11
HOOFDSTUK II
WAAR DE STEENEN SPREKEN
De openbare musea van Tunis en Algiers; de zinnebeeldige figuren van visch en duif en olijftak in de pasontdekte catacomben van Sus; de gebroken zuilen der verwoeste kerken, van Carthago af tot in de bergdorpen der Kabylen, zij allen leggen getuigenis af van een Noord-Afrikaansch Christendom, dat eens gebloeid heeft „als een boom, geplant aan waterbeken”. Toen kwam de sirocco uit Arabië en verkeerde die vruchtbare erve in een woestenij van den Islam – den „Tuin van Allah. ” In plaats van den vijgeboom, de doorn; in plaats van den mirteboom, de distel; in steê van het „Magnificat”, de roep van den muezzin ; in plaats van Cyprianus, Tertullianus en Augustinus met het Evangelie, .... Amru, ’Okba en de Senoesi met den Koran. De Christelijke Kerken van NoordAfrika werden door den Islam niet alleen overwonnen, maar ook weggevaagd. Er zijn thans geen „Oostersche” Christenen meer in Tripolis, Tunis, Algiers en Marokko. Alleen in Egypte is nog een overblijfsel te vinden.
Toch heeft God Zich niet onbetuigd gelaten. Waar menschelijke stemmen tot zwijgen werden gebracht, dáar roepen de steenen der muren en de balken der
12
ruïnes thans uit, dat Christus hier eens heerschappij voerde. Zal Hij er opnieuw heerschen?
Tijdens een onlangs gebracht bezoek kwamen wij onder den indruk van de welsprekendheid dier stille getuigen – de onuitwischbare oorkonden eener te vaak vergeten bladzijde roemrijke geschiedenis. Wie kan baan onder de twaalfde-eeuwsche poort van Bugia, waar Raymond Lullus de martelaarskroon verwierf, zonder te worden gedrongen tot een nieuwe beslissing? Wie kan de inscripties in de catacomben te Hadrumetum (Sus) lezen, die gewagen van den goeden Herder en van den vrede door het bloed des kruises, zonder zich te realizeeren, wát ’t beteekent, dat al die gebeden van eeuwen her nog steeds niet verhoord zijn ? Wie zou niet bewogen worden door de ruïnes van de groote kathedraal Damus el Karita te Carthago, met haar doopvont en de halfvernietigde kruisen, die nog de zuilen op het binnenhof der groote Kairwanmoskee sieren ? En dan ten slotte, maar niet het minst, het gipsbeeld van Hieronymus in het museum te Algiers, zijn tombe in de kathedraal en zijn portret; geschilderd door de White Fathers te Maison Carrée – ook zij spreken luide.
Gij kent de geschiedenis van zijn martelaarschap ? Tijdens een expeditie van het Spaansche garnizoen van Oran in 1540, werd een Arabische jongen gevangen genomen en met den naam Hieronymus gedoopt. Ongeveer acht jaar oud, viel hij opnieuw in de handen van zijn Mohammedaansche familie en werd
13
gedwongen als een Mohammedaan te leven tot zijn 25ste jaar. Maar de vlam van zijn vroeger geloof, eens ontstoken, kon niet meer worden uitgebluscht. Hij keerde uit eigen beweging naar Oran terug, vast besloten, als een Christen te gaan leven. In Mei 1569 vergezelde bij een troep Spanjaarden in een klein schip op een expeditie tegen de Arabische zeeroovers. Alle (deelnemers werden gevangen genomen door een Moorschen zeeroover en naar Algiers gebracht. Daar werden alle pogingen aangewend door den Gouverneur – zelf een renegaat – en door de Mohammedaansche leiders om Hieronymus te bewegen, het Christendom te verloochenen. Toen hij standvastig bleef in zijn geloof, werd bij ter dood veroordeeld en volgens een wreed gebruik (dat sindsdien in Fez en Marrakesh meermalen is nagevolgd) levend ingemetseld in een blok ruwe steen, dat vervolgens in een der hoeken van het fort als bouwmateriaal werd ingevoegd. Zijn handen en voeten werden met touwen vastgebonden en, met het hoofd naar beneden, onderging hij het gruwelijke vonnis.
Het oudste getuigenis van zijn martelaarschap is gegeven door Haedo, een Spaanschen Benedictijner monnik, die in 1612 een kaart van Algiers uitgaf. Hij wees daarop nauwkeurig de plaats aan en schreef : ,Wij hopen, dat Gods genade Hieronymus eens zal verlossen uit deze plaats en zijn lichaam vereenigen met dat van vele andere heilige Christelijke martelaren, nier bloed dit land heeft gewijd.” In 1853 oordeelden de Franschen het noodig, het oude fort te
14
slechten en op den 27en December werd, precies op de door Haedo aangewezen plek, het geraamte van Hieronymus gevonden. De beenderen werden begraven in de kathedraal. Men goot vervolgens vloeibaar gemaakt gips in de holte, door het lichaam van Hieronymus gevormd, en er ontstond een volmaakt zuivere afdruk, waarin niet alleen de trekken van den doodsstrijd op zijn gelaat, maar ook de insnijding der touwen en zelfs het weefsel van zijn gewaad zijn afgedrukt. Allen, die het museum bezoeken, Kabylen, Mooren en Europeanen staan verbaasd over dit zeldzaam zuivere gipsbeeld van den jongen Arabier in het uur van zijn doodsstrijd.
Ofschoon de volken van Barbarije lang hebben gewacht op den terugkeer van het Evangelie, staat thans het Kruis op hun bodem geplant. De Noord-Afrikaansche zendelingen, de zendelingen uit Zuid-Marokko, de Algiersche Zendingsbond – allen moedige voortrekkers – en nu ook de Methodistische-Episcopaalsche Zending met haar prachtige organisatie, sterke leiding en breeden blik, hebben de groote strategische centra bezet.
„Gezegend is hij, die komt in den naam des Heeren.” Indien Zijn boodschappers nu moesten zwijgen, de steenen zouden spreken. Noord-Afrika, zoo lang verwaarloosd, zoo zeer in geestelijken nood, zoo rijk aan beloften, het herinnert ons meer dan eenig ander Mohammedaansch land, dat wij bezochten, aan deze regelen: „Driewerf gezegend is hij, aan wien het gegeven is,
15
innerlijk ervan verzekerd te zijn, dat God juist dán tegenwoordig is, wanneer men Hem het minst ziet.
Want recht is recht, sinds God God is, en de waarheid moet de overwinning behalen. Twijfelen zou verraad, aarzelen zonde zijn.”
De Evangelisatie van geheel Noord-Afrika is, met de tegenwoordige snelle verandering der sociale, intellectueele en politieke omstandigheden voor oogen, niet alleen mogelijk, maar ook dringend noodzakelijk. De deuren zijn geopend. De volken zijn overal ten hoogste ontvankelijk. Er is een schreiende behoefte aan versterking, aan mannen en vrouwen, die aan den oproep voor het opnieuw-planten der kerk van Christus in Noord-Afrika gehoor willen geven. En er is behoefte aan gebed.