Christus,” de Messias, namelijk Jezus. In zijn boekje “Wat de bijbel zegt over Mohammed” zwoegt hij hard om te bewijzen dat profetie van de komst van de profeet in Deuteronomium 18 een referentie is naar Mohammed, ondanks dat we keer op keer bewezen hebben dat het een vooruitzicht was van de komst van de Messias, namelijk Jezus. (De koran bevestigt dat de enige Messias, de enige “gezalfde”, Al-Masieh, Jezus was – soera 3:45) Het is daarom erg opvallend Deedat één van zijn geregelde slippertjes te zien maken en met het bovenstaande citaat uit zijn boekje toe te geven dat de profetie betrekking heeft op Jezus, de Messias, en niet op Mohammed.
Misschien is het meest absurde argument in Deedats boekje zijn bewering dat God, door het horen van het gebed van Jezus in de Tuin van Getsemane, zijn engel zond om hem te versterken “in de hoop dat God hem zal redden”(p.35). Hij gaat verder te argumenteren dat God het speciaal in de gedachten van de soldaten plaatste dat Jezus al dood aan het kruis was en zegt dat dit “een andere stap in Gods reddingsplan” was (p.36). De bewering, dus, is dat na uren van teistering, slaan, doornen gedrukt in zijn hoofd, gedwongen zijn kruis te dragen, gekruisigd zijn, bezwijken in bewusteloosheid vanwege uitputting op het punt van dood na uren van onbeschrijfelijke smart, en een verschrikkelijk speer steek te hebben verdragen, God wonderbaarlijke ingreep om hem te “redden” door iedereen te bedriegen door te denken dat Jezus al dood was toen hij in werkelijkheid alleen nog maar op het punt stond om te sterven.
Je worstelt om enige logische ontwikkeling van gedachten in deze redeneerlijn te vinden. Als het Gods intentie was om Jezus te “redden,” zou hij hem zeker onmiddellijk hebben weggenomen, zoals de overweldigende meerderheid van moslims gelooft. Wat soort van “troost”of “versterking” kon de engel geven als Gods hand alleen onthuld zou worden uren na de onbeschrijfelijke smart en kwelling tot het punt van sterven aan het kruis?
Allereerst, dergelijk pijn en lijden zou niet nodig zijn geweest en Gods gebrachte bevrijding kwam alleen pas na een tragisch uitstel. Ten tweede, het zou Jezus niet troosten om te weten dat hij de verschrikkingen van kruisiging alleen zou ondergaan om tot het punt van sterven te worden bevrijd. Verder, als Jezus levend van het kruis zou zijn genomen puur omdat hij zo dicht bij de dood was dat allen dachten dat hij al dood was, kunnen we niet zien hoe God hem “redde” of zelfs waar Hij ingreep. Dit zou niets meer zijn dan een ongeluk veroorzaakt door een illusie.
Het gehele argument is duidelijk op gespannen voet met de logische ontwikkeling van de gebeurtenissen in de Evangeliën. De waarheid van de hele zaak is dat Jezus lichamelijk op het punt van instorting stond in het overdenken van het lijden voor de zonde. Hij had zojuist zijn discipelen verteld at hij “zeer bedroefd was, tot stervens toe” (Marcus 14:34) God hoorde het gebed van Jezus en de engel gaf hem kracht om verder te gaan en het kruis en de dood te verdragen en zo zijn missie te volbrengen om zondaars van de zonde, dood en hel te verlossen.
Om Jezus van het sterven te sparen terwijl hij op het punt stond te sterven na uren van foltering aan het kruis, zou een onjuist en onzinnige bevrijding zijn, vergezeld door een lange periode van pijnlijk herstel van de verschrikkelijke beproeving. Hem redden van de dood door hem in glorie en perfecte gezondheid te laten opstaan is aanvoelbaar, logisch en is in feite het ware bijbelse accent van de kruisiging.
We gaan verder naar Deedats bewering, dat Jezus zichzelf vermomde nadat hij het kruis te hebben overleefd zodat niemand hem zou herkennen en dit “een perfect maskerade!” (p. 49) te noemen. Hij suggereert dat toen Jezus twee discipelen ontmoette op de weg naar Emmaüs op de dag dat hij levend uit de graftombe liep (Lucas 24:15), hij zijn identiteit verborg totdat hij het bekend maakte in het breken van brood voor hen en daarna wegging. Dit is niet anders dan een poging om de gebeurtenis in de bijbel te verwateren die een veel dramatischer element heeft. Het is handig om exact te citeren wat er gebeurde:
Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’ (Lucas 24:30-32)
Het drama voltrekt zich hier snel. Plotseling worden hun ogen geopend en verdwijnt hij uit hun zicht! Als we goed naar deze passage kijken kunnen we zien wat e werkelijk gebeurde toen zij Jezus herkenden.
De bijbel stelt dat na zijn opstanding zijn lichaam de natuur draagt die alle rechtvaardigen in de hemel zullen dragen. Hij is in staat alle aardse begrenzingen te overstijgen en kan verschijnen en verdwijnen wanneer hij wil. Hij kon zomaar verschijnen in een afgesloten kamer (Johannes 20:19) en zichzelf verbergen of verschijnen wanneer hij wil.
Dus hier, was het niet Jezus die een “vermomming” verwijderde. De tekst zegt ronduit “HUN ogen werden geopend”. Plotseling waren ZIJ in staat te zien wie hij was. Dus overeenkomstig lezen we dat de opgestane Jezus, in zijn eeuwig lichaam, niet alleen in staat was de ogen van mensen te openen om zijn ware identiteit te zien maar zelfs hun verstand kon openen om de betekenis van Gods geopenbaarde Woord te zien (Lucas 24:45).
Zoals hij plotseling verscheen in de kamer (Lucas 24: 36), verdween hij op gelijke wijze plotseling uit hun zicht. Het dramatische karakter van de vertellingen in Lucas 24 kan niet weg worden geredeneerd. De draad van dit hele hoofdstuk is de opstanding van Jezus uit de dood (vergelijk 24:46) en het was deze opmerkelijke gebeurtenis die tot zulke dramatische gebeurtenissen leidde.
Het gehele thema van de vertellingen in de evangeliën is de kruisiging, dood en opstanding van Jezus. Het vergt een groot deel van woorden goochelarij om anders te beweren. Een voorbeeld is Deedats suggestie dat Jezus werd gelegd in een “grote, wijde kamer” (p.79). Alle evangeliën leren ronduit dat dit niets anders was dan een graf dat speciaal gehouwen was uit een rots door Jozef van Arimatea als zijn eigen begraaf plaats. In Matteüs 27:60 lezen we dat Jozef Jezus’ lichaam nam en “het legde in zijn eigen nieuwe graftombe” (zie ook Marcus 15:46, Lucas 23:53). In Johannes 19:41-42 wordt twee keer gezegd dat Jezus gelegd werd in een TOMBE en gebonden werd volgens de BEGRAFENISGEWOONTE van de joden. Deedats poging om deze verslagen van een begrafenis te verminken in zijn eigen speculaties dat Jezus werd geplaatst in “een grote wijde kamer” zodat hij kon “herstellen” zijn een bewijs op zich dat er in zijn geheel geen grond in zijn argumenten is.
Tenslotte zullen we de vier beweringen op pagina 50 van zijn boekje beschouwen waar hij benadrukt dat veel mensen getuigden op de dag van opstanding dat hij LEVEND was. Het woord is gezet in hoofdletters, is onderstreept en wordt vergezeld door een uitroepteken. Dit pretendeert een argument ten gunste te zijn van zijn theorie dat Jezus niet aan het kruis moest sterven maar nog levend was. We verwonderen ons om deze redenering omdat het hele punt van de opstanding uit de dood, zoals de Evangeliën uiteen zetten, is dit feit – dat Jezus LEVEND uit de dood was opgestaan. Wat probeert Deedat dan te bewijzen? De getuigenissen dat Jezus levend staan centraal in de gehele christelijke geloof dat Jezus uit de dood is opgestaan na aan het kruis gestorven te zijn.
In dit citaat uit Lucas 24:4-5 citeert Deedat alleen de woorden van de engelen aan Maria en de andere vrouwen: “Waarom zoekt u de levende onder de doden?” Hij laat doelbewust de volgende woorden weg:
Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan.’ (Lucas 24:6-7)
In deze woorden zien we duidelijk dat de engelen spreken van Jezus die GEKRUISIGD WAS en OPGESTAAN OP DE DERDE DAG. Zij proclameerden duidelijk dat hij levend was omdat hij werkelijk UIT DE DOOD WAS OPGESTAAN. Veelal hetzelfde werd gezegd door de broeders te Jeruzalem aan de discipelen uit Emmaüs:
‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!’ (Lucas 24:34)
Het gemeenschappelijke getuigenis van allen was dat Jezus levend was omdat hij inderdaad was opgestaan. “Hij is opgewekt” (Markus 16:6) was het universele getuigenis van die dag. Hij kwam levend uit het dodenrijk en overwon alle krachten van de dood. Hij maakte het voor mensen mogelijk om met hem een nieuw leven te leiden (Romeinen 6:4) en met hem op te staan tot eeuwig leven in overwinning over dood en zonde (1 Korintiërs 15:55-57). Hij vervulde zijn eigen verklaring:
‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven.’ (Johannes 11:25)
Deedats hele argument is een zielige karikatuur van de glorieuze gebeurtenissen beschreven in de Evangeliën. Onze korte behandeling van zijn bewering dat Jezus leven van het kruis kwam en op één of ander manier herstelde, bewijst overtuigend dat er geheel niets zit in wat hij zegt. De misleidende argumenten die hij presenteert laten ons concluderen dat hij faalt in het bewijzen van zijn cruci-“fictie” theorie omdat hij komt van een “ improper”- gation Centre!
5. Wilde zinnen in Deedats boekje
Eén van de dingen die mij keer op keer opnieuw opvielen wanneer ik Deedats boekjes lees was zijn onbedwongen tendens om wilde opmerkingen zonder inhoud en autoriteit te maken. Het lijkt erop dat hij voordeel probeert te slaan uit de onwetendheid van moslims over de bijbel en hoopt eenvoudig dat zijn lezers zonder te vragen, alles wat hij zegt aanvaarden. Hij kan zich zeker niet ingespannen hebben om christelijke lezers die hun bijbel goed verstaan, te overtuigen en die alleen maar verwonderd kunnen zijn over zijn vele aannames. Om te beginnen, zegt hij in zijn boekje:
Van de “roep tot de wapenen” in de bovenkamer, en de meesterlijke inschakeling van krachten te Getsemane en het tot bloed zwetende gebed tot de God van Genade om hulp, lijkt het alsof Jezus niets wist over het contract voor zijn kruisiging. (Deedat, Crucifixion or Cruci-Fiction?, p.16)
De laatste zin, met als resultaat dat Jezus niets wist over zijn kruisiging is een drogreden in eenzame tegenspraak tot de overweldigende tegenovergestelde feiten. Keer op keer vertelde Jezus zijn discipelen dat hij gekruisigd en gedood zou worden en op de derde dag zou opstaan in zinnen als deze:
De Zoon des mensen moet veel lijden en verworpen worden door de oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en ten derde dag worden opgewekt. (Lucas 9:22)
18 ‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die hem ter dood zullen veroordelen. 19 Ze zullen hem uitleveren aan de heidenen, die de spot met hem zullen drijven en hem zullen geselen en kruisigen. Maar op de derde dag zal hij worden opgewekt uit de dood.’ (Matteüs 20:18-19)
Toen hij werkelijk uit de dood was opgewekt vermaande hij zijn discipelen omdat zij niet alles geloofden wat hij hen verteld had als ook alles wat de profetieën van voorgaande profeten gezegd hadden dat hij gedood zou worden en op de derde dag zou opstaan (Lucas 24:25-26, 46). Op talrijke andere gebeurtenissen maakte hij het duidelijk dat hij zijn leven moest afleggen als losgeld voor velen (Matteüs 20:28), dat zijn lichaam gebroken zou worden en zijn bloed zou vloeien voor de vergeving van hun zonden (Matteüs 26:26-28), dat hij zijn leven zou geven zodat de wereld leve (Johannes 6:51), en dat hij de macht had om zijn leven af te leggen en de macht had om het opnieuw op te nemen (Johannes 10:18). Het is zeker absurd om te suggereren dat Jezus niets wist over zijn aanstaande kruisiging. In tegenstelling, toen hij de climax van zijn leven onderging, als de Redder van de wereld, zou hij de mensheid verlossen en de weg plaveien voor velen om het eeuwige leven binnen te gaan, hij proclameerde: “Maar hiervoor ben ik juist gekomen.” (Johannes 12:27). Zo bewust was hij van de profetische climax die hem stond te wachten waar hij constant naar verwees als “Mijn tijd” (Johannes 2:4; Johannes 7:6). Van niemand anders kan juister gezegd worden: “Komt tijd, komt de man”. Het uur voor de redding van de wereld was gekomen, en God had de enige man die dat kon bereiken: Jezus Christus, gestuurd.
Deedat maakt een gelijke losse flodder wanneer hij zegt dat de titel “Zoon van God” in de bijbel “een andere onschuldige uitdrukking in joodse theologie is” (p.25). In tegenstelling, zoals moslims vasthouden aan streng unitarisme dat niet toelaat dat God een Zoon heeft, verwerpen joden in die tijd en van vandaag dit concept ook helemaal. Toen de hogepriester Jezus vroeg of hij de Zoon van God was, omdat zij dit hem hadden verteld, antwoordde Jezus, “Ik ben” (Marcus 14:62). Als dit een “onschuldige uitdrukking” was zoals Deedat beweert, zou de hogepriester er nauwelijks aandacht aan besteed hebben, maar hij riep onmiddellijk uit: “Hij heeft blasfemie geuit”(Matteüs 26:65). Toen Jezus voor Pilatus verscheen, riepen de joden uit:
‘Wij hebben een wet die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich de Zoon van God heeft genoemd.’ (Johannes 19:7)
Moslims proberen tot op de dag van vandaag deze zaak te ontlopen en beschuldigen christenen ervan de profeet Jezus te hebben veranderd in de Zoon van God. Echter, de joden konden moeilijk deze bewering de volgelingen van Jezus opdringen als Jezus zelf tegenover hen dit beleed. “Hij heeft zichzelf Zoon van God gemaakt”, schreeuwden zij, en dit was waarom zij Jezus veroordeelden voor blasfemie. Door zijn opstanding uit de dood verzekerde God echter aan alle mensen dat Jezus inderdaad zijn eigen liefhebbende Zoon was zoals hij dat beweerd had (Romeinen 1: 4).
Deedat maakt eenzelfde buitengewone bewering wanneer hij zegt dat “ieder christelijke geleerde zal bevestigen ” dat de evangeliën slechts een aantal eeuwen na Jezus’ tijd waren geschreven. Het is algemeen aanvaard onder alle goede bijbelgeleerden dat de synoptische evangeliën (Matteüs, Markus en Lucas) geschreven waren rond 55-60 na Christus (minder dan dertig jaar na Jezus’ opstanding) en het evangelie van Johannes 70 na Christus. Alleen de meest bevooroordeelde “geleerden” kunnen anders suggereren, en zelfs vijandige commentators hebben deze data geaccepteerd. Hoe konden de evangeliën eeuwen later zijn geschreven als manuscriptfragmenten daterend uit het jaar 120 na Christus bestaan en citaten uit de evangeliën gevonden worden in geschriften van de vroege christenen in de generatie direct volgend op het tijdperk van de apostelen?
Deedat doet een erg ongelukkige uitspraak wanneer hij op een andere plaats zegt: “Redding is goedkoop in het christelijke geloof” (p.61). We twijfelen of moslims Abrahams bereidheid om zijn zoon te offeren als een “goedkoop” offer zullen beschouwen. Zeker, dan, kan er niets goedkoop zijn in de bereidheid van God om zijn eigen Zoon te geven als een offer voor onze zonden. De bijbel vertelt christenen ronduit:“U bent gekocht en betaald” (Corinthiërs 6:20) – wat een prijs! – en de apostel kan alleen spreken als gevolg van Gods “onbeschrijfelijk geschenk.” (2 Corinthiërs 9:15). Er is geen manier mogelijk om de prijs te schatten die betaald werd om mensen van zonde, dood en hel te redden. Redding in het christelijke geloof is de duurste zaak die deze wereld ooit gekend heeft – het leven van de enige Zoon van de eeuwige God. Op dezelfde manier kan niemand deze redding ontvangen tenzij hij zijn hele leven aan God geeft door geloof in zijn Zoon, en zijn hele persoonlijkheid en karakter overgeeft aan zijn wil.
Tenslotte, in één van zijn typische inaccurate beschuldigingen, beweert Deedat dat het verhaal van de Jezus verschijning aan zijn twijfelende discipel Thomas - zoals beschreven in Johannes 20:24-29 - een “flagrante ‘evangelie verzinsel’” (p. 31) is, en heeft de roekeloosheid om verder te beweren:
Bijbelgeleerden komen tot de conclusie dat de “twijfelende Thomas” episode van dezelfde soort is als die van de vrouw die “op heterdaad betrapt” wordt (Johannes 8:1-11); dat is, het is een verzinsel! (Deedat, Crucifixion or Cruci-Fiction?, p.76)
Erg interessant te zien dat Deedat ons niet vertelt wie deze zogenoemde “bijbelgeleerden”zijn. Er is nergens een sprankje bewijs om de bewering te steunen dat het verhaal van Thomas’ onwilligheid te geloven in de opgestane Christus totdat hij hem zag en zijn uitspraak over het werkelijk hem te hebben gezien dat hij zijn Heer en zijn God was, een “verzinsel”is. Het verhaal wordt in al de eerste geschriften aangetroffen zonder enig variatie, en daarom zijn de bewijzen unaniem ten gunste van de authenticiteit ervan. Er is geen steun in welk opzicht dan ook voor de speculatie dat dit verhaal verzonnen is.
Deedat lijkt zijn bewering te baseren op de aanname dat Jezus niet aan het kruis genageld was maar alleen met touwen vastgebonden was. Hij doet nog een andere werkelijke wilde uitspraak wanneer hij zegt “in tegenstelling tot algemeen geloof, werd Jezus niet genageld aan het kruis” (p. 31). Archeologische ontdekkingen in het land van Palestina bevestigden dat Romeinen slachtoffers kruisigden door hen aan kruizen te nagelen (in recente jaren is een skelet gevonden met een spijker door zowel beide voeten). Verder is er het universele getuigenis van de profetieën en de historische verslagen over Jezus dat hij aan het kruis werd genageld (Psalmen 22:16, Johannes 20:25, Kolossenzen 2:14). Deedats argument is niet alleen “in tegenstrijd tot algemene overtuiging” zoals hij toegeeft, maar, zoals vele van zijn punten, is ook tegenstrijdig tot de Schriften, in tegenstelling tot betrouwbare historische verslagen, in tegenstelling tot archeologische ontdekkingen, in tegenstelling tot bewijzen, en, net als al het andere te vaak, in tegenstelling tot gezond verstand. Hij kan zelfs geen jota of een sprankje bewijs geven om zijn bewering te steunen dat Jezus aan het kruis werd vastgemaakt met touwen en, in plaats daarvan moet hij zijn toevlucht tot een onverantwoorde en grondig vooringenomen aanval op het klare historische verslag dat Jezus aan het kruis werd genageld, opnieuw zonder enig bewijs dat dit verslag een “verzinsel” is.
Als er enig grond in Deedats aanval op het bijbelse verslag van de kruisiging, dood en opstanding van Jezus Christus zou zijn, zou hij niet zijn toevlucht in dergelijke belachelijke beweringen moeten zoeken zoals die we hier zagen. Zij laten een mate van wanhoop zien in de kritiek als hij tegen beter weten in de strijd aangaat om een onhoudbare stelling te bewijzen.
6. Evangeliewaarheden die weloverwogen onderdrukt worden door Deedat
Na al het voorgaande zal het onze lezers niet verbazen Deedats weloverwogen uitgewiste woorden uit de bijbel te zien die zijn doel niet dienen. Op de dag na Jezus’ kruisiging, kwamen de overpriesters naar Pilatus en in Matteüs 27:62-64 vinden we een verzoek door hen gedaan dat de tombe verzegeld zou moeten worden. Het verschijnt in Deedats boekje als volgt:
“Heer, het schoot ons te binnen dat die bedrieger, toen hij nog leefde, gezegd heeft: ...Geeft u alstublieft bevel om het graf tot de derde dag te bewaken, anders ... die LAATSTE fout zal nog erger zijn dan de EERSTE” (Deedat, Crucifixion or Cruci-Fiction?, p.42)
Twee keer in dit citaat vindt je drie ongevaarlijke lijkende puntjes alsof iets weggelaten is omdat het voor de zaak onbelangrijk of irrelevant is. Deedats argument is dat de joden plotseling zich realiseerden dat Jezus nog levend zou zijn en dat zij “bedrogen” (p. 42) konden zijn. Zij gingen waarschijnlijk naar Pilatus om het graf verzegeld te krijgen zodat hij niet kon ontsnappen en herstellen. Niettemin, zegt Deedat, waren zij een dag te laat en hun “laatste” fout was, om enkele van Jezus discipelen gelegenheid te geven “om hulp te verlenen aan de gewonde man” (p.43).
Wat hier gebeurd is dat Deedat twee zinsdelen zo met opzet heeft geschrapt in het citaat waarnaar verwezen wordt, niet omdat ze onbelangrijk worden beschouwd, maar omdat deze zijn argumenten compleet weerleggen en de lezer verplichten een totaal verschillend beeld te laten ontdekken dan wat er werkelijk gebeurde. We zullen het gehele citaat weergeven zoals het verschijnt in moderne vertalingen en zullen in hoofdletter de woorden weergeven die door Deedat weggelaten zijn en met puntjes vervangen zijn. De passage gaat als volgt:
“Heer, het schoot ons te binnen dat die bedrieger, toen hij nog leefde, gezegd heeft: “Na drie dagen zal ik uit de dood opstaan.” Geeft u alstublieft bevel om het graf tot de derde dag te bewaken, anders komen zijn leerlingen hem heimelijk weghalen en zullen ze tegen het volk zeggen: “Hij is opgestaan uit de dood, ” en die laatste leugen zal nog erger zijn dan de eerste.” (Matteüs 27:62-64)
We zien onmiddellijk dat de joden geen moment geloofde dat Jezus levend van het kruis gekomen was. Zij gingen naar Pilatus, sprekend over iets dat Jezus had gezegd TERWIJL HIJ NOG LEEFDE. Deze woorden kunnen alleen geïnterpreteerd worden te betekenen dat in hun ogen Jezus NIET LANGER LEEFDE. En zij vroegen Pilatus het graf te verzegelen, niet omdat zij vreesden dat een gewonde man zou herstellen, maar omdat zij vreesden dat zijn discipelen het lichaam zouden stelen en zouden proclameren dat hij UIT DE DOOD WAS OPGESTAAN. Dit is meest voor de hand liggende en enige betekenis van de passage.
Het is nogal duidelijk waarom Deedat de zinsdelen in hoofdletters wegliet. Zij ontkrachten zijn theorie volledig. In werkelijkheid zagen we hem regelmatig deze misleidende tactiek in zijn boekjes tegen het christelijk geloof gebruiken. Hij verdraait de Schriften door die teksten uit hun verband te halen die hij vindt dat die misbruikt kunnen worden om zijn doel te dienen, en dan heel nonchalant andere negeren die grondig zijn theorieën in diskrediet brengen. In dit geval deed hij dit alleen met één passage, enkele van de woorden verdraaiend om te proberen en te bewijzen dat de joden dachten dat Jezus nog levend was, en anderen woorden weglatend die onmiddellijk laten zien dat dit helemaal niet het geval.
Zeker ieder oprechte moslim kan zien dat het gehele thema van zijn boekje over de kruisiging een verdraaiing van de waarheid is en dat hij constant de heldere uitspraken in de Evangeliën vervormt die overduidelijk getuigen van het feit van de kruisiging, dood en opstanding van Jezus Christus.
We zouden kunnen toevoegen dat dit niet de eerste keer is dat we publicaties uitgegeven door het Deedats Centrum zien waarin citaten van andere geschriften zo mishandeld zijn. We zouden alle lezers willen adviseren om dergelijke citaten, waar woorden weggelaten zijn en simpel door drie puntjes vervangen zijn, met extreme voorzichtigheid te behandelen. Zonder uitzondering is datgene weggelaten is, verdraait tot het opleveren van een interpretatie die het gehele citaat waarschijnlijk niet kon opleveren.
De joden herinnerden zich vaak Jezus’ herhaalde profetie dat hij zou opstaan uit de dood na drie dagen en zij wilden ieder mogelijke vervulling van deze profetie voorkomen – zij het werkelijk door zijn opstanding of voor elkaar gebracht door de handelingen van zijn discipelen. Er is geen rechtvaardiging voor Deedats bewering dat de “Joden zijn dood betwijfelden” en dat zij “dachten dat hij van het kruis ontsnapt was”(p. 79). De door hem weggelaten woorden in het citaat op pagina 42 van zijn boekje laten nogal duidelijk zien dat zij tevreden waren dat hij inderdaad dood was, maar dat zij niet wilden dat zijn discipelen zouden beweren dat hij weer tot leven gewekt was.
Christenen zijn niet tegen oprechte kritische analyses van hun geschriften en overtuigingen. We verwelkomen deze in een bepaald opzicht omdat ze ons uitdagen om zeker te zijn van wat we geloven en geen ware christen zou dingen willen geloven die geen kritische analyse zouden kunnen weerstaan. We voelen ons oprecht aangevallen, echter, door publicaties zoals Deedats “ Crucifixion of Cruci- Fiction?” die niets anders doen dan de bewijzen van ons geloof te perverteren en te verdraaien en die bedoeld zijn om onze gevoelens te kwetsen. We zijn ervan overtuigd dat de meeste moslims hetzelfde zouden voelen over iedere christelijke publicatie die de islam verdraait op de manier zoals Deedat het christelijk geloof degenereert.
We voelen ons versterkt te constateren dat er veel moslims in Zuid-Afrika zijn die hun vurige afkeur hebben uitgedrukt tegen dergelijke publicaties. Een locale moslimtijdschrift zei recentelijk dit over Deedats methodes:
Het is een welbekend feit in Zuid-Afrika, zelfs onder christelijke evangelische kringen, dat aangaande de heer Ahmed Deedat, de moslimgemeenschap van Zuid-Afrika als geheel niet eens is met de manier waarop hij de islam propageert. De Muslim Digest zelf geeft ruim getuigenis van, om met tegenzin door de jaren heen gedwongen, in niet misstaande termen de methoden van de heer Deedats om de islam te propageren, speciaal onder christenen, te veroordelen. Niet minder is de heer Deedat veroordeeld door verantwoordelijke mosliminstanties en individuen voor de manier waarop hij de islam propageert die resulteert in het wekken van weerzin tegen moslims. (the Muslim Digest, Jul/ Aug/ Sept, 1984)
We zullen besluiten met een korte beschouwing van Deedats argument dat, als bewezen kan worden dat Jezus niet aan het kruis stierf, dit bewijst dat hij in zijn geheel niet was gekruisigd. We toonden, in eerdere publicaties, aan dat een dergelijk opdringerige discussie ontstaat uit de lastige positie waarin Deedat zichzelf plaatst met zijn theorie dat Jezus het kruis overleefde, want de koran verklaart ronduit dat Jezus “niet gekruisigd noch gedood” was (soera 4:157) en de overweldigende meerderheid van moslims in de gehele wereld ziet dit (vanzelfsprekend, in onze ogen) als dat Jezus in zijn geheel nooit aan het kruis genageld is. Ik hield een symposium met Deedat in Benoni over het onderwerp “Was Christus gekruisigd?” in 1975 en de locale krant vatte zijn argument perfect samen door te zeggen: “Hij werd gekruisigd, maar stierf niet, argumenteerde hij”. Omdat er een aantal bezorgde moslims zijn die zien dat zijn hele theorie, niet alleen wat de bijbel zegt ondermijnt, maar ook wat de koran zegt over de kruisiging, is hij nu bezig te proberen om zichzelf te bevrijden van de netelige positie waarin hij zichzelf heeft geplaatst.
Hij concludeert daarom dat “kruisigen” betekent “doden aan een kruis” en zegt dat als een man het kruis overleefde, dit betekent dat hij nooit was gekruisigd. Hij laat zien dat in het Engels “elektrocuteren” betekent doden door een elektrische spanning en dat “ophangen” betekent doden door op te hangen. Daarom zegt hij dat in het Engels “kruisigen” ook moet betekenen “doden aan een kruis” en beweert dat hij niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor een tekortkoming in de Engelse taal dat geen alternatieve woorden heeft voor een poging tot kruisiging, elektrocutie of ophanging.
Door dit te zeggen mist hij het punt geheel. De vertellingen van de kruisigingen in de bijbel waren oorspronkelijk geschreven in het Grieks en meer dan duizend jaren zijn verstreken voordat zij in het Engels zouden worden vertaald. Het belangrijke punt is niet wat “kruisigen” zou kunnen betekenen in Deedats begrip van het Engels maar wat het betekent in het Grieks waarin de Evangeliën eerst in geschreven waren. Eén citaat is voldoende te laten zien dat “kruisigen” in bijbelse tijden eenvoudig “nagelen aan een kruis” betekende. De apostel Petrus verklaarde eens tot de joodse menigte:
Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door heidenen laten kruisigen en doden ... (Handelingen 2:23)
Dit vers betekent duidelijk: “U hebt hem aan het kruis genageld en u hebt hem daar gedood”. Daarom is het absurd te suggereren dat als een man niet werkelijk stierf aan het kruis, dit betekent dat hij nooit gekruisigd is. Als “kruisigen”alleen betekent te doden aan een kruis, zou Petrus alleen zeggen “u kruisigde hem”, maar door toe te voegen “gedood” laat hij ronduit zien dat “kruisigen” eenvoudig betekent nagelen aan een kruis. Deedat blijft in de netelige positie door te beweren dat Jezus inderdaad was gekruisigd maar niet stierf – een theorie weerzinwekkend voor ware christenen als ook moslims.
Het is moeilijk om de redeneringen te volgen achter Deedats lijn van benadering. Hij lijkt te denken dat als Jezus niet stierf aan het kruis, dit bewijst dat de koran waar is wanneer die zegt dat hij niet door de joden gedood werd. Maar hoe kan dit punt staande blijven wanneer de hele essentiële bewering, de andere zaak die de koran ontkent, toestaat; de werkelijke kruisiging van Jezus? Er lijkt dus helemaal geen logica in zijn argument te zitten.
Ahmed Deedats crucifictiontheorie
Een moslimperspectief
door Mohammed Bana
Vele jaren heeft Ahmed Deedat een theorie gepromoot dat Jezus Christus inderdaad was gekruisigd maar levend van het kruis genomen is. Deze theorie werd eerst gepromoot in zijn boekje “Was Christ crucified? ” en is recentelijk doorgedrongen in zijn nieuw boekje “ Crucifixion or Cruci-Fiction?” We hebben vaak opgemerkt dat Meneer Deedat een Qadiani theorie promoot, alleen goedgekeurd door de Ahmadiyya-beweging die tot een kleine niet-moslim sekte is verklaard in Pakistan. Zijn theorie moet worden betreurd door zowel christenen als moslims. Lezers zullen geïnteresseerd zijn in dezelfde opinie van Mohammed Bana uit Durban. Hij zegt over Deedats theorie:
De heer Deedat houdt ervan om lezingen over ander denominaties te houden maar bijna nooit over de islam. Hij lijkt een vastomlijnde notie te hebben over Profeet Jezus kruisigingstheorie. In zijn lezingen gaf hij nauwelijks het islamitische gezichtspunt of bijna nooit het christelijke gezichtspunt, dus verwarde hij zijn publiek. Ik geloof dat hij ervan houdt om de Qadiyanis van zijn land erg gelukkig te maken door meestal hun gezichtspunt weer te geven dat Jezus nadat hij gekruisigd was, in zwijm viel. Nu waarom zou de heer Deedat zijn publiek vertellen dat Jezus op het kruis werd geplaatst en in zwijm viel, omdat de koran nergens spreekt dat Jezus op het kruis werd geplaatst en in zwijm viel. De heer Deedat is de enige persoon die ons kan vertellen of hij of de christelijke doctrine, of de moslimse doctrine of de Qadiane doctrine leert. [MOHAMMED BANA, Allegations Confirmed, p. 3]
Mohammed Bana bevestigd correct onze klacht dat de kruisigingsboekjes van de heer Deedat in tegenspraak zijn met zowel de bijbel als de koran en verwerpen dienen te worden door zowel christenen als moslims.