Jezus of Mohammed:
Wie is Gods ware zegel van de profeten?
De koran beweert dat Mohammed Gods zegel van de profeten is, en derhalve de laatste gezant aan de mensheid is:
Mohammed is niet de vader van één uwer mannen, maar de boodschapper van Allah en het zegel der profeten; Allah heeft kennis van alle dingen. (Soera 33:40)
Moslims redeneren verder dat sinds de Heer Jezus duidelijk uitsprak dat valse profeten zouden komen om velen te misleiden, dit sterk pleit dat er nog een andere profeet na Christus zou komen. Zou er immers geen andere profeten na Christus komen, dan zou het voor Jezus niet nodig zijn een criterium te geven om valse profeten te onderscheiden. Christus kon eenvoudig uitspreken dat er helemaal geen profeten meer zouden komen. (Vergelijk Matteüs 7:15-20; 24:23-26)
Het probleem door zo te redeneren is dat het compleet de gehele context van de heilige bijbel negeert. Bijvoorbeeld, de Heer Jezus spreekt uit dat God hem zijn persoonlijke zegel van goedkeuring gegeven heeft Christus’ woorden en daden steunende:
Werk niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon van de mensen u geven zal; want op Hem heeft God, de Vader, ZIJN ZEGEL GEDRUKT. (Johannes 6:27, NBG '51)
Dit wordt ergens anders door de Heer herhaald:
36 Maar ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt ervan dat de Vader mij heeft gezonden. 37 De Vader die mij gezonden heeft, heeft dus zelf een getuigenis over mij afgelegd. Maar u hebt zijn stem nooit gehoord en zijn gestalte nooit gezien, 38 en u hebt zijn woord niet blijvend in u opgenomen, want aan degene die hij gezonden heeft, schenkt u geen geloof. (Johannes 5:36-38)
16 En wanneer ik toch een oordeel vel, is mijn oordeel betrouwbaar, omdat ik niet alleen ben, maar samen met de Vader die mij gezonden heeft. 17 In uw wet staat geschreven dat het getuigenis van twee mensen betrouwbaar is. 18 Wel, ik getuig over mezelf, en de Vader die mij gezonden heeft, getuigt over mij.’ (Johannes 8:16-18)
beschuldigen van godslastering wanneer ik zeg dat ik Gods Zoon ben? 37 Als wat ik doe niet van mijn Vader komt, geloof me dan niet, 38 maar als dat wel het geval is en u gelooft me toch niet, geloof dan tenminste wat ik doe [de wonderen]. Dan zult u begrijpen dat de Vader in mij is en dat ik in de Vader ben.’ (Johannes 10:36-38; toevoeging tussen vierkante haken is van ons)
9 Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? 10 Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij. 11 Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Als je mij niet gelooft, geloof het dan om wat hij doet [de wonderen]. (Johannes 14:9-11; toevoeging tussen vierkante haken is van ons)
Delen van Jezus’ beweringen, waar God zijn goedkeuring aan heeft gegeven, bevatten Christus’ uitspraken dat hij de laatste gezant is. Dit betekent in essentie dat de Heer Jezus Gods finale en enige volmaakte antwoord is in relatie tot de dingen die tot God behoren:
1 Hij begon tegen hen te spreken in gelijkenissen: ‘Een man legde een wijngaard aan en omheinde die. Hij groef een kuil voor de wijnpers en bouwde een uitkijktoren. Hij verpachtte de wijngaard aan wijnbouwers en ging op reis. 2 Na verloop van tijd stuurde hij een knecht naar de wijnbouwers om zijn deel van de opbrengst van hen te ontvangen; 3 maar ze grepen hem vast, mishandelden hem en stuurden hem met lege handen terug. 4 Daarna stuurde hij een andere knecht naar hen toe, die ze in het gezicht sloegen en vernederden. 5 Hij stuurde nog een derde, die ze doodden, en nog vele anderen; sommigen werden door de wijnbouwers mishandeld en anderen werden door hen gedood. 6 Ten slotte was ALLEEN NOG ZIJN GELIEFDE ZOON OVER; die stuurde hij als LAATSTE naar hen toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben. 7 Maar de wijnbouwers zeiden tegen elkaar: “DAT IS DE ERFGENAAM. Kom op, laten we hem doden, dan is de erfenis van ons.” 8 Ze grepen hem vast en doodden hem en gooiden zijn lichaam buiten de wijngaard. (Marcus 12:1-8; benadrukking is van ons)
Na het sturen van zijn dienaren de profeten, zond God zijn geliefde Zoon als laatste. Dit geeft aan dat Christus geloofde dat hij niet alleen de laatste vertegenwoordigen door God aan de mensen gezonden was, maar dat hij ook Gods geliefde Zoon was en de Erfgenaam van alle dingen (Vergelijk Matteüs 28:18; Lucas 10:22; Johannes 5:17-31; 10:36; 13:3; 16:13-15; 17:10; Hebreeën 1:2-3)
In feite, getuigde de Vader zelf persoonlijk dat Jezus zijn geliefde Zoon is:
9 In die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen. 10 Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, 11 en er klonk een stem uit de hemel: ‘JIJ BENT MIJN GELIEFDE ZOON, in jou vind ik vreugde.’ (Marcus 1:9-11; benadrukking is van ons)
2 Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze helemaal alleen waren. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, 3 zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op aarde voor elkaar zou kunnen krijgen. 4 Toen verscheen Elia aan hen, samen met Mozes, en ze spraken met Jezus. 5 Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: ‘Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia.’ 6 Hij wist niet goed wat hij moest zeggen, want ze waren door schrik overweldigd. 7 Toen viel de schaduw van een wolk over hen, en uit de wolk klonk een stem: ‘DIT IS MIJN GELIEFDE ZOON, LUISTER NAAR HEM!’ (Marcus 9:2-7; benadrukking is van ons)
Dit alleen al bewijst voldoende dat Mohammed niet Gods profeet of zegel is omdat hij Gods getuigenis ontkent inzake de goddelijke zoonschap van Christus.
17 Toen ik hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer. Maar hij legde zijn rechterhand op me en zei: ‘Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste. 18 Ik ben degene die leeft; ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk.(Openbaring 1:17-18)
12 ‘Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden. 13 Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.’ ... 16 ‘Ik, Jezus, heb mijn engel gestuurd om jullie deze dingen bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de telg van David, zijn nakomeling, de stralende morgenster.’ ... 20 Hij die van deze dingen getuigt, zegt: ‘Ja, ik kom spoedig!’
Amen. Kom, Heer Jezus! (Openbaring 22:12-13, 16, 20)
De Heer Jezus beweert de alfa en de omega te zijn, het begin en het einde, als ook de eerste als de laatste. Dit betekent dat Jezus zowel de bron van alle schepping als de voltooiing van alle dingen is. Christus regeert en leidt zijn hele schepping om alles te bewerkstelligen wat hij beoogt en verlangt. In het licht van de oude testamentische achtergrond, geeft de titel “de eerste en de laatste” aan dat de Heer Jezus Christus de enige ware God is.
Dit zegt de HEER, Israëls koning en bevrijder,
de HEER van de hemelse machten:
Ik ben de eerste en de laatste,
er is geen god buiten mij. (Jesaja 44:6)Luister naar mij, Jakob – Israël, door mij geroepen.
Ik ben het! Ik ben de eerste, ik ben de laatste! (Jesaja 48:12)
Mohammed ontkent dat Jezus de bron en voltooiing van alle dingen is en dat Christus, naast de Vader en de heilige Geest, de enige ware God is. Dit betekent dat Mohammed noch Gods zegel noch dat hij een ware profeet door de ware God gezonden was.
Zowel het oude testament als het nieuwe testament verklaart uitdrukkelijk dat met Christus komst zowel profetieën als visioenen voltooid zijn geworden:
1 Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, 2 maar nu de tijd ten einde loopt HEEFT HIJ TOT ONS GESPROKEN DOOR ZIJN ZOON, die hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen. 3 In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtig woord; hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit (Hebreeën 1:1-3; benadrukking is van ons)
Na te hebben gesproken tot de mensen door de profeten, heeft God zijn finale openbaring door zijn zoon gegeven. De Zoon communiceerde deze finale boodschap door de mensen die hij aanstelde:
Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. (Johannes 15:16)
7 Hij antwoordde: ‘Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. 8 Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’ (Handelingen 1:7-8)
1 Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester 2 met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem. 3 Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. 4 Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ 5 Hij vroeg: ‘Wie bent u, Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt. 6 Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.’ ... 15 Maar de Heer zei [tot Ananias]: ‘Ga, want hij is het instrument dat ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten. 16 Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam.’ (Handelingen 9:1-6, 15-16)
Voor de ongehuwden heb ik geen voorschrift van de Heer, dus ik geef mijn eigen mening, als iemand die door de barmhartigheid van de Heer betrouwbaar is. (1 Korintiërs 7:25)
37 Wie van u denkt te kunnen profeteren of in het bezit van de Geest te zijn, dient te erkennen dat wat ik u schrijf een bevel van de Heer is. 38 Doet hij dat niet, dan wordt hij zelf niet erkend. (1 Korintiërs 14:37-38)
2 U kent de voorschriften die wij u op gezag van de Heer Jezus hebben gegeven. ... 8 Dus wie deze voorschriften verwerpt, verwerpt niet een mens, maar God, die u zijn heilige Geest geeft. (1 Tessalonicenzen 4:2, 8)
1 Daarom moeten wij al onze aandacht richten op wat we gehoord hebben, dan zullen we niet uit de koers raken. 2 Want als het door engelen gesproken woord al zo veel rechtskracht bezat dat op elke overtreding en ongehoorzaamheid een rechtmatige straf volgde, 3 hoe zullen wij dan aan die straf ontkomen wanneer we geen acht slaan op de zoveel meer omvattende redding die begonnen is met de woorden van de Heer, en die voor ons bevestigd werd door hen die deze woorden hebben gehoord? 4 Ook God zelf getuigde daarvan, door tekenen en wonderen en allerlei grote daden te verrichten, en door de gaven van de heilige Geest overeenkomstig zijn wil te verdelen. (Hebreeën 2:1-4)
1 Geliefde broeders en zusters, dit is al de tweede brief die ik u schrijf. Met beide wil ik u tot een helder inzicht brengen, 2 en wel door u te herinneren aan de woorden die de heilige profeten destijds hebben gesproken en aan het gebod van onze Heer en redder dat uw apostelen u hebben doorgegeven.(2 Petrus 3:1-2)
1 Openbaring van Jezus Christus, die hij van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. Hij heeft zijn engel deze openbaring laten meedelen aan zijn dienaar Johannes. 2 Johannes maakt bekend wat God gesproken heeft en waarvan Jezus Christus heeft getuigd; dit heeft hij allemaal gezien.
3 Gelukkig is wie dit voorleest, en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich houden aan wat hier gezegd wordt. Want de tijd is nabij. ... 10 Op de dag van de Heer raakte ik in vervoering. Ik hoorde achter me een luide stem, die klonk als een bazuin 11 en die tegen me zei: ‘Schrijf alles wat je ziet in een boek en stuur dat naar de zeven gemeenten, naar Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea.’ (Openbaring 1:1-3, 10-11)
Deze passages zeggen dat de heilige apostelen niet spraken vanuit hun eigen verlangens. Sterker nog, deze mannen spraken de woorden die de Heer Jezus Christus aan hen gaf doordat zij het gezag van Christus hadden ontvangen om de instructies van hun Meester op te schrijven en door te geven.
20 Terwijl ik nog sprak en bad, mijn zonde en de zonde van mijn volk Israël beleed, en mijn smeekbede omwille van de heilige berg van mijn God richtte tot de HEER, mijn God, 21 terwijl ik mijn gebed nog uitsprak, vloog de man Gabriël, die ik eerder in het visioen had gezien, snel naar mij toe. Het was de tijd van het avondoffer. 22 Hij begon mij uitleg te geven. Hij zei: ‘Daniël, ik ben nu gekomen om je een helder inzicht te geven. 23 Er is een woord uitgegaan toen je je smeekbede begon en ik ben gekomen om het over te brengen, want je bent zeer geliefd. Luister naar het woord en sla acht op het visioen. 24 Zeventig weken zijn vastgesteld voor je volk en je heilige stad, voordat aan de overtredingen een EINDE komt en de zonden zijn afgesloten, voordat het wangedrag is vergolden en eeuwige gerechtigheid is gebracht, voordat HET PROFETISCH VISIOEN BEZEGELD is en het allerheiligste gewijd. 25 Je moet weten en begrijpen: Vanaf het ogenblik waarop het woord is uitgegaan dat Jeruzalem hersteld en weer opgebouwd zal worden tot het tijdstip waarop een gezalfde vorst verschijnt, zullen zeven weken verstrijken; en het herstel en de wederopbouw van de stad, met pleinen en wallen en al, zal tweeënzestig weken duren, en het zal een tijd van verdrukking zijn. 26 Na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden VERMOORD, zonder dat iemand het voor hem opneemt. Het volk van een toekomstige vorst zal verderf brengen over de stad en het heiligdom. Hij zal zijn einde vinden in een overstroming. Tot aan het einde van de strijd zullen er verwoestingen zijn, zoals is vastgesteld. (Daniël 9:20-26)
Volgens deze passage, vertelt Gabriël dat een periode van 70 weken bepaald zijn waarin de Messias ten tonele zou verschijnen, zou worden vermoord (“afgesneden”) en waarbij zowel Jeruzalem als de tweede tempel door de regerende autoriteiten vernietigend zouden worden. Tijdens die periode, zouden zowel visoenen als profetieën tot een einde komen.
Deze gebeurtenissen werden tijdens Christus eerste komst vervuld waarin hij aan het kruis met geweld werd afgesneden met de vernietiging van Jeruzalem en de tweede tempel kort daarop volgend (c. 33-70 AD). Dit verklaart duidelijk dat er geen andere profeet na Christus komst zou komen. Iemand die beweert een profeet te zijn na Christus mag alleen in de naam van de Heer Jezus Christus profeteren, het evangelie gepredikt door Christus en zijn apostelen bevestigend:
Dat is de reden waarom IK PROFETEN EN WIJZEN EN SCHRIFTGELEERDEN NAAR JULLIE ZAL STUREN. Jullie zullen sommigen van hen doden, kruisigen zelfs, en anderen in jullie synagogen geselen en van stad tot stad vervolgen. (Matteüs 23:34)
De Heer Jezus spreekt uit dat hij profeten naar het volk zal sturen. Dit bevestigt ook dat Jezus God is omdat God alleen profeten machtigt en stuurt. Dit bekrachtigt ook dat een profeet in de naam van de Heer Jezus moet spreken, de boodschap gepredikt door Christus en zijn apostelen bevestigend. Opnieuw:
11 En hij is het die apostelen heeft aangesteld, EN PROFETEN, evangelieverkondigers, herders en leraren, 12 om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, 13 totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus. (Efeziërs 4:11-13; benadrukking is van ons)
Deze passage herhaalt het door de Heer Jezus gemaakte punt, namelijk dat het Christus is die profeten, leraren, evangelisten etc. zou sturen. Sommige van deze profeten zijn:
27 In diezelfde tijd kwamen er vanuit Jeruzalem profeten naar Antiochië. 28 Een van hen, die Agabus heette, voorspelde door de Geest dat de wereld door een grote hongersnood zou worden getroffen, iets dat tijdens de regering van Claudius inderdaad gebeurd is. 29 De leerlingen besloten dat de broeders en zusters in Judea ondersteund moesten worden. Ze droegen elk naar vermogen bij (Handelingen 11:27-29)
10 Na enkele dagen kwam er een profeet uit Judea, die Agabus heette. 11 Hij zocht ons op, pakte Paulus’ gordel en bond daarmee zijn eigen handen en voeten vast. Toen zei hij: ‘Dit zegt de heilige Geest: “Zo zal de man van wie deze gordel is, worden vastgebonden door de Joden in Jeruzalem, die hem aan de heidenen zullen uitleveren.”’ (Handelingen 21:10-11)
Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, hielden een lange toespraak waarin ze de gelovigen bemoedigden en sterkten. (Handelingen 15:32)
Christus voorspelde:
Ik verzeker jullie: waar ook maar ter wereld het goede nieuws verkondigd wordt, zal ter herinnering aan haar verteld worden wat zij heeft gedaan.’ (Marcus 14:9)
Dit wordt ergens anders herhaald:
Toen zag ik opnieuw een engel, die hoog in de lucht vloog. Hij had een eeuwig evangelie dat hij bekend moest maken aan de mensen op aarde, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. (Openbaring 14:6)
Deze passages bekrachtigen dat het evangelie het middel van redding voor alle mensen en voor alle tijden is, en door de wereld geproclameerd zal worden. Iedereen die een boodschap brengt die in tegenspraak is met het evangelie geproclameerd door de Heer Jezus is niet van God. In de woorden van de apostel Paulus:
6 Het verbaast me dat u zich zo snel hebt afgewend van hem die u door de genade van Christus heeft geroepen en dat u zich tot een ander evangelie hebt gekeerd. 7 Er is geen ander evangelie, er zijn alleen maar mensen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. 8 Wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat ik u verkondigd heb, al was ik het zelf OF EEN ENGEL UIT DE HEMEL– vervloekt is hij! 9 Ik heb het al eerder gezegd en zeg het nu opnieuw: wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat u hebt ontvangen – vervloekt is hij! (Galaten 1:6-9; benadrukking is van ons)
Constaterend dat de engel die tot Mohammed sprak een boodschap bracht in tegenstelling met het evangelie van Christus betekent dat deze engel onder Gods eeuwige veroordeling valt. Dit betekent dat deze engel niet de engel Gabriël kon zijn geweest maar een satanische namaak. Dit moet ons niet verbazen omdat de heilige bijbel duidelijk verklaart dat Satan in staat is als een engel van het licht te vermommen om te bedriegen en te voorkomen dat mensen de ware boodschap van redding omarmen:
13 Schijnapostelen zijn het, die zich door oneerlijk te werk te gaan voordoen als apostelen van Christus. 14 Dat is ook geen wonder, want niemand minder dan Satan vermomt zich als een engel van het licht. 15 Het ligt dus voor de hand dat ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren van de gerechtigheid. Maar ze zullen krijgen wat ze verdienen. (2 Korintiërs 11:13-15)
Dit is precies waarom de heilige bijbel ons een test geeft om onderscheid te maken tussen valse en ware profeten, en tussen leugenachtige geesten en de heilige Geest van God:
Daarom zeg ik u nadrukkelijk: niemand kan ooit door toedoen van de Geest van God zeggen: ‘Vervloekt is Jezus,’ en niemand kan ooit zeggen: ‘Jezus is de Heer,’ behalve door toedoen van de heilige Geest. (1 Korintiërs 12:3)
18 Kinderen, het laatste uur is aangebroken. U hebt gehoord dat de antichrist zal komen. Nu al treden er veel antichristen op, en daardoor weten we dat dit het laatste uur is. 19 Ze zijn uit ons midden voortgekomen maar ze hoorden niet bij ons, want als ze werkelijk bij ons hadden gehoord, zouden ze bij ons gebleven zijn. Maar het moest aan het licht komen dat niemand van hen bij ons hoorde. 20 U echter bent gezalfd door de Heilige, u allen weet dat. 21 Ik schrijf u niet omdat u de waarheid niet zou kennen, maar juist omdat u die kent en omdat uit de waarheid nooit een leugen voortkomt. 22 Bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de christus is? De antichrist is ieder die de Vader en de Zoon niet erkent. 23 Ieder die de Zoon niet erkent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon erkent, heeft ook de Vader. 24 Wat uzelf betreft: wat u vanaf het begin hebt gehoord, laat dat in u blijven. Als in u blijft wat u vanaf het begin hebt gehoord, zult u in de Zoon en in de Vader blijven. (1 Johannes 2:18-24)
1 Geliefde broeders en zusters, vertrouw niet elke geest. Onderzoek altijd of een geest van God komt, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen. 2 De Geest van God herkent u hieraan: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is, komt van God. 3 Iedere geest die dit niet belijdt, komt niet van God; dat is de geest van de antichrist, waarvan u hebt gehoord dat hij zal komen – nu al is hij in de wereld. 4 U, kinderen, komt uit God voort en u hebt de valse profeten overwonnen, want hij die in u is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst. 5 Die valse profeten komen uit de wereld voort. Daarom spreken zij de taal van de wereld en luistert de wereld naar hen. 6 Wij komen uit God voort. Wie God kent luistert naar ons. Wie niet uit God voortkomt luistert niet naar ons. Hieraan kunnen we de geest van de waarheid en de geest van de dwaling herkennen. (1 Johannes 4:1-6)
Volgens deze passages is iedere persoon of geest die ontkent dat Jezus Gods eeuwige Zoon is die mens werd, en die vervolgens Christus soevereine heerschap ontkent, niet van God. Omdat de islam al deze fundamentele waarheden ontkent kan het daarom niet van de ware God zijn.
In feite, maakt de islam God een leugenaar omdat die het getuigenis door God gegeven namens zijn geliefde Zoon ontkent:
9 Als we het getuigenis van mensen aannemen, zullen we zeker het getuigenis van God aannemen, dat zoveel meer gezag heeft, want het is het getuigenis dat God over zijn Zoon gegeven heeft. 10 Wie in de Zoon van God gelooft, draagt het getuigenis in zich. Wie God niet gelooft, maakt hem tot leugenaar, omdat hij geen geloof hecht aan het getuigenis dat God over zijn Zoon gegeven heeft. 11 Dit getuigenis luidt: God heeft ons eeuwig leven geschonken en dat leven is in zijn Zoon. 12 Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. (1 Johannes 5:9-12)
De Heer gaat verder:
26 Wanneer de pleitbezorger komt die ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader komt, zal die over mij getuigen. 27 Ook jullie moeten mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het begin bij mij geweest. (Johannes 15:26-27)
Volgens Jezus, is de functie van de heilige Geest om over Christus te getuigen. Iedere profeet die niet getuigt over de persoon en het werk van de Heer Jezus is een valse profeet. In feite richt de gehele focus van profetie zich op de persoon van Christus:
42 Hij heeft ons opgedragen daarvan getuigenis af te leggen en aan het volk bekend te maken dat hij het is die door God is aangesteld als rechter over de levenden en de doden. 43 Van hem getuigen alle profeten dat iedereen die in hem gelooft door zijn naam vergeving van zonden krijgt.’ (Handelingen 10:42-43)
Ik wierp me aan zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei: ‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en zoals je broeders en zusters die van Jezus getuigen. Je moet God aanbidden.’ Want getuigen van Jezus is profeteren. (Openbaring 19:10)
Jezus is het focuspunt van profetie, en in deze zaak, van de geschiedenis, omdat het in Christus is dat alle dingen met God verbonden en verzoend zijn:
12 Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt.’ (Handelingen 4:12)
19 in hem heeft heel de volheid willen wonen
20 en door hem en voor hem alles met zich willen verzoenen,
alles op aarde en alles in de hemel,
door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.
21 Eerst was u van hem vervreemd en was u hem in al het kwaad dat u deed vijandig gezind, 22 maar nu heeft hij u door de dood van zijn aardse lichaam met zich verzoend om u heilig, zuiver en onberispelijk bij zich te brengen. (Kolossenzen 1:19-22)
God ontwierp het op deze manier zodat Christus de macht over alle dingen zou hebben:
15 Beeld van God, de onzichtbare, is hij,
eerstgeborene van heel de schepping:
16 in hem is alles geschapen,
alles in de hemel en alles op aarde,
het zichtbare en het onzichtbare,
vorsten en heersers, machten en krachten,
alles is door hem en voor hem geschapen.
17 Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem.
18 Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk.
Oorsprong is hij,
eerstgeborene van de doden,
om in alles de eerste te zijn (Kolossenzen 1:15-18)
Samenvattend:
In het licht van de voorgaande factoren, kan Mohammed niet een ware profeet zijn noch Gods zegel van de profeten. Mohammed ontkende de innige kern en fundering van profetie, namelijk de almacht en suprematie van Gods geliefde, goddelijke eeuwige Zoon, de Heer Jezus Christus. Door zo te doen toonde Mohammed aan dat hij niet een profeet van de ware God geopenbaard in de geïnspireerde pagina’s van de heilige bijbel, Jahweh Elohim was.
Mohammed als de Parakleet
Sommige moslims hebben geprobeerd aan te tonen dat Jezus de komst van Mohammed voorspelde. Moslims wijzen vaak op Jezus’ belofte om een andere Trooster (Grieks, Parakleet) te sturen als een voorspelling van hun profeet. (Vergelijk Johannes 14:16-17, 26; 15:26; 16:7-15)
Hoewel de Heer Jezus zelf de Trooster duidelijk als de heilige Geest in Johannes 14:26 identificeert, proberen moslims Johannes 16:7 te gebruiken om te bewijzen dat de Trooster niet naar de heilige Geest kan verwijzen:
Werkelijk, het is goed voor jullie dat ik ga, want als ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als ik weg ben, zal ik hem jullie zenden.
Christus maakte duidelijk dat hij moest vertrekken zodat de Trooster komt. Als Christus niet vertrok dan zou de Trooster niet komen. Het wordt verondersteld dat omdat de heilige Geest reeds aanwezig was tijdens Christus bediening, de Trooster niet naar hem kan verwijzen. Deze kon alleen naar Mohammed verwijzen die bijna 600 jaar na Christus vertrek verscheen. (Vergelijk Matteüs 3:16-17)
Het enige probleem met de mosliminterpretatie is dat het de context van Jezus’ uitspraak negeert. Bijvoorbeeld, Jezus beweerde niet dat de Trooster niet reeds aanwezig was, maar dat de Trooster niet aanwezig zou zijn op de manier die Jezus eerder beschreef. Hier zijn Jezus’ woorden in hun context:
16 Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: 17 de Geest van de waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet. Jullie kennen hem wel, WANT HIJ WOONT IN JULLI EN ZAL IN JULLIE BLIJVEN. (Johannes 14:16-17)
De Heer spreekt duidelijk dat de Trooster reeds aanwezig was bij de discipelen en dat zijn volgelingen hem kenden. Het verschil is dat hoewel de Trooster bij de discipelen aanwezig was, hij niet in staat was in hen te wonen en hen te machtigen totdat Jezus in hemelse glorie was opgevaren. Johannes herhaalt dit punt eerder in zijn evangelie:
37 Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! 38 “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’ 39 Hiermee doelde hij op DE GEEST die zij die in hem geloofden ZOUDEN ontvangen; DE GEEST WAS ER NAMELIJK NOG NIET, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven. (Johannes 7:37-39)
Dus, wanneer Johannes 16:7 binnen zijn onmiddellijke en groter context wordt gelezen kan de Trooster alleen verwijzen naar Gods heilige Geest. Hij kan niet verwijzen naar Mohammed.
Er zijn additionele problemen met het zien van de Trooster als een voorspelling van Mohammed, sommigen zijn:
De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. 14 Door jullie bekend te maken wat hij van mij heeft, zal hij mij eren. 15 Alles wat van de Vader is, is van mij – daarom heb ik gezegd dat hij alles wat hij jullie bekend zal maken, van mij heeft. (Johannes 16:13-15)
Jezus beweert dat alles dat de Vader bezit tot hem behoort. Dit maakt Jezus de Erfgenaam van alle dingen. Nu de koran beweert dat Allah de Erfgenaam van alle dingen is:
Wij zijn het, die leven geven en doen sterven en Wij zijn de Erfgenaam. (Soera 15:23)
Wij zijn het, Die de aarde en alles wat zich daarop bevindt zullen erven en tot Ons zullen zij worden teruggebracht. (Soera 19:40)
Als deze punten tot hun natuurlijke conclusie worden genomen zou onvermijdelijk betekenen dat Jezus Allah is, de God van Mohammed! Merk het volgende syllogisme op:
Welke moslim wil het hiermee eens zijn? Het feit dat geen moslim zulk redeneren wil of kan accepteren versterkt alleen de absurditeit van de poging om van Mohammed de door Christus voorspelde Trooster te maken.
In de dienst van onze opgestane Heer en Redder Jezus Christus voor altijd en eeuwig. Amen. Heer Jezus kom. We hebben u altijd lief.