HOOFDSTUK III
ONS WACHTWOORD EN DE ISLAM
„De Evangelisatie der wereld in deze generatie” is langen tijd het wachtwoord geweest voor de Zendingsactie. In vroeger dagen ontmoette het nogal critiek. In deze dagen wordt het echter verwaarloosd. Sommigen denken, dat het nooit de kracht had om het hart en het gemoed der menschen aan
16
te grijpen, omdat het een onmogelijk ideaal stelde, of althans een slecht omschreven ideaal. Anderen meenen, dat dit wachtwoord in de nieuwe periode na den wereldoorlog en onder den invloed van het meer naar voren brengen van de sociale beteekenis van het Evangelie, in andere termen moet vervat, of anders .... losgelaten worden. Het is dikwijls en verschillend uitgelegd, maar het is nog niet omgezet in leven. Onze Heiland zelf heeft het in deze woorden vervat: „Dit Evangelie des Koninkrijks moet eerst gepredikt worden in de geheele wereld tot een getuigenis, en daarna zal het einde zijn.” Wilden wij het in de Anglo-Saksische sfeer overbrengen, dan zouden wij moeten zeggen: Breng nú aan allen de goede tijding.
De Nieuw-Testamentische geschiedenis maakt melding van tenminste één leven, dat beheerscht en bestuurd werd door hetzelfde denkbeeld eener onmiddellijke, wereld-omvattende Evangelisatie. Toen de grootste van alle zendelingen zich tot een kleine en verachte groep van vervolgde Christenen in de hoofdstad der Romeinsche wereld richtte, omschreef hij zijn levensideaal in deze woorden:
„Zoo heb ik dan roem in Christus Jezus bij God .... zoodat ik, van Jeruzalem af en rondom tot Illyrie toe, de verkondiging van het Evangelie van Christus volbracht heb, terwijl ik er mijn eer in stelde om het Ev angelie te verkondigen, waar Christus nog niet genoemd was, opdat ik niet op eens anders fundament zou bouwen.” (Rom. 15, 17, 19 en 20).
17
Harnack toont in zijn boek „Die Mission und Ausbreitung des Christentums in den ersten drei Jahrhunderten” aan, hoe deze ijver de Kerk, door Paulus gesticht, beheerschte, en hoe binnen een eeuw de goede tijding zich voortplantte langs den Romeinschen heirweg te land en van Spanje naar Indië over zee.
Er zijn meer redenen, waarom ons wachtwoord met het ambitieuse, dat daarin ligt opgesloten, onze harten moet aangrijpen, gelijk het in de dagen van Paulus geschiedde. Nooit scheen de taak zóo uitvoerbaar en de vervulling zóo nabij. Al de groote geestelijke bewegingen van deze dagen werken er toe mede om een wereldomvattende Evangelisatie te vergemakkelijken; zij doen een beroep op ons rentmeesterschap en op ons offer, zij dwingen de leden der Kerk, zich hun wereldtaak bewust te worden.
Het wachtwoord heeft zijn kracht bewezen in hen, die het tot beheerschend beginsel bij hunne beslissingen en van hun dagelijksche leven hebben gemaakt. Ons thans levend geslacht kan terugzien op mannen, die er niet alleen bij geleefd hebben, maar er ook voor gestorven zijn. Wat God in dertig jaar tijds door de Oeganda-zending heeft gewrocht, is een bewijs, dat het onmogelijke mogelijk is bij Hem. Op den 13 en September 1919 werd de nieuwe kathedraal der Oeganda-Kerk ingewijd op den top van de Namirembe. Sommigen van hen, die daarbij tegenwoordig waren, konden zich het oude plaggenhuis aan den voet van den heuvel nog herinneren, het eenige Godshuis in het gansche
18
Protectoraat. Deze éene Kerk is uitgegroeid tot 2000 gemeenten. De zeventig leden van toen zijn tot 30.000 geworden en de 200 gedoopte Christenen tot 100.000. Deze cijfers leeren ons een beweging kennen, die niet het langzame proces van eeuwen-lange evolutie vertegenwoordigt, maar de machtige werking van Gods Geest in één menschenleeftijd. Een man, die onlangs op Sumatra gestorven is, Dr Nommensen, arbeidde 57 jaren lang als zendeling onder de Bataks. Hij is er getuige van geweest, dat 170.000 personen uit de duisternis van het heidendom zijn gebracht tot Gods licht.
De uitslagen der volkstellingen worden gewoonlijk niet beschouwd als Zendings-documenten, maar de volkstelling in Britsch-Indië bewijst toch met haar dorre statistische cijfers het goed recht van ons wachtwoord. In 1911 telde de geheele bevolking van Indië 315.156.396 zielen; daarvan waren 217.337.943 Hindoes, 66.647.290 Mohammedanen en 3.876.203 Christenen. De toeneming van het aantal Indische Christenen in het tijdperk 1872-1881 bedroeg 22 %, van 1892-1901 31 %. In dit laatste decennium was de stijging van het aantal Mohammedanen en Perzen 6 %, Hindoes 5 %, Christenen 34 %, van wie de Protestanten (in onderscheiding met de R. K.) 40 %. De volgende volkstelling zal een nog sterkere stijging van het aantal Christenen doen zien. In de 40 jaren van 1872-1911 nam de bevolking van Indië met bijna 50 %, toe, terwijl het getal Christenen is verdrievoudigd.
Het wachtwoord heeft zijn kracht tot geestelijke bezieling
19
niet verloren, afgezien van alle resultaten. Opportunisme is niet het laatste woord bij de Zending. De eerste en laatste woorden zijn daar „plicht” en „liefde”. Het wachtwoord is een uitdaging aan iedereen om zijn beste krachten in te spannen voor het hoogste. Wij hebben een uitdaging noodig, machtig genoeg om al onze latente krachten in beweging te zetten en om al de nog niet aangeboorde bronnen der Kerk te doen ontspringen. Het zoo buitengewoon vruchtbare leven en de geweldige werkkracht van Carey vinden hun oorsprong in het onderwerp van zijn groote Zendingsrede, voor hij tot den arbeid inging: Verwacht groote dingen van God, onderneem groote dingen voor God.”
Het wachtwoord vat in één greep samen de werkelijkheid, de universaliteit en den drang van het Christelijke leven. Het veronderstelt, dat wij een Evangelie hebben – het eenige Evangelie, het Evangelie, dat van kracht is voor den enkeling en voor de gemeenschap, Gods volmaakte en beslissende boodschap voor het gansche menschelijke geslacht. Als wij de beteekenis van dit woord nagaan in de Schriften, kunnen wij zien, waarom Paulus er zich zoo op beroemde.
„Zendings-enthousiasme”, heeft Dr Griffith John van China gezegd, „is onmogelijk zonder een vaste overtuiging ten opzichte van de Godheid van Christus en een onverbrekelijke gehechtheid aan Hem als Heiland en Koning De voortgang van Christus’ Koninkrijk zal altoos afhankelijk zijn van de plaats, welke Christus zelf inneemt in de toewijding, de aanbidding en de
20
genegenheid der Kerk. Indien Christus voor ons niet is „alles in allen”; indien Hij niet geworden is onze Heere en onze God, dan zal het ons zeker onmogelijk zijn, Hem een groot offer te brengen; dan zullen wij ons niet opmaken om Zijn strijd te strijden; wij zullen niet lijden en niet sterven voor de eer Zijns Naams.
Voor de apostelen was Jezus de eenige, werkelijke Verlosser; vandaar hun Zendings-enthousiasme en hun wonderbare resultaten. Voor de eerste Kerk stond de naam van Jezus boven allen naam; vandaar haar brandende ijver en haar kracht om zich uit te breiden. Jezus was geen legende, maar een heerlijke werkelijkheid, de schoonste van alle werkelijkheden; vandaar haar schitterende moed en onbegrensde hoop. Voor de helden van het Zendingsveld, hetzij uit den ouden of uit den nieuwen tijd, is Jezus niet een onder velen geweest, maar was de Eene; vandaar hun allesoverwinnend geloof en hunne voorbeeldige toewijding. Van den eerste tot den laatste hebben zij geen anderen naam gekend dan den naam Jezus, en zij hebben slechts één hartstocht gekend, en dat was Hij Laat de Kerk van onzen dag trouw zijn aan Christus, en het resultaat zal zijn: overwinning van de gansche wereld.
De invloed der Westersche beschaving door den handel en de literatuur heeft de oude sociale normen, de gewoonten en de idealen der welopgevoede Moslims totaal ontwricht, en dwingt hen, hun geloof in den Koran te herzien of los te laten. De pleitbezorgers van den nieuwen Islam in Indië, Turkije, Perzië en
21
Egypte zijn de bondgenooten en niet de vijanden der Christenheid in het streven naar zedelijke hervorming en hoogere sociale idealen; en hun medewerking op dit gebied is ons welkom. Sluier en polygamie zijn, evenals de slavernij, gedoemd te verdwijnen.
Ook is bijna overal een nieuwe levenshouding ten opzichte van het Christendom en den Bijbel waar te nemen. In plaats van aanmatiging en fanatisme is er een oprechte bereidheid om te hooren en te onderzoeken. In sommige centra van de Mohammedaansche wereld is het Nieuwe Testament thans het meest verkochte boek. Openbare doop is geen zeldzaamheid meer; eens was hij levensgevaarlijk.
Ons wachtwoord wakkert den geest van universaliteit aan. Het veronderstelt de solidariteit van het wenschelijk geslacht en de eenheid der wereld. Niemand kan in die solidariteit gelooven zonder een sterk bewustzijn van persoonlijke verantwoordelijkheid. De minder gunstig gesitueerde volken hebben een recht op onze voorrechten. Geen exploitatie, in welken vorm ook, maar Evangelisatie ! Het is niet rechtvaardig, dat een deel van het menschelijk geslacht alles heeft, totdat allen tenminste iets hebben. Deze tegenstelling is tegelijk haar veroordeeling. Geen zwart is zwart genoeg om op de wereld-kaart de zedelijke duisternis der zonde te schilderen. Wie kan lezen van de vele wreedheden van het heidendom, en zich daarbij rekenschap geven van zijne eigen voorrechten ten opzichte van
22
huiselijke en sociale verhoudingen – alles vruchten van het Evangelie, – zonder diep te worden doordrongen van een gevoel van verantwoordelijkheid? Omdat die omstandigheden en die harten volkomen kunnen veranderd en omgezet worden door de zedelijke en geestelijke kracht van de boodschap der Zending: „Jezus Christus, de Verlosser”, moeten zij ook veranderd en omgezet worden. Dit is onze taak en de dringende eisch van het oogenblik.
Ian Keith Falconer’s vaak aangehaalde woorden zijn nog waar: „Terwijl groote landstreken nog gedompeld zijn in diepe duisternis en honderden millioenen lijden onder de verschrikkingen van heidendom en Islam, rust de bewijslast op u om aan te toonen, dat de omstandigheden, waarin God u heeft geplaatst, door Hem bedoeld zijn als een middel om u buiten den strijd te houden.”
Wel mogen wij vragen met Dr John Mott: „Waarom heeft God de Mohammedaansche wereld in onzentijd zoo bekend en toegankelijk gemaakt als nooit tevoren? Waarom heeft Hij zulke veelomvattende en weltoegeruste Zendings-organisaties verwekt, zoowel in het eigen land als op het Zendingsterrein? Waarom heeft Hij juist in deze dagen zulke onbeperkte bronnen ter beschikking van de Kerk gesteld? Kunnen wij er aan twijfelen, ziende op Gods leidingen en op de hedendaagsche wereldgebeurtenissen, dat het Zijn wil is, dat de geheele wereldakker thans worde bezet en bearbeid, en dat, hoe groot de moeilijkheden ook mogen schijnen,
23
er krachten zijn in den Heere Jezus Christus en ook bij Zijne volgelingen, hoewel bij hen nog verborgen,
geschikt en voldoende om ons in staat te stellen, dien wil uit te voeren?”
De Evangelisatie der Mohammedaansche wereld in deze generatie – moet dat niet ons wachtwoord zijn en de hoofdinhoud van ons gebed?