Kruisiging en verminking?
Zeg NEE tegen de islamitische wetgeving!
Traditionele moslims die op de hoogte zijn van de koran en de hadith (uitspraken van de woorden en daden van Mohammed buiten de koran), geloven dat de islamitische wetgeving (de sjaria) de hoogste en beste doelstellingen weergeven voor alle samenlevingen. Dat is de wil van Allah.
In september 2003 werd de Schot Sandy Mitchell geconfronteerd met kruisiging in Saoedi-Arabië. Hij werd geslagen en gemarteld totdat hij een misdaad bekende die hij niet begaan had: een bomaanslag uitgedacht door de Britse ambassade. Het artikel zegt dat zijn straf de ergste soort van terechtstelling is:
Openbare onthoofdingen zijn routine zaken in Saoedi-Arabië, maar kruisiging is gereserveerd als een voorbeeldstraf binnen de sjaria (islamitische) wetgeving voor de ergste misdaden. Twee roofovervallers zijn op deze wijze terechtgesteld gedurende de afgelopen twintig jaar.
Van belang hier is de straf van kruisiging voor een roofoverval. Hoewel deze misdaad niet “de ergste” is (het rapport is op dit punt onnauwkeurig), waar halen islamitische rechters kruisiging als straf voor deze misdaad vandaan?
De islamitische wetgeving in Saoedi-Arabië biedt ook de mogelijkheid om een hand en een tegenovergestelde voet te amputeren als straf voor roofoverval. In 2000 rapporteerde Amnesty International het volgende over amputatie voor diefstal en “kruislingse” (tegenovergestelde) amputatie voor zwaardere misdaden.
Amnesty International registreerde 90 gerechtelijke amputaties tussen 1981 en december 1999 in Saoedi-Arabië, inclusief ten minstens vijf gevallen van kruislingse amputatie, maar het werkelijke aantal is waarschijnlijk veel hoger. Het blijkt uit tenminste een aantal gevallen, dat beulen amputaties uitvoeren. Amnesty International weet niet of zij een medische opleiding hadden, of dat de slachtoffers verdooft werden, of dat kalmeringsmiddelen werden gebruikt. Nadat de amputatie is uitgevoerd, wordt het slachtoffer afgevoerd in een ambulance naar een ziekenhuis voor behandeling.
Amnesty International verklaart in de paragraaf hierboven dat “kruislingse” amputatie is weggelegd voor roofoverval en geeft alleen al in 1999, twee voorvallen aan.
In de paragraaf van dezelfde webpage, wordt een beul geïnterviewd; hij zegt hij speciale messen moet gebruiken en dat het veel moed vereist om een hand af te snijden, want de veroordeelde man leeft nog steeds — het vereist niet zo veel moed als de veroordeelde wordt onthoofd omdat hij dit leven achterlaat.
Volgens Sa‘ id bin Abdullah bin Mabrouk al-Bishi, een ervaren Saoedi-Arabische beul, worden “speciaal gemaakte messen gebruikt om de handen af te snijden van hen die gestolen hebben.” Hij vertelde een journalist:
“...voor mij is het moeilijker om een hand af te snijden dan een doodsvonnis uit te voeren, omdat het doden door het zwaard zo gebeurd is en omdat de persoon dit leven achterlaat. In tegenstelling daarmee vereist het afsnijden van een hand meer moed, omdat je de hand van iemand afsnijdt die daarna nog leeft, en ook omdat je de hand moet afsnijden bij een bepaald gewricht en je je vaardigheid moet gebruiken om te zorgen dat het mes op de juiste plaats blijft. Zoals ik zei, het is veel moeilijker voor me om een hand van iemand af te snijden dan om hen ter dood te brengen, zowel in het uitvoeren van de straf alsook voor mijn eigen gevoelens.”
Diezelfde moed zal zeker ook gelden voor het afsnijden van een voet.
In 2002 rapporteert Amnesty International dat hoewel Saoedi-Arabië de “Overeenkomst tegen Mishandeling en andere Wrede Inhumane of Vernederende Behandeling en Bestraffing” ratificeerde in oktober van 1997, amputatie nog steeds wordt voorgeschreven door zowel de Hoedoed (straffen) als de Qisas (wet van vergelding).
Onder de Hoedoed wordt voor diefstal voorgeschreven: amputatie van de rechterhand en voor roofoverval: amputatie van de rechterhand en de linkervoet. Amnesty International heeft 33 amputaties en negen kruislingse amputaties geregistreerd sinds de overeenkomst in Saoedi-Arabië van kracht werd.
Kruislingse amputatie voor een roofoverval? Nogmaals, hoe komen deze rechters op deze gruwelijke straf?
Het is droevig te rapporteren dat de rechters kruisiging en amputatie uit de koran zelf halen — het absolute en eeuwige woord van Allah. Soera 5:33 — en Mohammeds voorbeeld — vereisen deze straffen.
Om soera 5:33 beter te begrijpen, nemen we drie stappen. Ten eerste maken we gebruik van een betrouwbare moslimvertaling. Ten tweede onderzoeken we de historische context van het vers. Ten derde onderzoeken we de letterlijke context ervan. De laatste twee stappen verduidelijken niet alleen het vers, zij voorkomen ook het gebruikelijke antwoord van de moslim-apologeten (verdedigers van de islam), dat het “uit zijn verband” is gehaald.
Na dit driestappen proces analyseren we de traditionele juridische interpretaties van soera 5:33. Daarna kijken we kritisch naar vier moderne interpretaties ter verdediging van het vers. Vervolgens stellen we de koran tegenover de bijbel zoals deze zich verhouden met de westerse wereld. Tot slot we passen onze bevindingen op de wereld van vandaag toe.
Een vertaling van soera 5:33
5:33. Voorwaar, de vergelding van degenen die oorlog voeren tegen Allah en Zijn Boodschapper en (die) naar het zaaien van verderf op aarde streven, is dat zij gedood worden, of gekruisigd worden, of het afhouwen van handen en voeten aan tegenovergestelde kanten, of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen een vernedering op de wereld en voor hen is er in het Hiernamaals een geweldige bestraffing. 34 Behalve (voor) degenen die berouw tonen, voordat jullie hen in jullie macht krijgen (en bestraffen). En weet Allah vergevensgezind, Meest Barhartig is. (Siregar)
Vers 34 wordt hier ook vermeld omdat sommige islamitische wetgeleerden zeggen dat in sommige gevallen de misdadiger de straf niet behoeft te ondergaan als hij spijt heeft voordat hij opgepakt wordt. Mohammed zegt dat de misdadiger kan worden (1) gedood, (2) gekruisigd, (3) verminkt of (4) verbannen. Zoals we zullen zien, verschillen moslimjuristen van mening over de omstandigheden die leiden tot deze straffen. Daarbij komt dat deze bevelen van juridische aard zijn. De lezer moet deze twee verzen zorgvuldig in zich opnemen, want zij zijn bepalend voor diverse interpretaties en juridische wetten.
Zie hieronder de verschillende andere Nederlandse vertalingen van deze versen:
33. De vergelding van hen die tegen God en Zijn gezant oorlog voeren en erop uit trekken om op de aarde verderf te zaaien zal zijn, dat zij ter dood gebracht zullen worden, of gekruisigd, of dat hun handen en hun voeten aan tegenovergestelde kanten worden afgehouwen, of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen een schande in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals is er voor hen een geweldige bestraffing. 34 Afgezien van hen die berouw tonen voordat jullie hen overmeesteren. Weet dan dat God vergevend en barmhartig is. (Leemhuis)
33 Doch de vergelding van hen die God en Zijn boodschapper bestrijden en zich beijveren verderf te brengen in het land is dat zij ter dood gebracht worden of gekruisigd of dat hun handen en voeten worden afgekapt van weerszijden of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen vernedering in het nabije leven en voor hen is in het latere leven een ontzaglijke bestraffing. Behalve degenen die tot inkeer komen voordat gij macht over hen krijgt. Weet dan dat God vergeven en barmhartig is. (Kramers)
De historische context van soera 5:33
De tweede stap in onze exegetische methode is het onderzoek naar de historische context van soera 5:33.
De volgende gebeurtenis is vermoedelijk de historische context van 5:33-34. Enkele Arabische stamleden bezochten de profeet, maar zij werden ziek in het onaangename klimaat van Medina. Mohammed vertelde hen om een herder te volgen buiten de stad en adviseerde hen een oud volksgeloof op te volgen: het drinken van melk en urine van een kameel. Later, zo wordt er gezegd, voelden zij zich een stuk beter. Maar om één of andere reden, doodden zij de herder (een andere versie zegt herders), werden afvallig en namen de kamelen mee. Dit nieuws bereikte Mohammed, en hij gaf opdracht hen op te pakken en tot hem te brengen. Hij verordende dat hun handen en voeten moesten worden afgesneden. Daarna pleegde hij meer excessen:
Vervolgens vroeg hij om heet gemaakte spijkers en die werden over hun ogen bewogen, en zij werden alleen achtergelaten in de Harra (dat wil zeggen: rotsachtig land in Medina). Zij vroegen om water, en niemand verstrekte hen water totdat ze stierven. (Sahieh Boechari, Volume 4, Book 52, Number 261)
Hoewel deze passage slecht vertaald is, is het één van vele schokkende passages voor de westerling en een ieder met een gezond verstand. Mohammed piercde hun ogen met spijkers (één versie zegt naalden). Daarna werden hun lichamen op een rotsachtige grond gegooid, en zij stierven aan dehydratie. Een versie zegt dat zij stierven van het gevolg van het op een rotsachtige grond gegooid worden; een andere versie zegt dat zij aan bloedverlies stierven, want Mohammed schroeide hun geamputeerde ledematen niet dicht. Hoe dan ook, om eerstegraads moordenaars te executeren is één ding, maar om hen zo te martelen is excessief en exces is nooit juist. Nogmaals, Mohammed gaat tot het uiterste.
Allah bevestigt dat de profeet tot het uiterste ging in de volgende hadith, waarin hij wordt berispt:
Verteld door AboezZinad:
Toen de apostel van Allah. . . (de handen en voeten) afsneed van hen die zijn kamelen hadden gestolen en toen hij hun ogen had uitgestoken door vuur (verhitte spijkers), berispte Allah hem daarvoor (actie) en Allah, de verhevene, openbaarde: “De straf van hen die oorlog voeren tegen Allah en zijn apostel en zij in het land die willens en wetens ongehoorzaam zijn, is executie of kruisiging.” (Aboe Dawoed, boek 38, nummer 4357)
Het probleem met deze berisping is dat het schijnt dat soera 5:33 een aanzienlijke verbetering is op de goddeloze daden van de profeet. Hoewel het vers wel enigszins een verbetering is, legaliseert het nog steeds marteling door kruisiging en verminking. Beide methodes om misdadigers te straffen zijn nog steeds excessief en daarom onrechtvaardig.
Bronnen: Boechari volume 4, boek 52, number 261, volume 6, boek 60, nummer 134, en volume 8, boek 82, nummer 796-797 en nummer 797; Moeslim volume 3, boek 16, nrs. 4130-4137; Soenan Aboe Dawoed boek 38, nrs. 4351-4359; Ibn Ishaq, The Life of Muhammad, vert. Guillaume, blz. 677-78.
De letterlijke context van soera 5:33
De derde stap is de letterlijke context — de verzen vóór en na soera 5:33. Dit is grondig onderzocht in dit artikel, (scroll naar beneden naar de sectie "Historische en letterlijke context"), maar we moeten hier reeds opmerken dat Mohammed zo in militaire macht gegroeid is, dat hij in staat is om vreselijke straffen op te leggen op hen die hem ongehoorzaam zijn. Bijvoorbeeld, in vers 38 eist hij dat de handen van mannelijke en vrouwelijke dieven moeten worden afgesneden. Ook veroordeelt hij niet-moslims tot een eeuwigdurende pijnlijke kwelling, zelfs als zij alle rijkdommen van de wereld zouden verzamelen en het Allah aanbieden om zich vrij te kopen uit de hel. Betaling voor vrijlating van krijgsgevangenen en ontvoerden was een heel gewoon zaak in het zevende-eeuwse Arabië en Mohammed gebruikt deze gewoonte om de onontkoombaarheid te illustreren van niet-moslims voor Allah en zijn eeuwige vlammen — niet een vreemde metafoor aangezien Allah Mohammed en zijn moslims werkelijk verrijkte met hun krijgsgevangenen (verzen 35-37). Alles bij elkaar, is Mohammed letterlijk op oorlogspad in dit gedeelte van soera 5, die historische werkelijkheid weerspiegelt.
We moeten echter verder kijken om de grotere letterlijke context te onderzoeken. Soera 7 werd geopenbaard in Mekka, vóór de hidjrah (emigratie of vlucht) van de profeet naar Medina. In het volgende vers in de koran vertelt Mohammed op een verwarrende wijze het verhaal van Mozes die Farao en zijn tovenaars confronteert. Na de macht van God gezien te hebben, geloven de dienaars en de tovenaars aan Farao’s hof in God, maar de heerser zelf niet. Hij bedreigt hen met dezelfde straf die Allah en Mohammed toewijzen in soera 5:33.
De koran zegt in soera 7:124 door de mond van Farao:
Ik zal zeker jullie handen en voeten kruiselings afhouwen en vervolgens zal ik jullie zeker allen kruisigen.” (Siregar)
De vraag is: inspireerde Farao Allah, of inspireerde Allah Farao? Hoe dan ook, zij bevinden zich beiden op hetzelfde onrechtvaardige en barbaarse niveau.
De klassieke interpretaties en toepassingen van soera 5:33
De sjaria is het lichaam van de islamitische wetgeving; fiqh betekent de wetenschap van het interpreteren van deze wetgeving en het toepassen daarvan door gekwalificeerde islamitische rechters en wetgeleerden. In de loop van de eerste twee eeuwen na de dood van Mohammed in 632, ontstonden er vier belangrijke Sunni fiqh-scholen, geleid door de volgende geleerden: Malik († 795), die in Medina, leefde; Aboe Hanifa ( † 767), die in Koefa, Irak leefde; Sjafi ( † 820), wie hoofdzakelijk in Mekka leefde, maar werd begraven in Cairo; en Hanbal ( † 855) die in Bagdad leefde.
We onderzoeken de meningen van enkele van deze scholen op de “vraag en antwoord” wijze.
1. Hoe definiëren deze wetgeleerden de misdaad in soera 5:33?
Hoewel de historische context van soera 5:33 over enkele rebellerende stamleden gaat, tijdens een overval die destijds schering en inslag was in Arabië, interpreteren sommige geleerden de term “oorlog voeren tegen God en zijn boodschapper” als een gewapende opstand tegen een islamitische heerser. De meeste juristen zijn het er echter mee eens, dat de misdaad van de stamleden onder de categorie roofovervallen of georganiseerde plundering valt. Deze misdaad wordt niet in de stad begaan door een ordinaire dief, maar daarbuiten langs handelsroutes en hoofdwegen. De koran heeft een ander vers om de ordinaire dief te straffen, onverschillig of het nu een man of een vrouw is: Soera 5:38 eist dat zijn of haar hand moeten worden afgesneden.
2. Wanneer en hoe worden de straffen van executie, kruisiging, verminking, of verbanning toegepast?
De Sjafi-school kent verscheidene toepassingen. (1) Als rovers iemand doden, maar niet zijn bezittingen stelen, dan worden zij geëxecuteerd (vermoedelijk onthoofd). (2) Als de rovers iemand doden en zijn bezittingen stelen, dan worden zij opgehangen (vermoedelijk gekruisigd) na een bad en begrafenisgebeden. (3) Als zij goederen stelen, zonder iemand te doden, dan wordt hun rechterhand en hun linkervoet geamputeerd. (4) Als zij slechts dreigen, maar niet doden of stelen, dan krijgen ze een gevangenisstraf (substituut voor verbanning), overeenkomstig het inzicht van de rechter (A Sunni Sjafi Law Code, vert. Anwar Ahmed Qadri, Lahore , Pakistan : Sh. Mohammed Ashraf Publishers, vertaald in 1984, pag. 121).
Voor wat betreft de andere fiqh-scholen, gebruiken we het compendium van Ibn Roeshd, bekend in het westen als Averroës ( † 1198). Hij is veruit de grondigste samensteller en redacteur van de juridische wetsmeningen. Hij was een rechter, arts en wetenschapper, maar tijdens zijn loopbaan was hij vooral een rechter in Spanje, waar de islam heerste van de achtste tot de vijftiende eeuw. Hij werd begraven in Cordova. Zijn tweedelig boek, The Distinguished Jurist’s Primer (vert. Imran Ahsan Khan Nyazee, Center for Muslim Contribution to Civilization, Reading, UK: Garnet, 1994-1996, vol. 2, pag. 547-52), vergde meer dan twintig jaar. Ibn Roeshd verstrekt met het samenbrengen van de eerste drie fiqh-scholen en een verzameling andere juridische wetsmeningen, een fundering voor de islamitische wetgeving voor rechters en wetgeleerden in heel de islamitische wereld die tot op de dag van vandaag nog gebruikt wordt.
Ibn Roeshd geeft weer dat Malik zegt dat de straffen als volgt worden toegepast: (1)Als de rovers een moord begaan, moeten zij ter dood worden gebracht door executie of door kruisiging. (2) Als zij goederen gestolen hebben, maar niet moordden, dan volgt als straf ballingschap, maar de rechter heeft het recht om te kiezen tussen executie, kruisiging, of het amputeren van een hand en een voet. (3) De minste straf is geselen en ballingschap, afhankelijk van de omstandigheden. Soms kan ballingschap door opsluiting worden vervangen. Ibn Roeshd zegt ook dat de Hanafi-school aansluit bij de Sjafi-school, die hierboven vermeld werd.
3. Gaan misdadigers vrijuit als zij spijt hebben voordat ze opgepakt worden (soera 5:34)?
Dit is het verwarrende gedeelte in de islamitische wet betreffende georganiseerde plundering, vooral vergeleken met de extreme straf voor diefstal: het afhakken van een hand van een dief of een dievegge (zie dit artikel, en scroll naar beneden naart de sectie “Vroege interpretaties van soera 5:38”). De hadith (Mohammed’s woorden en daden buiten de koran) verklaart dat berouw van de dief alleen aanvaardbaar is nadat zijn of haar hand is afgehakt en dichtgeschroeid. In tegenstelling daarmee staat, volgens sommige geleerden, de islamitische wet toe dat misdadigers van een roofoverval, vrijuit kunnen gaan zonder gedood of verminkt te worden. Dit is vreemd, omdat een roofoverval soms moord impliceert en altijd een gevaar is voor de handel. Dit betekent dat de misdaad van een roofoverval “veel groter is omdat hij de levensaders van de samenleving bedreigt, zijn handelsroutes” (The Reliance of the Traveller: a Classic Manual of Islamic Sacred Law, herz. editie. vert. Nuh Ha Mim Keller, Bethany, Maryland: Amana Publications, 1991, 1994, pag. 616).
Het is waar dat sommige geleerden, zoals Sjafi, zeggen dat de overvaller zichzelf moet aangeven en tekenen van berouw moet tonen (bijv. stoppen met zijn misdaden), maar als hij gestolen heeft, verwondingen heeft aanbracht, of iemand doodde, kan hij nog vergolden worden (restitutie of lichamelijke verwonding of de dood), als de families van het slachtoffer dat eisen (Reliance of the Traveller, pag. 616).
Na de samenvatting van de drie verschillende straffen voor een roofovervaller die berouw heeft, geeft Ibn Roeshd nog een vierde mening:
De vierde mening is dat berouw hem [de roofovervaller] vrijwaart van alle eisen die gebaseerd zijn op het recht van Allah [goddelijke straf in soera 5:33] of op de rechten van mensen (families van het slachtoffer) aangaande een geldelijke vergoeding of de dood, behalve voor de goederen die nog steeds in zijn bezit zijn. (volume 2, pag. 551)
Met andere woorden, berouw van de overvaller ontheft hem van alle andere straffen — executie, kruisiging, amputatie van handen en voeten, en verbanning. Juristen mogen onderling van gedachten verschillen, maar deze vierde mening is interpreteert vers 34 accuraat, want het vers zegt dat de straf niet mag worden uitgevoerd als hij spijt betuigt voordat hij wordt opgepakt. In tegenstelling daarmee wordt een ordinaire dief zijn of haar hand afgehakt (op voorwaarde dat hij of zij iets steelt boven een bepaald bedrag). Allah zond soera 5:34, waarin berouw wordt toegestaan voordat een roofovervaller wordt opgepakt als een uitweg om aan zijn straf te ontkomen. Maar Allah zond ook soera 5:39, waarin de ordinaire dief blijkbaar geen berouw kan tonen voordat hij opgepakt en gestraft is — zoals de hadieth ons vertelt. Is dat rechtvaardig?
Of de roofovervallers nu al dan niet moeten worden gestraft met of zonder berouw, moeten we een stapje terug doen om het totale beeld te overzien. De islamitische wet is excessief, wanneer het opdraagt tot amputatie van handen en voeten voor alleen maar diefstal. Het mag dan aanvaardbaar zijn om een eerstegraads moordenaar te executeren, hoewel veel mensen in het Westen het daarmee niet eens zijn; vele staten in de V.S. staan deze straf toe, maar in Europa is deze straf verboden. In ieder geval staat de westerse wet amputatie van handen en voeten voor diefstal niet toe. (Voor meer hierover, zie “De koran, de bijbel en de westerse wet”, hieronder.)
In tegenstelling hiermee, volgt de traditionele islam de universele wil van Allah in soera 5:33 en gebiedt verminking van handen en voeten voor diefstal, en gebiedt zelfs kruisiging als de rover iemand tijdens zijn misdaad doodt — en geeft rechters de mogelijkheid de rover te kruisigen als deze niemand doodde. Als traditionele islamieten handen willen afhakken voor diefstal, waarom dan niet voor een roofoverval? Maar iemand die niet beïnvloed is door een levenslange toewijding aan de islam zijn gezond verstand gebruikt, moet tot de conclusie komen dat het afsnijden van handen en voeten voor slechts het stelen van goederen van een karavaan extreem is, en hetzelfde kan gezegd worden van kruisiging voor moord en het afhakken van een hand voor een ordinaire diefstal.
Dit extremiteit wordt helemaal duidelijk wanneer we ons herinneren dat het Mohammed zelf was die karavanen overviel en mensen doodde zonder dat ze hem provoceerden. Tijdens de tien jaar dat hij in Medina leefde (van 622 tot 632 AD), voerde hij direct of indirect, vierenzeventig overvallen, strafexpedities en volledige oorlogen uit. Een paar keer eindigden de overvallen niet in geweld, maar meestal werden de mensen gedood en hun bezittingen gestolen. Tegen de tijd dat soera 5 werd geopenbaard, later in Medina, was hij militair en politiek te machtig in een groot gedeelte van het Arabisch schiereiland om nog door iemand tegengehouden te worden. Alleen hij bepaalt de wet — en die wetten waren excessief, ook.
Om dit gedeelte te besluiten; de juridische wetsmeningen houden de wreedheid van soera 5:33 vast, hoewel een islamitische rechter enige speling heeft om bepaalde straffen op te leggen voor bepaalde misdaden, zoals onthoofding of kruisiging, als de roofovervaller iemand doodt (of alleen maar overvalt, overeenkomstig het inzicht van de rechter), of amputatie of executie als de roofovervaller slechts goederen steelt. Nogmaals, de islamitische wet gaat te ver in deze dingen, omdat deze wet gebaseerd is op de koran, het eeuwige woord van Allah, dat vaak excessief is.
Moderne verklaringen van soera 5:33
We analyseren de commentaren van vier moslimdenkers wiens vertalingen en commentaren op de koran en de hadith zeer invloedrijk zijn in de Engelstalige wereld. Zijn deze geleerden volledig openhartig over hun godsdienst, en vooral over soera 5:33?
Allereerst Abdullah Yusuf Ali ( † 1953); hij vertaalde de koran en becommentarieerde belangrijke verzen in een eendelig werk (The Meaning of the Holy Qur’an, 1934). Na veelvoudige revisies is het later herzien door een team van geleerden, die hun werk in 2004 beëindigden. Zijn commentaar op dit vers is kort, en we zullen ons alleen maar richten op de verwarrende uitspraak betreffende het martelen van slachtoffers:
Deze [executie, kruisiging, verminking, of ballingschap] waren karakteristiek voor het strafrecht van toen en voor de eeuwen daarna, naast dat martelingen als “ophangen, uit-elkaar-trekken, en in-vieren-delen” in de Engelse wetgeving, en het doorboren van de ogen en het achterlaten van het ongelukkige slachtoffer, blootgesteld aan een tropische zon, zoals uitgevoerd in Arabië; al dergelijke martelingen werden afgeschaft. (voetnoot 738)
Zijn commentaar is op drieledige wijze misleidend. Ten eerste schijnt hij te impliceren dat alleen ongelovigen ogen doorboren en mensen aan de zon blootgesteld achterlieten. Zoals we echter in de hadiethpassages zagen (zie “historische context”, hierboven), is Mohammed één van hen. Hij was het die de ogen van stamleden doorboorde. Hij was het die hen achterliet, aan de tropische zon blootgesteld, zonder hen water te geven. Hij was het die hen van een verhoging op de rotsen wierp. Waarom laat Yusuf Ali deze feiten achterwege? Blijkbaar om een gezuiverde islam te presenteren aan nietsvermoedende en ongeïnformeerde lezers in de Engelstalige wereld en om de genadeloze godsdienst aantrekkelijker te maken voor de westerse wereld. Dáárom moeten islamitische geleerden en apologeten (verdedigers van de islam) constant worden uitgedaagd en blootgesteld.
Vervolgens zegt Yusuf Ali dat martelingen zoals doorboring van de ogen en het achterlaten van slachtoffers in de tropische zon werden afgeschaft. Maar wie schafte hen af? Mohammed later? Dan is dit een erkenning dat hij extreem was en daarom onrechtvaardig was in het martelen van stamleden. Schaften juristen deze martelingen later af? Dan zouden moslims hen moeten volgen, omdat zij rechtvaardiger zijn dan Mohammed en daarom betere wetgevers zijn — zie de analyse van Siddiqi, hierna.
Tenslotte vergelijkt Yusuf Ali de wetten van de koran, die door Allah zelf, via de aartsengel Gabriël, werden geopenbaard (zoals de traditionele islamitische theologie beweert), met oude wetten in Engeland, die niet door God werden geopenbaard. Deze vergelijking is oneerlijk en onjuist, zoals we in onze analyse van Siddiqi hierna zullen zien.
Dus Yusuf Ali’s dubbelzinnige commentaar wijst erop dat hij gelooft dat de koran in soera 5:33 extreem is en dat hij zich voor dit vers en de hadith schaamt. Maar hij kan er niet toe komen om eerlijk te bekennen dat dit vers niet van God kwam. Voor redelijk denkende mensen is het wél duidelijk, en vooral voor christenen die met de bijbel zijn opgegroeid, dat dit vers niet van God kwam — om maar niet te praten over de hele koran zelf.
De tweede geleerde die we analyseren is Abul Hamid Siddiqi, die de hadiethverzameling Sahieh Moslim vertaalde en van commentaar voorzag. Nadat hij de rebellerende stamleden in een zo kwaad mogelijk daglicht stelt, zodat de straffen in de koran passend schijnen te zijn voor de misdaad, en na een evaluatie van juridische wetten, schrijft Siddiqi het volgende over de westerse wetgeving:
Als sommige van deze straffen barbaars overkomen op een overgevoelige westerse lezer, laat hem een blik werpen op het uitelkaar-trekken en het in-vieren-delen : een straf in de Engelse wetgeving voor criminelen gehandhaafd tot in de achttiende eeuw en opgelegd werd aan hen die schuldig werden bevonden aan hoogverraad tegen de koning of de overheid. De veroordeelde werd gewoonlijk door een kar gesleept naar de plaats van executie; een schavot, waar hij bij de nek opgehangen werd, opengesneden en ontdaan van zijn ingewanden terwijl hij nog leefde; zijn hoofd werd van het lichaam afgesneden en zijn lichaam werd in vier stukken verdeeld.” (volume 3, pag. 894, voetnoot 2121)
Siddiqi maakt twee gebruikelijke fouten. Ten eerste gaat hij, netzo als veel moslims, voorbij aan de wrede oorsprong van zijn eigen godsdienst door de latere westerse beschaving te bekritiseren. Hij schijnt te zeggen, “Wie bent u ‘overgevoelige westerse lezers’ om te klagen? U hebt uw eigen extreme straffen?” Maar dit is een impliciete erkenning dat het vers in de koran ook wreed en afschuwelijk is; maar aangezien het van Allah kwam, is het niet mogelijk voor Siddiqi en anderen om de geldigheid ervan te ontkennen. In feite moeten zij de afschuwelijkheid ervan ontkennen of wegverklaren. Deze eerste fout kan worden vergeleken met een man die de nauwkeurige observaties van zijn vrouw over zijn eigen wrede handelingen, afdoet door te zeggen dat zij ook niet perfect is. Met die houding, zal de echtgenoot zichzelf nooit verbeteren. Kan of zal de islam de klassieke fiqh ooit hervormen? Hoe kunnen zij, wanneer hun heilig boek, gezonden door Gabriël van Allah (volgens de traditionele islamitische theologie), deze wreedheden goedkeuren?
De tweede fout is dat Siddiqi, zoals veel moslims, de oorspronkelijke documenten van de islam vergelijkt met de veel latere, en nu verouderde, westerse wetten. Deze vergelijking is onjuist. Het is beter om de stichter en de oorspronkelijke documenten van een godsdienst (de islam) te vergelijken met de stichter en de oorspronkelijke documenten van een andere godsdienst (het christendom). Deze vergelijking wordt verder uitgewerkt in het volgende gedeelte; het is hier voldoende om te zeggen dat Jezus nooit dergelijke wreedheden in een wetboek goedkeurde als voorbeeld voor de samenleving, om gerechtigheid van buitenaf op te leggen. Hij wilde mensen veranderen van binnenuit, ook misdadigers, zodat zij een oprecht leven kunnen leiden. Hij kwam niet om mensen lichamelijk te verminken en te martelen, zoals Mohammed deed.
Siddiqi informeert ons ook dat latere juristen verordenden dat als een misdadiger wordt gedood als vergelding voor een ernstige misdaad, hij water moeten krijgen als hij daar om vraagt. “Men mag niet ongevoelig zijn; zelfs niet ten aanzien van iemand die ter dood is veroordeeld. De misdadiger moet gestraft worden volgens de sjaria-wetgeving, maar hij mag in geen geval wreed behandeld worden.” (volume 3, pag. 894, 2123). Dit is een opmerkelijke observatie; Siddiqi noemt Mohammed, die deze wreedheden beging, echter niet bij naam. Deze latere juristen corrigeren en verbeteren Mohammeds “ongevoeligheid” en “wreedheid”. Dit zijn wetgevers die moslims moeten volgen, want deze juristen volgen de wet nauwkeuriger dan hun profeet.
De derde geleerde is Sayyid ’ La Abul Maududi ( † 1979), een Indo-Pakistaan die probeerde Pakistan in een theocratie te veranderen door de Jamaat-i-Islami partij. Hij schreef een zeer gerespecteerd commentaar in zes delen over de koran. Van de talrijke woorden over soera 5:33 verschijnt een kort commentaar dat geen kans verloren laat gaan om de idealen van de islam aan te prijzen: [die] voorziet in een “een rechtvaardige overheidsstructuur, die vrede en gerechtigheid moet waarborgen voor mensen, dieren, bomen, vegetatie en alles op aarde dat mensen in staat stelt hun natuurlijke mogelijkheden te volle te ontwikkelen.”….Daarom krijgen de misdadigers van soera 5:33, die deze utopie willen vernietigen, datgene wat zij verdienen (The Meaning of the Qur’an, Lahore, Pakistan: Islamic Publications, vol. 1, pag. 447, voetnoot 55).
Het antwoord hierop is: Het is onmogelijk om je een godsdienst voor te stellen die precies het tegengestelde doet van deze idealen. Het is in feite niet ver gezocht om te geloven, dat de islam in het zevende-eeuwse Arabië, alleen maar ontstond om de mensen in alles te beperken en in alles te controleren — en om hen te doden als zij zich niet onderwerpen. De mens is zo niet in staan om zijn mogelijkheden ten volle te ontplooien. In plaats daarvan worden mensen beperkt door een godsdienst die zijn eigen regels over heiligheid aan hen opdwingt — onder dwang van gruwelijke straffen als zij zich daaraan niet onderwerpen. In de laatste 150 jaar, heeft het Westen de islamitische wereld met grote sprongen voorbijgestreefd, alleen al op het gebied van technologie, om maar niet te praten over de rechten van de mens. In welk godsdienstig islamitisch land komt billijkheid voor? Turkije komt wellicht dichtbij; maar daar is de moskee van de staat gescheiden. Wellicht zullen Afghanistan en Irak bloeien en mensen in staat te stellen tot ontwikkeling te komen als ook zij de moskee van de staat scheiden, en hen te leiden door eenvoudige en duidelijke motivatie — en niet door de islam als een allesomvattend systeem. Sjaria degradeert mensen. Om die en andere redenen laten agressieve misdadigers in Irak bommen ontploffen langs de hoofdwegen en in auto's: zij verzetten zich tegen de democratie en de ware vrijheid die het brengt.
De vierde en laatste geleerde die we onderzoeken is Mohammed Asad ( 1992), een Oostenrijkse jood die zich tot de islam bekeerde. Zijn eendelige vertaling en commentaar, The Message of the Quran (1980, 2003), heeft ook invloed in de Engelstalige wereld, maar zijn commentaar op soera 5:33 is het meest complexe en verwarrende van alle commentaren die hier worden geanalyseerd.
Ten eerste zegt Asad dat het afsnijden van handen en voeten niet letterlijk moet worden geïnterpreteerd, want deze twee lichaamsdelen kunnen metaforisch bedoelt zijn om de “macht” van een persoon weer te geven (voetnoot 44). Hij interpreteert soera 5:38 echter wel letterlijk, waarin gezegd wordt dat een hand van een dief moet worden afgesneden. Dan zou hij soera 5:33 eveneens letterlijk moeten interpreteren. Hij geeft geen verklaring voor deze interpretatieverandering, anders dan het geven van een verklaring uit een Arabisch woordenboek die in zijn kraam te pas komt. De simpele betekenis van verminken, kruisigen en doden is precies wat het zegt — het letterlijk uitvoeren van deze drie wrede handelingen. Ockhams scheermes, dat zegt dat de eenvoudigste uitleg verkozen moet worden, elimineert die van Asad die verzonnen is.
Ten tweede, Asad gebruikt Arabische werkwoordsvervoegingen en stemmingen om te beweren dat de misdadigers als gewoonte elkaar doden en kruisigen (metafoor voor marteling), etc. — soera 5:33 is een feitelijke verklaring, niet een juridische straf (voetnoot 45). Hij geeft toe dat zijn interpretatie niet overeenstemt met de meerderheid van commentators en wetgeleerden, maar het is niet anders. Zijn agenda is om Allah en Mohammed van alle blaam te zuiveren van de uitvoer van de wrede straffen in dit vers; wreedheden zijn immers normaal in misdadige samenlevingen. Echter, de meerderheid van commentators en wetgeleerden heeft meer inzicht, want de letterlijke context van het vers is in feite juridisch (zie soera 5:38), niet slechts een beschrijving van wat er eigenlijk gebeurde in het zevende-eeuwse Arabië. Historisch gezien hebben niet veel criminele Arabieren of Arabische stammen elkaar gekruisigd (gemarteld), of elkaar “in grote aantallen” gedood (Asad’s woorden). Asad haalt het vers uit zijn historisch verband, een interpretatiestap die altijd dubieus is, zeker in dit vers. Hij moet bewijs leveren voor dergelijke grootschalige zelfmoorden en zelfmarteling, die uitgevoerd werden door gebrek aan moraal en ethiek. En dat kan hij niet.
Daarom, snijdt Ockhams scheermes wederom de verzonnen uitleg van Asad weg en verkiest de duidelijkste en minst gecompliceerde verklaring. In soera 5:33 bepaalt Mohammed eenvoudig en duidelijk vier juridische straffen in een juridische context voor “hen die oorlog voeren tegen Allah en zijn boodschapper.” De meerderheid van commentators en wetgeleerden heeft gelijk; Asad niet.
Om dit gedeelte te besluiten; deze vier moslimgeleerden verdraaien, elimineren en misinterpreteren sommige basisfeiten die Mohammed een minder-dan-ideale wetgever maken. Zij die zoekende zijn en nieuwsgierig in de islam moeten van te voren worden gewaarschuwd dat de vertegenwoordigers van deze godsdienst de zoekende niet de hele waarheid vertellen. Ook de vergelijking tussen de extreme islamitische wetten, die moslims de wereld willen opleggen, en het verouderde burgerlijk recht in het Westen toont alleen maar aan dat de islamitische wetgeving eveneens verouderd en extreem is – maar te veel moslims schijnen zich dit niet te realiseren en geloven in plaats daarvan dat het Allah’s wil is om deze wet over de hele wereld in te voeren.
De koran, de bijbel en de westerse wet.
In het vorige gedeelte impliceerden twee moslimgeleerden, Yusuf Ali en Siddiqi, dat westerlingen eerst naar de verouderde westerse wetgeving moeten kijken voordat zij de islamitische wet bekritiseren. Ook via privé e-mails aan mij of via het internet, citeren moslims de thora om aan te tonen dat de bijbel wreed is in zijn straffen, dus wie zijn de westerlingen om over de koran te klagen? Het volgende gedeelte adresseert deze aantijgingen door vier vragen te stellen en te beantwoorden.
1. Wat is het verband tussen de thora en Christus’ nieuwe wet van de Geest?
Ten eerste, christenen respecteren het oude testament, maar zij nemen dit veelzijdige document ook in zijn historische context. De thora was deel en
onderdeel van zijn cultuur. Ofwel weerspiegelt het zijn cultuur (bijv. architecturale bijzonderheden van de tabernakel) ofwel verbetert het die (ethisch monotheïsme). Niet alle oude wetten zijn tegenwoordig nog van toepassing.
Ten tweede, christenen kijken terug naar het oude testament door de visie van Jezus. Het is waar dat het oude testament stenigen van overspeligen goedkeurde (Leviticus 20:10; Deuteronomium. 22:22). Voor christenen is Jezus’ interpretatie van deze wetten allesbepalend. Hij haalt de stekende pijn eruit door zijn dood aan het kruis en door zijn zondeloos leven en goddelijke liefde.
Ten derde, Jezus kwam om de wet of de thora te vervullen, niet om deze af te schaffen (Matteüs 5:17). Hij vervult de wet op ten minste drie manieren. We zullen hier alleen kijken naar dat wat de strenge straffen wegneemt.
Jezus vervult de wet door de straf voor onze zonden op zich te nemen. De thora is vol van specifieke straffen voor specifieke zonden, maar zijn dood aan het kruis is de genoegdoening van de goddelijke toorn die bedoeld was voor onze zonden — dit de christelijke leer van vergiffenis. Het is om die reden dat een christen deze leer nooit kan opgeven en hij moet de vreemde gedachte van Mohammed totaal verwerpen, dat Christus niet aan het kruis stierf en dat iemand anders zijn plaats innam (soera 4:157). Mohammed is volledig misleid in zijn geloof. De dood van Christus is Gods gift aan ons. Wij zijn gered en op weg naar de hemel, niet door onze eigen werken, maar door het werk van Christus aan het kruis. Daarom behoeven zij die op Christus vertrouwen geen boete te doen voor hun zonden. De gevolgen van deze doctrine zijn een zegen voor de hele samenleving, in het bijzonder vandaag de dag.
2. Hoe verschilt Jezus’ Nieuwe Verbond met de wet van Mohammed?
Eén van de problemen met de wet van Mohammed is dat hij een afgezwakte en vervormde versie van de oude wet van Mozes wil laten herleven. Mohammed herstelt de wrede straffen op een onlogische wijze; bijvoorbeeld het geselen van hen die seksuele omgang hebben voor het huwelijk (soera 24:2) en het stenigen van overspeligen (Boechari 8:6815, 6825; Moslim nr. 4206). Voor christenen is Mohammeds zienswijze in het gunstigste geval ontoereikend en onvolledig en in het ongunstigste geval duwt hij hen terug in een legalistische slavernij. Het geïnspireerde evangelie van Johannes zegt: “De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen” (Johannes 1:17). Daarom hebben christenen geen herleefde en inferieure oud-nieuwe Mozes in Mohammed nodig. Zij hebben goedheid en waarheid door Jezus Christus.
Een ander probleem met de wet van Mohammed is de leer van de heilige Geest die, in de islamitische theologie, tot de aartsengel Gabriël is gereduceerd. Volgens deze leer hebben moslims niet het voorrecht van de inwonende heilige Geest op de manier die door Jezus Christus en het nieuwe testament wordt beschreven. Dus moeten zij de nieuwe verouderde wetgeving van Mohammed door hun eigen kracht vervullen. Voor christenen is ook dit inadequaat en onvolledig. Hen werd de inwonende kracht van de heilige Geest beloofd (Matteüs 1:18; 3:11; Lucas 11:13; Johannes 20:22), en hij leeft in hen om hen in staat te stellen en de kracht te geven in liefde te leven , wat de wet vervult (Matteüs 23:37-40; Romeinen 13:10).
3. Draagt de bijbel en vooral het nieuwe testament iets toe tot de wetgeving in de westerse samenleving?
Eén van de vele bezwaren die moslims het christendom verwijten is dat het niet voldoende specifieke richtlijnen biedt in juridische aangelegenheden. Deze kritiek is aan de ene kant juist, maar onjuist aan de andere kant.
Zoals hier vermeld (scroll neer naar “hoe het christendom de maatschappij verandert”), is deze kritiek juist omdat het Jezus missie was om verder te kijken dan de stichting van een werelds koninkrijk, maar om de ware weg van redding te bieden door zijn plaatsvervangende dood aan het kruis. Hij wist dat rondtrekkende messiassen en profeten in het Midden-Oosten probeerden, vóór en tijdens zijn tijd, hun geloofwaardigheid probeerden te vestigen door militaire en politieke middelen. Jezus vermeed daarom een militair en politieke Messiasschap. Bovendien was hij bestemd om de profetieën van het oude testament te vervullen die een geestelijke messias beschrijven, zoals in Jesaja 53. Wanneer hij voor de tweede keer terugkomt, zal hij de rol van een messias vervullen die zowel militair (één woord zal alle vijanden elimineren) en politiek is (hij zal de wereld vreedzaam en zonder oppositie regeren).
De kritiek is onjuist omdat westerse wetgeleerden in de loop van de eeuwen de bijbel hebben gebruikt voor het uitvoeren van wetten, maar de toepassing daarvan en hun onbekendheid daarmee hebben geleid tot gemengde resultaten. Zoals Siddiqi in het vorige gedeelte vermeldde, ging de westerse wetgeving tot het uiterste, door iemand die ter dood was veroordeeld, te martelen, zijn ingewanden te verwijderen, door hem uit elkaar te trekken en te vierendelen. Maar de bijbel eist dit niet en steniging is, zoals door de thora wordt voorgeschreven, al zwaar genoeg voor het menselijke lichaam. Op andere tijden vereiste de westerse wetgeving steniging voor overspel, in navolging van de oude thora. In de middeleeuwen kon een boer worden geëxecuteerd voor ongehoorzaamheid aan een feodale landsheer of ernstig worden gestraft als hij hem niet de juiste eer verleende. Dit is verkeerd want de boer, die God netzo lief heeft, wordt niet in gerespecteerd. De westerse wereld leert geleidelijk de les in het straffen van misdadigers door de principes van genade en waardigheid te volgen die in het nieuwe testament en in het leven van Jezus teruggevonden worden.
Bijvoorbeeld, als staten in de V.S. erop blijven staan de doodstraf op te leggen (en hierover wordt gedebatteerd), dan verbiedt de grondwet van de V.S. een “wrede en buitengewone” straf. Het is waar dat verscheidene staten in de loop van de afgelopen twee honderd jaar de doodstraf hebben uitgevoerd door minder-dan-ideale methodes, bijvoorbeeld door ophanging, een vuurpeloton, of de elektrische stoel. Tegenwoordig wordt een dodelijke injectie gebruikt, en dat is een veel genadiger en waardiger wijze van sterven, en het is zeker menselijker dan hoe het slachtoffer van de moord aan zijn einde kwam — er van uitgaande dat de doodstraf een waardige straf is voor eerstegraads moordenaars. Dit toont aan dat de V.S. leert van het verleden en vooruitgang boeken.
Eén ding is zeker: in ieder geval worden in geen enkele staat in de V.S. (noch de Europese Unie) handen en de voeten afgesneden of ogen uitgebrand van roofovervallers die goederen stelen, zoals we in de koran en in het voorbeeld van Mohammed terugvinden. Nogmaals, dit is “wrede en buitengewone straf.” Deze uitdrukking werd toegevoegd aan de grondwet juist omdat Europa in de achttiende eeuw en daarvoor, wrede en buitengewone methodes gebruikte om misdadigers te straffen. Maar het Westen heeft zich sindsdien verbeterd — en blijft zich verbeteren. Het volgt het principe van de waardigheid van mensen, zelfs wanneer zij moeten worden gestraft.
Eén van de belangrijkste gebreken in de islamitische wetgeving of sjaria is dat specifieke straffen worden toepast die wreed en extreem zijn, zoals het afsnijden van een hand van een dief of het geselen van een seksuele zondaar of het afsnijden van een hand en een voet van een roofovervaller, of hem te kruisiging als een voorbeeld voor anderen. Deze wetten zijn eenvoudigweg onjuist, ipso facto, door de aard ervan zelf, zeshonderd jaar nadat Jezus ons een betere weg toonde. Als moslims deze wrede wetten zouden herschrijven, dan zou dit een klein stapje in de goede richting zijn. Maar zij zijn ingebed in de koran, die naar men zegt de universele en eeuwige waarheden van Allah uitdrukken. Hoe dan kunnen de wetgeleerden de klassieke fiqh (de wetenschap van het toepassen van sjaria) herschrijven, die gebaseerd is op hun heilig boek en op het voorbeeld van Mohammed in de hadith?
4. Wat is het belangrijkste verschil tussen westerse wet en de islamitische wet?
De islamitische wet is gebaseerd op de koran en het voorbeeld van Mohammed in de hadith. Moslims beweren dat Allah zijn boek inspireerde en dat hij zijn profeet leidde op de meest duidelijke en meest directe wijze. Logischerwijze betekent dit dat de islam tegen verandering en vernieuwing is. Als de sjaria het gezonde verstand, de rede en de waardigheid van mensen beter zou volgen, dan zou dit niet in conflict zijn in menselijke aangelegenheden ( alhoewel er theologisch nog heel wat problemen overblijven). Dit artikel en de artikelen waar naar verwezen wordt, laten echter zien dat de islamitische wet deze drie deugden niet volgt. Maar hoe kunnen ze ook, als de koran en de hadith wreed en extreem zijn? Extremisme is nooit juist. Maar Allah wil het desalniettemin.
De westerse wet anderzijds, beweert geen directe inspiratie van God , alhoewel bijbelse principes ervan aan de basis liggen. Ook heeft de Verlichting (circa 1600-1800) een sterke invloed gehad op het juridische wetgevingsproces. (De islamitische wereld heeft dit soort Verlichting nog niet ondergaan, maar het is daaraan toe.) Toen de westerse wetgeving wreed en onderdrukkend was, zoals tijdens de middeleeuwen, was het voor verbetering vatbaar. De rede en het bijbelse principe van waardigheid staan graag verbetering toe. Vandaar dat hervormingen hier in het Westen veel makkelijker tot stand komen dan in samenlevingen die doordrenkt zijn in een godsdienstige wetgeving.
Om dit gedeelte te besluiten; het Westen maakt vorderingen in de uitvoering van het straffen van misdadigers door het overnemen van de waardigheid en goedheid die Jezus tijdens zijn leven en in zijn woorden toonde aan iederen, zelfs aan misdadigers, alsmede de schrijvers van het nieuwe testament in hun geschriften. Vandaar dat de westerse wereld, met al zijn gebreken, niet de gruwelijke straffen kent, zoals een langzame en pijnlijke dood door kruisiging of verminking van ledematen, die de koran wel voorschrijft en door te veel islamitische landen worden uitgevoerd.
Moslimgeleerden mogen dan praten over waardigheid en goedheid in hun boeken en op hun websites, maar Mohammed toonde deze deugden dikwijls niet. Uiteindelijk was hij het die stamleden in de hete zon achterliet en van dorst liet omkomen, echter niet voordat hij hun ogen had doorboord en hen van een hoog punt op de rotsen had geworpen. Om te hervormen moeten traditionele moslims veel verzen in de koran en heel wat passages in de hadith afwijzen. Maar dit is godlasterend, vooral het afwijzen van de koran, en dus gaan de traditionalisten vrolijk door met het verminken, stenigen en geselen van mensen.
Toepassing op vandaag
Dit artikel gepubliceerd door de al-Tawhid (Eenheid) krant in Qum, Iran, de leerstoel voor Shi’ites, past soera 5:33 breedschalig toe en definieert misdaden als volgt:
Deze breedschalige omschrijving van misdaden opent de deur voor elke rechtvaardiging in het toepassen van de straffen in soera 5:33. Moet een hand en voet worden afgesneden van iemand die drugs verkoopt of van iemand die een pooier is of een racist? Dient hij gekruisigd te worden? In plaats van kritisch te zijn, schijnt de auteur van het bovengenoemde artikel en velen met hem in de islamitische wereld, dit vers te aanvaarden alsof het van Allah kwam en interpreteren het voor de samenleving van vandaag als een uitgemaakte zaak.
De sjaria biedt de samenleving echter geen voordelen, omdat het teveel wrede regels en straffen bevat. Eén van het meest tragische en onvoldoende gerapporteerde gebeurtenissen van de laatste tijd in het Westen is het bestaan van een sjaria-gerechtshof in Canada. Moslims proberen ook een gerechtshof voor sjaria-echtscheiding in Australië erdoor te drukken. Een hof van arbitrage is gewettigd als het op de westerse wetgeving en juridische theorie is gebaseerd, maar de sjaria houdt zich niet aan deze norm. Dus moet Canada elk sjaria-gerechtshof onmiddellijk sluiten, en Australië moet er nooit één toestaan. Gelukkig verwierp de provincie Quebec in Canada een sjaria-gerechtshof. Dit is het juiste beleid en de juiste richting. Zo’n hof mag nooit in de V.S. worden toegelaten of in Europa en elders in de wereld. De sjaria degradeert uiteindelijk de samenleving en beperkt vrijheid.
De agressieve radicalen die nu door de wereld gaan, zouden graag hun koran en de strenge wetten van de hadith op niet-moslimnaties willen opleggen, als zij deze ooit zouden overwinnen door geweld of via geleidelijke middelen. Als terroristen niet aarzelen om te onthoofden, waarom zij dan niet ledematen van misdadigers verminken om zo de maatschappij zuiver en heilig te maken voor Allah, die deze regel gaf? De oorlog tegen het terrorisme moet doorgaan, om de westerse beschaving en een verzameling van niet-westerse naties die met de islam worstelen, te behoeden.
Wij, die ons buiten de islam bevinden, mogen vragen: Biedt de koran een betere toekomst voor de maatschappij dan het nieuwe testament? Verbetert Mohammed de leer en daden van Jezus? Zou God echt Gabriël gezonden hebben om ons soera 5:33 te geven?
Gelet op de feiten, realiseren christenen zich dat de ware God niet zo’n extreem vers zou sturen in een nieuw tijdperk van redding, door Jezus ingeluid. Zij realiseren zich dat de koran empirisch en feitelijk de mindere is van het nieuwe testament.
Jezus Christus bracht het goede nieuws en de liefde van God. Als eeuwige zoon van God, zond hij de heilige Geest om mensen van binnen uit te veranderen. Mohammed die slechts een menselijke boodschapper (soera 3:144) was, kwam met kruisiging en verminking. Het christendom stuwt de maatschappij voorwaarts. De islam doet het tegenovergestelde.
Jezus redt zondaars en misdadigers door zijn eigen kruisiging. Mohammed doodde zondaars en de misdadigers door kruisiging die hij legaliseerde.
Jezus redt. Mohammed doodde.
Supplementair materiaal :
Dit nieuwsbulletin kondigt de publicatie van een boek aan dat de verspreiding van de extreme sjaria volgt over de hele wereld. Amputaties en kruisigingen staan vermeld in dit bulletin.
Dit rapport schetst de verontruste geschiedenis van Nigeria met zijn islamitische wetgeving.