HOOFDSTUK IV

HET ZWAARD OF HET KRUIS

„Het Kruis kán de nederlaag niet lijden”, zei Louis Massignon tot mij, toen hij te Parijs was gekomen om te spreken over de tegenwoordige toestanden in het Nabije Oosten; over teleurgestelde verwachtingen en verijdelde plannen; over hongerlijdende, verbannen en gemartelde Christenen; over politieke intriges, voortgekomen uit de zelfzuchtige en on-christelijke staatkunde van zich Christelijk noemende naties. Het Kruis kán de nederlaag niet lijden, omdat het zèlf de nederlaag was.”

Lang heb ik nagedacht over deze geheimzinnige woorden, waarin de geschiedenis der Zending in één volzin was vervat, en waarin het groote onderscheid tusschen Islam en Christendom historisch werd belicht.


24

Het Kruis was schijnbaar overwonnen door het zwaard van den Islam in zijn breeden en snellen voortgang in het Nabije Oosten. Honderden Kerken werden moskeeën, duizenden Christenen gingen over tot den Islam; literatuur en architectuur bogen zich voor het genie van Mohammed en zijn volgelingen; de Halve Maan verving het Kruis. Maar had het de nederlaag geleden; of triomfeert het geloof over de uitgestelde hoop?

Christus is een overwinnaar, wiens overwinningen altoos zijn behaald door verlies en vernedering en lijden. Hij noodigt Zijn volgelingen uit, hun kruis op te nemen, gelijk Hij het Zijne opnam; Hem eerst te volgen naar hun Calvarië en dan naar hun kroon. De weg van het Kruis is de weg van wijsheid en leven. Wanneer wij ter wille van onzen Heer alles verliezen, zullen wij daarvoor Hemzelven terug ontvangen. Er kán geen overwinning zijn zonder het Kruis. De krijgsbanier van Christus brengt vaak den dood aan wie hem dragen, hoewel hun, die hem volgen, de overwinning verzekerd wordt. Het Kruis van Christus is het voornaamste, alles-overheerschende, centrale, universeele, eeuwige symbool van het Christendom. Christus' boodschappers zijn boden van het Kruis en van alles wat het inhoudt óf .... zij zijn in geen enkel opzicht Zijn boodschappers. „Wij prediken Christus en Dien gekruist.” Dat is de goede boodschap, welke Paulus „vóór alle dingen” brengt. Het was zijn boodschap en het was zijn hartstocht – ik ben met Christus gekruisigd”, „ik sterf


25

elken dag.” R. W. Stewart, een van de zendelingen, die te Fukien in China den marteldood stierven, zei: „De mate van uw lijden zal de mate van uw overwinning bepalen”. Xaverius had, voordat hij zijn groote zendingsreis aanving, een visioen van al het lijden, den smaad en de Vervolgingen, die hem te wachten stonden, maar hij riep uit: „Nog meer, o Heer! nog meer!”

In het dreigend en onvermijdelijk geestelijk conflict met den Islam mogen wij misschien minder uitwendige vervolging verwachten van hen, die tot het Christendom zijn overgegaan, er zal toch altoos verraderlijke tegenstand en verborgen haat blijven tegen hem, die het kamp van een zoo listigen vijand verlaat. Westersche politiek en staatsmanswijsheid hebben tegenover geen enkele religie zooveel schroomvalligheid getoond, zulk een overdreven vreesachtigheid om ook maar den geringsten aanstoot te geven, als tegenover den Islam. Ook dit is een onheilspellend teeken aan den horizon der toekomst. Daarom moeten wij ons vertrouwen niet op de politiek stellen. Zij is op z’n best iets onzekers, en wát ook ten slotte de oplossing van den huidigen verwikkelden toestand moge zijn, wij mogen daarvan niets verwachten; wij behoeven er echter ook niet voor te vreezen.

Onze hoop is op het Kruis. Onze vrees is, dat wij zouden trachten, dit te ontgaan. De Kruisvaarders weigerden het te aanvaarden, door het zwaard op te nemen. „Op dit punt”, zegt Kirby Page, verschillen zwaard en kruis. Het zwaard beoogt, zelfs als het gebruikt


26

wordt tot verdediging, den schuldige te dooden ter wille van den onschuldige. Het kruis symboliseert de bereidheid van den onschuldige om te sterven voor den schuldige!” Het zwaard kan alleen wreedheid wekken, het kruis teederheid; het zwaard verwoest het menschelijk leven, het kruis geeft er onschatbare waarde aan; het zwaard vermoordt het geweten, het kruis doet het ontwaken; het zwaard eindigt in haat, het kruis in liefde; hij, die het zwaard opneemt, zal daardoor vergaan; hij die het kruis opneemt, verwerft het eeuwige leven.

De eisch voor mannen en vrouwen, die thans den weg van het Kruis willen gaan met denzelfden moed en dezelfde lijdzaamheid, waarmee de soldaten hun land hebben gediend, is: de Mohammedaansche landen te winnen voor Christus. Op de Studenten-conferentie te Smyrna in 1921 hoorden wij Turken, Armeniërs, Bulgaren en Grieken eenparig Christelijke liederen zingen: „De Zone Gods schrijdt voort ten krijg” .... Het was de voorbode van een nieuwen dag – de dag, waarop het Kruis zal worden opgeheven op elken kansel, waar nu het houten zwaard in de hand van den Imam (die de Moslims voorgaat in het gebed) het steeds terugkeerend symbool der overwinning is.

Het zwaard of het Kruis; zelfhandhaving of zelfverloochening; macht of ootmoed; vleeschelijke wapenen of zelf-kruisiging. Gods vrienden, de ware vrienden der menschheid, aarzelen niet in hun keus. Indien zij zwak zijn, zijn zij machtig; ofschoon terug


27

gedrongen, houden zij toch de overhand. Omdat zij in de vernedering van het Kruis deelen, kunnen ook zij

niet verslagen worden. Ook zij worden, zooals John Cordelier het uitdrukt; „voor Christus’ zaak gewond in de handen, die voor Hem werken, in de voeten, die tot Hem gaan, in het hart, dat alleen krac ht vraagt om Hem te beminnen; zooals ook Hij gewond wordt in Zijn voortdurenden arbeid voor ons, in Zijn onvermoeid komen tot ons, in Zijn onuitsprekelijk verlangen naar ons. Wij deelen de teekenen van Zijn lijden, en Hij de onze!”

De teekenen der nagelen en de wonde van de speer zijn nòg de verheven bewijzen van Christus’ verrijzenis, macht en Godheid. Wat meer is: deze teekenen in ons zijn de toets van ons discipelschap. De oproep geldt mannen en vrouwen, die nu zich willen wijden aan dit werk van zelfopoffering. Het oude wapenschild van Tiflis, het groote Mohammedaansche centrum in den Kaukasus, is een houten stok, door twee handen vastgehouden. Bovenaan is het Kruis, aan den onderkant bevindt zich de Halve Maan. De eene hand houdt het Kruis opgeheven, de andere poogt de Halve Maan naar boven te brengen. Is dit niet een zinnebeeld van den huidigen toestand? Moeten wij niet aan deze worsteling deelnemen, door tusschenbeide te komen ?


INHOUD