Moeslim Boek 16
Anas b. Malik deed verslag dat enkele mensen behorend (tot de straf) ‘Oeraina kwam tot Allah’s Boodschapper te Medina, maar zij vonden het klimaat onaangenaam. Dus zei Allah;’s Boodschapper tegen hen: Als jullie dat willen, kunnen jullie naar de kamelen gaan van Sadaqa en hun melk en urine drinken. Zij deden zo en werden goed. Zij vielen toen op de schaapsherders en doodden hen en keerden zich van de islam af en dreven de kamelen van de Profeet weg. Dit nieuws bereikte Allah’s Apostel en hij zond mensen hun achterna en zij werden (gebracht) en aan hem overgeleverd. Hij liet hun handen afsnijden, en hun voeten, en haalde hun ogen uit, en gooide hun op rotsachtig grond totdat zij stierven.
Anas deed verslag: Acht mannen van de stam ‘Oekl kwamen tot Allah’s Boodschapper en zworen trouw aan hem op de islam, maar vonden het klimaat van dat land ongeschikt voor hun gezondheid en dus werden ziek, en zij klaagden erover bij Allah’s Boodschapper, en hij zei: Waarom gaat u niet naar (de kudde) van onze kamelen tezamen met onze schaapsherder, en gebruik maakt van hun melk en urine. Zij zeiden: Ja. Zij gingen erop uit en dronken hun kamelen melk en urine en herwonnen hun gezondheid. Zij doodden de schaapsherder en dreven de kamelen weg. Dit (nieuws) bereikte Allah’s Boodschapper en zon hen op hun track en zij werden gevangen en bij hem gebracht. Hij gebood over hen, en (dus) werden hun handen en voeten afgesneden en hun ogen werden gegutst en toen werden zij in de zon gegooid, totdat zij stierven.
Deze hadieth is verteld geweest op het gezag van Ibn al-Sabbah met een kleine variatie van woorden.
Anas b. Malik deed verslag van de mensen van de stam van ‘Oekl of ‘Oeraine kwam tot Allah’s Boodschapper, en zij vonden het klimaat van Medina onaangenaam. Allah’s Boodschapper gebood hen tot de melkgevende kamelinnen en gebood hun om hun urine en hun melk te drinken. De rest van de hadieth is hetzelfde (en de concluderende woorden zijn): “Hun ogen werden doorboord, en zij werden op de rotsachtige grond geworpen. Zij vroegen om water, maar geen water werd hun gegeven.
Abu Qilaba deed verslag: Ik zat achter ‘Oemar b. 'Abd al-'Aziz en hij zei tot de mensen: Wat zegt u over al-Qasama? Daarop zei ‘Anbasa: Ana. B. Mail vertelde ons zo en zo (hadieth over al-Qasama). Ik zei: Dit is wat Anas mij vertelde: Mensen kwamen tot Allah’s Apostel, en de rest van de hadieth is hetzelfde. Toen ik (Aboe Qilab) klaar was (met de vertelling van deze hadieth), zei ‘Anbasa: Geheiligd zij Allah. Ik zei: Beschuldig u mij (voor het vertellen van een leugen)? Hij (‘Anbasa) zei: Nee. Dit is hoe Anas b. Malik het ons vertelde. O mensen van Syrie, u zou niet het goede ontnomen zijn, zolang een dergelijke (persoon) of iemand als hem onder u leeft.
Anas b. Malik deed verslag: Er kwam tot Allah’s Boodschapper acht personen van de stam ‘Oekl, maar met deze toevoeging dat hij niet cauteriseerde (de wonden die op hen waren aangebracht toen zij werden gestraft).
Anas deed verslag: Er kwam tot Allah’s Boodschapper enkele mensen van ‘Oeraina. Zij namen de islam aan en zworen hem trouw en op moment had de pleuris zich verspreid. De rest van de hadieth is hetzelfde (maar met deze toevoeging): “Er waren bij zijn (de Profeets) zijde ongeveer twintig jongemannen van de Ansaar; hij stuurde hen (achter) hen (de daders), en hij stuurde ook tezamen met hen een deskundige in spoorzoeken zodat hij hun voetafdrukken kon traceren.
Deze hadieth is verteld op het gezag van Anas b. Malik door een andere ketens van overbrengers.
Boek 016, Nummer 4137:
Anas deed verslag dat Allah’s Boodschapper hun ogen doorboorde omdat zij de ogen van de schaapsherders hadden doorboord.