De kwestie van het eten van varkensvlees
Veel moslims zijn ontsteld wanneer ze christenen vrijelijk varkensvlees zien eten. Ze zijn net zo afkerig bij het zien van een varken als de vroegere kinderen van Israël onder de wetten van Mozes die tegenwoordig nog steeds het leven van miljoenen joden beïnvloeden. Het varken was duidelijk verboden in het oude testament.
Ook het zwijn, omdat het wel gespleten hoeven, ja zelfs geheel doorkloofde hoeven heeft, maar niet herkauwt; onrein zal het voor u zijn. Van hun vlees zult gij niet eten en hun aas zult gij niet aanraken; onrein zullen die voor u zijn.
Leviticus 11:7-8
Een gelijkwaardig verbod vinden we in de koran:
Hij heeft u slechts het gestorvene, het bloed, het varkensvlees en datgene, waarover een andere naam, dan die van Allah is uitgeroepen, verboden. Maar hij, die gedwongen is en dit niet wenst en geen overtreder is, op hem rust geen zonde. Want Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
Soera 2: 173
Aangezien het vlees van varkens streng verboden is in islam, begrijpen we dat de moslims het eten van varkensvlees als een uiterst onheilige daad zien – iets walgelijks voor God. Om deze reden beschouwen zij het dan ook als een buitensporige tegenspraak dat mensen die beweren aanhangers van de heilige profeet Jezus te zijn, varkensvlees eten.
Het is erg belangrijk om de aard van de wetten van Mozes te begrijpen en het specifieke doel hiervan voor de kinderen van Israël. De wetten uit het oude testament bestonden uit zowel het morele recht als het burgerlijke recht. De morele wet handelde over de grote ethiek van het leven. Het doel hiervan was de uitverkoren mensen van Israël apart te plaatsen ten opzichte van alle andere natiën door een basis te scheppen van innerlijke heiligheid met betrekking tot eer voor zowel God als de mens. Deze grote morele wet was er om de kinderen van Israël te verheffen tot een hogere standaard van heiligheid en om te dienen als een model voor alle mensen van alle generaties. Bijvoorbeeld, de tien geboden zijn een code van morele wetten die te maken hebben met plichten van de mens aan God en de medemens. Zij zijn wetten die ongevoelig zijn voor veranderingen in omstandigheden, en dus blijven ze zelf onveranderd.
De burgerlijke wetten waren anders. Deze bestonden uit regels en voorschriften die te maken hadden met het dagelijkse leven; en deze regels waren beïnvloedt door zowel omgeving als gewoonten van aangrenzende heidense gemeenschappen. Zulke wetten behandelden de zaken van reinheid, eten, gezondheid, kleren en religieuze rituelen. De bedoeling van deze wetten was om de kinderen van Israël apart te zetten van alle andere natiën op basis van uiterlijke heiligheid. Zij moesten afgescheiden en anders blijven, en moesten zich voor rest van de wereld te onderscheiden voor het dienen van de ene ware God, en weigeren de praktijken van bijgeloof en afgodenverering goed te keuren die hen omringden.
Onder deze burgerlijke wetten was de wet die het eten van varkensvlees verbood. Het was een gewoon gebruik onder naburige heidense stammen om varkens te offeren als een heilig offer aan hun afgoden. Verder was het varken in die tijd en in dat deel van de wereld een erg smerig dier dat leefde van dood vlees en afval. Met als gevolg dat het eten van varkensvlees de verspreiding van vreselijke ziekten veroorzaakte waar de hele gemeenschap aan leed.
De kinderen van Israël moesten zich volledig afhouden van dergelijke heidense invloeden en vuiligheid.
Laten we ons eraan herinneren dat de kinderen van Israël gekozen waren om een heilige natie te zijn zichzelf onderwerpend aan de ene ware God, de God van Abraham, Isaäk en Jacob. Zij waren een constante reminder voor de rest van de wereld dat God hen apart zette van andere naties voor een erg bijzondere reden. De koran spreekt hier ook over:
En gedenk Onze dienaren Abraham, Izaak en Jacob, de bezitters van macht en inzicht.
Wij verkozen hen in het bijzonder - ter vermaning betreffende het laatste tehuis.
Soera 38:45-46O kinderen Israëls! Gedenkt Mijn gunsten, die Ik u bewees, dat Ik u boven de volkeren verhief.
Soera 2:47
Waarom waren de kinderen van Israël zo speciaal en voor welk doel had God hen gekozen? Zij waren de gekozen gemeenschap van waaruit de Redder der wereld zou komen, Jezus de Messias, de Heilige, gezonden door God om de mensheid te verlossen. Het Woord van God nam menselijk vlees aan en werd geboren uit de maagd Maria. De Heilige moest geboren worden uit het geslacht van Abraham, Isaäk en Jakob—de kinderen van Israël. Geen wonder dat ze geroepen werden heilig en uniek te zijn ten opzichte van alle andere volkeren.
Helaas hadden ten tijde van Jezus’ werk op aarde vele van de kinderen van Israël het zicht verloren op het doel van de burgerlijke wetten. Ze verwisselden het wassen van de handen voor het wassen van het hart en begonnen meer de nadruk te leggen op de burgerlijk wetten van dagelijkse regels en verordeningen. In werkelijkheid begonnen de godsdienstige leiders steeds meer eigen regels toe te voegen en beweerden dat deze de ware standaard van heiligheid waren in plaats van de zuiverheid van hart dat veel moeilijker uit te voeren is. Met als gevolg dat de ware godsdienst voor velen verviel tot dode rituelen die met arrogantie en schijnheiligheid werden nageleefd. Aan de buitenkant konden religieuze leiders gezien worden als mensen die hun gebeden reciteerden, hun handen wasten en alleen toegestaan voedsel aten. Maar aan de binnenkant waren hun harten ziek van haat, hebzucht, lust en jaloezie. De mensen hadden de wetten misbruikt om op te scheppen over hun eigen versie van heiligheid!
Jezus zag deze menselijke corruptie van de burgerlijke wetten en nam gepaste actie in overeenstemming met de autoriteit die God Hem gegeven had. Hij verklaarde alle voedsel rein voor het bestrijden van dergelijke schijnheiligheid en voor de terugkeer van de ware heiligheid van het hart. Met als gevolg dat al het eten voor de volgelingen van Jezus wettig werd verklaard. Zelfs de koran citeert Jezus zeggende:
Ik kom tot u met een teken van uw Heer bevestigende wat vóór mij was, namelijk, de Torah en om u iets, van wat u was verboden toe te staan…
Soera 3:50
In het nieuwe testament lezen we in het onderwijs van Jezus over heiligheid:
En Hij zeide tot hen: Zijt ook gij zo onbevattelijk? Begrijpt gij niet, dat al wat van buiten in de mens komt, hem niet onrein kan maken, omdat het niet in zijn hart komt, maar in de buik, en er te zijner plaatse uitgaat? En zo verklaarde Hij alle spijzen rein. En Hij zeide: Hetgeen uit de mens naar buiten komt, dat maakt de mens onrein. Want van binnenuit, uit het hart der mensen, komen de kwade overleggingen, hoererij, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, boosheid, list, onmatigheid, een boos oog, godslastering, overmoed, onverstand. Al die slechte dingen komen van binnen uit naar buiten en maken de mens onrein.
Marcus 7:18-23
Er zou ook op gewezen moeten worden dat sinds Jezus’ komst in de wereld er geen noodzaak meer voor de kinderen van Israël was om een opvallende en exclusieve gemeenschap te zijn. In feite kwam Jezus om alle culturen ter wereld te verenigen en mensen van alle rassen in staat te stellen om de heiligheid van de grote morele wetten van God na te leven. Het is duidelijk dat als deze gemeenschap wereldwijd groeit, er geen gemeenschappelijke burgerlijke wetten voor allen kunnen zijn gezien de grote verschillen in omgeving en klimaat. Desondanks blijven de grote morele wetten van Jezus dezelfde voor iedereen: Het is niet de onthouding van voedsel dat glorie brengt aan de almachtige, maar eerder het uiten van oprechte liefde aan God en de medemens! Deze wet is van toepassing op iedereen en op welke plaats ter wereld dan ook!
Het moet ook opgemerkt worden dat de wet van Mozes voor de kinderen van Israël was en aangezien de meeste christenen geen nakomelingen van Israël zijn, zijn zij niet onderworpen aan de burgerlijke wetten die handelen over gemeenschapszaken.
Er zijn echter tijden dat christenen zich onthouden van varkensvlees. Als ze weten dat in hun regio op deze wereld de varkens zich voeden met dood vlees en vuiligheid, zijn zij zorgvuldig om varkensvlees om gezondheidsredenen niet te eten. God schept er welbehagen in als wij goed voor ons lichaam zorgen.
Het is interessant om op te merken dat de Heer juist het gebod geeft om “bepaalde dieren” te eten die in Thora als ‘vuil’ werden beschouwd om de Apostel Petrus door middel van een visioen voor te bereiden op het feit dat hij het evangelie aan een niet-joodse familie zou moeten prediken. Deze geschiedenis wordt in detail verteld in handelingen 10 en in het bijzonder in vers 28 waar Petrus de conclusie trekt uit de gebeurtenis.
Handelingen 10:
11 en hij zag de hemel geopend en een voorwerp nederdalen in de vorm van een groot laken, dat aan de vier hoeken nedergelaten werd op de aarde;
12 hierin bevonden zich allerlei viervoetige en kruipende dieren der aarde en allerlei vogelen des hemels.
13 En er kwam een stem tot hem: Sta op, Petrus, slacht en eet!
14 Maar Petrus zeide: Geenszins, Here, want ik heb nog nooit iets gegeten, dat onheilig of onrein was.
15 En nogmaals ten tweeden male, kwam een stem tot hem: Wat God rein verklaard heeft, moogt gij niet voor onheilig houden.
28 en hij [Peter] sprak tot hen: Gij weet, hoe het een Jood verboden is zich te voegen bij of te gaan tot een niet-Jood; doch mij heeft God doen zien, dat ik niemand onheilig of onrein mag noemen.
Ondanks dat de hoofdboodschap van God in de gebeurtenissen in Handelingen 10 is dat joden die Jezus volgen, niet-joden niet langer meer als onrein mogen beschouwen, impliceert dit ook dat de wetten van rituele zuiverheid niet langer van kracht zijn, omdat deze in feite stellen dat ieder die onrein voedsel eet zelf onrein is. Dus de voedselwetten die de joden scheiden van de niet-joden zijn niet langer geldig.
Daarom bevrijden de apostelen in Handelingen 15 onder leiding van de Heilige Geest de niet-joodse bekeerlingen van hun dieetregels van het Judaïsme, in 1 Korintiërs stelt Paulus dat alle voedsel goed is om te eten zolang men maar gevoelig is voor het geweten van een “zwakkere broeder”.